vrijdag 8 augustus 2008

Het laatste stukje Australie

Woensdag, 30 augustus,

JK: We hebben er deze dag maar een ontspannend dagje van gemaakt. We stonden niet te vroeg op. Adrian moest eerst naar de dokter. Hij had een oproep gekregen, waar hij nogal zenuwachtig voor was. Later op de morgen kwam hij opgelucht terug. Er bleek niet veel aan de hand te zijn, al was zijn cholesterol wat aan de hoge kant. Afvallen zou heel goed voor hem zijn, wat wij eigenlijk ook al hadden geconstateerd. Adrian besloot om daar zo gauw mogelijk aan te beginnen. Wij vermaakten ons op het strand en in de zee. Na een paar uur verscheen Adrian met de lunch. Die maakten we klaar op de BBQ in het park. De barbecues worden daar door de gemeente geplaatst en iedereen kan die kosteloos gebruiken.
Na de lunch gingen we naar de stad om enige souvenirs in te slaan, wat maar moeizaam ging. Wel vonden we in een kunstwinkel een prachtig schilderij van een aboriginal. Dit sprak ons beiden aan en wij besloten dit voor ons zelf aan te schaffen. Geen goedkoop cadeautje, maar wel heel erg mooi. Het stelt de “Circle of Live” voor. Krokodillen, vissen, een slang. We kregen een foto van de kunstenaar mee en de belofte dat deze ons ook nog de uitleg zou sturen.

Wij hadden nog wat tijd over en wandelden nog een poosje over de nightmarket, waar het flink druk was. Veel souvenirshops en verkopers die je onmiddellijk aanspraken als je een blik in de richting van hun waar wierp. Erg irritant.
Om zeven uur waren we bij het restaurant Splash, waar we met John Hartwell hadden afgesproken. Ook John was keurig op tijd. Voor ons op straat werd een automobilist klemgereden door de politie en afgevoerd. Wij dachten eerst nog dat John een show voor ons had geregeld, maar dit blijk puur toeval te zijn. John had zijn partner, Noelleen, meegenomen. Ook had hij nog een andere collega meegenomen, die ook lid van de IPA was. Adrian wist in de loop van de avond ook John in de IPA te praten, waarmee zijn avond geslaagd was.
Na enige alcoholische consumties werden de verhalen steeds mooier en werd het erg gezellig. Toen het personeel de stoelen op de tafels ging zetten besloten we dan toch maar te vertrekken. Wij beloofden elkaar dat we contact zouden houden en John was van plan om volgend jaar naar Europa te gaan en wilde zeker Fryslan aandoen.

Adrian bracht ons weer thuis en wij bespraken nog even de avond. Wij waren echter allemaal behoorlijk moe en waren dan ook op tijd in bed.

Donderdag 31 juli
Eve: We hebben vanmorgen heerlijk uitgeslapen. Na het ontbijt ben ik an het wassen begonnen. Het lag eerst in de bedoeling om dat niet te doen, maar JK wilde graag zijn bluwe broek an in het vliegtuig en die was vies geworden. En als je dan toch moet wassen kun je net zo goed de rest ook doen.
Ondertussen begon JK de uto uit te laden en alles schoon te maken. De auto zzag er weer leelieblank uit. Zonde eigenlijk, het leek zo stoer zo'n vieze auto.Je kon precies zien hoe diep we door het water waren geweest.
Toen was het tijd om de auto in te leveren. We moestn hiervoor naar Trinity Beach, want daar woondee de man van de garage en het was de bedoeling om het voertuig bij zijn huis af te geven. Hij vertelde dat hij zelf de auto weer naar Sydney zou brengen. Daar nam hij een paar dagen vrij voor.
Op de terugweg reeden wwe even met de auto van Adrian, die met zijn auto met ons mee was gereden, naar de K-markt om te zieen of ze nog een Billy hadden staan. We hadden onze gebruikte Billy weggegooid en wilden een nieuwe kopen als souvenier. Maar helaas, geen Billy te vinden. dat betekende dt we morgenvroeg nog zouden moeten kijken in Cairns.
Adrin moest nog een jongen van het vliegveld halen. dit ws en zoon van een paar vrienden van Adrian. Pa was jarig en als verssing zou de zoon op z'n verjaardag overkomen uit New Castle. Dee jongen ging zolang mee naar het huis van Adrian waar we lunchten. We hadden ondereg lekkere broodjes gekocht en die belegden we met stukjes overgebleven koude kipfilet van gisteren en allerlei verse zaken. Wat honingmosterd er over en een glas melk er bij. Heerlijk.
Adrian moest nu naar het feestje van zijn vriend om de zoon af te leveren. Wij gingen nog een poosje naar het strand. Het was wat frisser dan gisteren en dus bleven we nieet zo lang. We dronken nog een capucinno bij Malcolm, zols we o vaak hadden gedaan en gingen daarn naar huis. Hier namen we wat foto's van het huis en ook nog een close-up van eeen spin ( golden orb ).
Na thuiskomst van Adrian gingen we naar de stad. We hadden een afspraak in de ”Cock and Bull”.Tom en Ann stonden al te wachten. Ze hadden hun kleinzoon Michael ook meegenomen, samen met zijn vriendin.
Deze zaak was erg vol. Je moest op lange banken zitten aan een lnge tafel. Je kon uit twee menukaarten kiezen. Als je dan je keuze had gemaakt, moest je in de rij gaan staan bij een balie en je bestelling doorgeven. Het was alleen een vreselijk systeem, want als je niet wist in welke rij je moest staan, dan kon je na een kwartier wachten gewoon weer opnieuw in de andere rij beginnen met wachten tot je aan de beurt bent. Daarna krijg je een zendertje mee dat er uit ziet als een mobiele telefoon. Als dat ding afgaat kun je je eten ophalen.
We baalden een beetje van deze tent. Het was er erg lawaaierig en de bediening was er dus niet. Het eten was niet speciaal en je zou verwachten dat de prijzen er dan ook naar zouden zijn, maar dat was niet zo. Je betaalde veel. Eigenlijk te veel. Tom en Ann hadden als eerste hun eten en begonnen maar direct voor het koud werd. Wij moesten zeker nog een half uur wachten. De kleinzoon en zijn vriendin wachtten zelfs nog langer. Wij hadden al bijna ons eten op toen zij nog eens moesten beginnnen. Niet echt gezellig dus. Doordat er zo'n lawaai was konden we elkaar ook niet zo goed verstaan en werd praten met elkaar erg lastig. We bleven daarom niet zo lang na het eten, want Tom was erg moe. Hij vertelde dat hij morfine had moeten innemen om die avond aanwezig te kunnen zijn. We namen hartelijk afscheid en beloofden met elkaar in contact te blijven. Tom was er van overtuigd dat hij nog eens naar Europa zou komen en dan kwam hij zeker naar Friesland. Wij hadden zo onze twijfels.
Hierna gingen we terug naar huis en na nog wat nakletsen gingen we naar bed.


Vrijdag 1 augustus.
Eve: Om in het vliegtuig goed te kunnen slapen, besloot ik om die morgen met Adrian te gaan wandelen langs het strand. Zijn buurvrouw was er ook en we wandelden helemaal tot aan de kreek. We hadden de pas er goed in en ik moest me erg aanpassen, want om in dat mulle zand te stappen was ik nog niet gewend. We dronken een kopje koffie bij Malcolm en gingen daarna naar huis.
JK was ook wakker en we begonnen met inpakken. Dat stelde niet zo veel voor. Alles wat in de slaapkamer ligt moet mee, behalve de handdoeken, want dat waren hele oude en die lieten we achter. De duiklamp ging dit keer in de rugzak mee en het schilderij kreeg een plekje in de grote tas onder op de bodem. We legden onze kleding er om heen, zodat het niet meer kon verschuiven.
Na dit alles werd de auto van Adrian ingeladen en reden we naar de stad. We hadden in het begin dat we in Cairns waren in een winkel een paar leuke coolers gezien, maar daarna konden we ze niet weer vinden. Vandaag zouden we nog een poging doen. Adrian wist nog waar een winkel was met campingartikelen i.v.m. onze Billy. Maar toen we bij de plek van de winkel kwamen, bleek daar een restaurant gebouwd te zijn. Dus dan maar geen Billy. De coolers vonden we uiteindelijk in een van de vele souvenirshops.
We gingen naar de auto om een plekje te zoeken voor de lunch. Toen kreeg Adrian een ingeving. Hij wist nog een winkel met campingartikelen en hij reed ons er heen. En ja hoor, daar stonden ze in allerlei groottes en nog verschillende modellen. Wij kozen degene die we ook tijdens de vakantie hadden gebruikt.
Hierna werd het tijd om te lunchen. We wilden toch een beetje op tijd op het vliegveld zijn. Daar we ons al hadden ingecheckt, hoefden we niet twee uur van te voren aanwezig te zijn. Ons vliegtuig zou om kwart over drie vertrekken.
Het nam nogal wat tijd om een parkeerplaatsje te vinden, maar na een half uurtje rondrijden vonden we er een. We lunchten buiten, want het was stralend weer. We moesten in de schaduw zitten, want we waren gekleed voor het vliegtuig, wat betekent dat we een lange broek aanhadden. De lunch was lekker. Gebakken garnalen met frietjes en een salade.
Toen werden we naar het vliegtuig gebracht door Adrian en namen we afscheid van hem. Hij ging niet mee naar binnen, want dan zou hij zijn auto in een parkeerhaven moeten zetten. We beloofden contact te houden en als hij in Nederland kwam moest hij zeker bij ons komen, zodat we hem ook onze gastvrijheid konden laten meemaken.
We gaven onze bagage af bij de balie en deze zaten samen op 39,5 kilo. Precies goed. Maar goed dat er een aantal zaken niet zijn ingepakt, anders hadden we overgewicht gehad.
We wachtten een tijdje en gingen toen door de poortjes op weg naar de gate. Daar moesten we weer wachten, maar dat was niet zo erg. Je kon hier mooi alle vliegtuigen zien komen en gaan, wat toch altijd wel erg speciaal is. Om half drie konden we al aan boorden precies om kwart over drie stegen we op. We zagen onderweg nog mooi Yorkey’s Knob en de kustlijn van Queensland. Daarna stegen we zo hoog en kwamen we boven de wolken, zodat er niet veel meer te zien viel. We kregen aan boord een maaltijd geserveerd, die eigenlijk nog niet echt aan ons besteed was omdat we een uitgebreide lunch hadden gehad.
Na zeven uur vliegen landden we om half acht plaatselijke tijd in Hong Kong. Hier moesten we weer een aantal uren wachten. Dit keer wisten we wel de weg en konden we direct de weg vinden naar het treintje dat ons naar het andere gedeelte van de luchthaven bracht waar de winkels zijn. Ook daar bleek onze gate te zijn voor vertrek naar Amsterdam. We namen wat te drinken in een van de restaurants en wachtten geduldig onze tijd af. Ik had nog een leuk boek gevonden in het Engels voor Irene. Kan ze mooi lezen voor haar studie Engels. Er was in de winkels al veel kleding te koop van de Olympische spelen.
Om vijf over twaalf vertrok ons vliegtuig richting Amsterdam. We konden weer een heleboel mensen verstaan, want het waren bijna allemaal Nederlanders. Aan boord kregen we Souper geserveerd. Eigenlijk wilde ik al slapen, maar dan is de nacht wel heel erg lang. Maar na het eten gingen de lampen uit en probeerden we te slapen. Af en toe lukte dat, maar deze vlucht was wat betreft het slapen lastiger dan de heenreis. Om vier uur plaatselijke tijd werd ik wakker. Er waren al meer mensen wakker en toen begon het geloop richting toilet. Dat je dan even moet wachten is niet erg, want dan kun je even je benen strekken. We hadden weinig turbulentie gehad onderweg, dus konden we spreken van een voorspoedige reis. JK had overigens onze stoelen van te voren geboekt, zodat we zeker wisten dat we boven de vleugel zouden zitten. Volgens onze neef Toby zit je daar het best als er veel turbulentie is. Eens zaten we helemaal in de staart, maar dat was een en al ellende. Ieder hikje van het toestel voel je daar.
Om half zeven landden we in Amsterdam. De bagage liet erg lang op zich wachten, maar eindelijk konden we Irene en Anton in onze armen sluiten.
Vakantie is leuk, maar thuiskomen nog fijner!

woensdag 6 augustus 2008

Vanaf 29 juli



Dinsdag 29 juli

Eve: Ik was van morgen al vroeg wakker. Adrian zou samen met een buurtgenoot om acht uur gaan wandelen langs het strand. Ze hadden mij ook uitgenodigd en dus stond ik op en deed mijn wandelschoenen aan. Maar Adrian was nergens te bekennen toen ik in de kamer kwam. Ook toen ik mijn ontbijt al had gehad was er nog geen teken van leven. Ik besloot om dan maar alleen naar het strand te gaan. kon ik ook even een sprintje trekken. En dat voelde heerlijk. In geen weken had ik iets met hardlopen gedaan en nu zo langs het strand te rennen voelde geweldig. Bij het eindpunt kwam ik Adrian tegen met zijn buurtgenoot. Ze hadden die avond ervoor nog contact gehad met elkaar om een half uur later te starten. Vandaar.
Bij thuiskomst lag JK nog lekker te ronken. Hij was verbaasd dat ik al weer terug was.
Na het ontbijt bracht Adrian ons naar Tom Bown en zijn vrouw Ann. Zij waren 16 jaar geleden degenen die zich over ons ontfermden als IPA-leden. Wij kenden toen niemand hier en ons vliegtuig kwam 's nachts aan. Hij en een collega hebben ons ( het hele gezin ) toen opgepikt en naar het hotel gebracht. De volgende ochtend werden we op de koffie verwacht en zo hebben we Ann ook leren kennen. Ze waren nu natuurlijk 16 jaar ouder net als wij. Tom liet ons schrikken, want hij zag er erg slecht uit. Heel bleek en hij moest een tube dichtdrukken bij zijn keel,want daar zat een gat. Hij had een hersenoperatie gehad en mistte ook nog eens al z'n tanden. Maar hij was vol energie aan het praten net als zijn vrouw. De vorige keer heeft hij ons zijn verzameling politiespullen laten zien. Een hobby van hem toen. Hij is er echter heel fanatiek mee doorgegaan, zodat ze een zeecontainer bij hun huis moesten plaatsen om alle spullen op te slaan. We spraken een avond af om uit eten te gaan en namen afscheid.
Adrian bracht ons vervolgens naar de Skyrail. Een soort stoeltjeslift die boven over het regenwoud gaat. Onderweg kun je twee keer uitstappen bij een station om daar dingen te bekijken. Bij het begin gingen we eerst even lunchen. Daarna in de Skyrail. Dat was adembenemend. Een hele aparte ervaring om daar zo boven de boomtoppen te hangen. Het was ook heel stil. JK en ik zaten samen in een cabine. Het was niet druk en daardoor hadden we bij het eerste station het geluk om direct met een gids mee te kunnen gaan, die ons het een en ander vertelde tijdens de wandeling over de boardwalk. Een wandeling
over planken op de bodem van het regenwoud. Op het eind stond een namaak kasuaris. De gids legde uit dat dit dier heel belangrijk is voor een heleboel plantensoorten. Het is zo dat sommige planten afhankelijk zijn van de spijsvertering van dit dier. Niet eerder dan wanneer het door de kasuaris is gegeten kunnen bepaalde planten zich ontwikkelen. Als dit dier uitsterft dan sterven er dus ook een heleboel kasuarisafhankelijke plantensoorten uit!
Het tweede station had een aantal look-outs voor de Barronfalls. De waterval stelt in de winter niet zo veel voor, maar gelukkig hadden ze een afbeelding erbij zodat je een idee hebt hoe het er aan toe gaat als het zomer is in het natte seizoen. Bij dit station zat ook informatiecentrum waar je alle dieren en planten kon bekijken via computerschermen. Heel leerzaam allemaal. Als je na die tijd er dan weer overheen gaat in de cabine realiseer je je dat al die dieren tussen al die planten moeten zitten. Een aantal vogels zagen we wel, maar de rest bleef ongezien.
De laatste halte was bij het plaatsje Kuranda, waar we 16 jaar geleden ook geweest zijn met onze kids. Toen gingen we er met een oude stoomtrein naar toe. Inmiddels was het kwart over drie en blijkbaar hadden de winkeliers al genoeg geld verdiend, want die pakten al op. Wij kochten hier nog even een paar leuke coolers en belden toen Adrian, die al onderweg bleek te zijn. Niet lang daarna zaten we weer in de auto op weg naar huis.
Een vriend van Adrian kwam even buurten en dronk een biertje. Daarna ging het weer richting werf om de sunset te bekijken. Het begint al een aardige gewoonte te worden.
Adrian had rijst opgezet, dus konden we niet zo lang blijven. Ook had hij een afspraak om half acht en dus moesten we op tijd eten. Kip met rijst dit keer.
Wij bekeken een film over duiken ( Men of honour ). Greg had een stel uitgenodigd om de nacht hier door te brengen, want ze wilden gaan kamperen. Het zou vannacht heel koud worden ( 3 graden C ) en dat was volgens Greg te koud. Dus werden er twee bedden opgemaakt en kon er gelogeerd worden.
Wij gingen na thuiskomst van Adrian ook niet zo laat naar bed.

dinsdag 29 juli 2008

Daintree River


Evertje in vliegtuig


Cape Tribulation


Vanaf 26 juli

Zaterdag 26 juli
Eve: Ons ontbijt gebruikten we in de campkitchen. Daardoor waren we sneller
met inpakken klaar. Onze buurman, JP, kwam even een praatje maken voordat we weggingen. “See you later” is hier heel gewoon.
De Bloomfieldtrack was weer heel mooi om over te rijden. Door de regen was de weg aardig kapotgereden een werd het af en toe weer echt 4WD. Hoge pieken en diepe dalen en een net opkomende zon, die voor lange schaduwen zorgde, maakt het een intensieve tocht. Onderweg maakten we een uittstapje naar de Bloom-field watervallen. We zouden daar krokodillen kunnen zien liggen in de rivierbedding. Toen we naar de watervallen moesten wandelen, bleek dat door zo'n rivierbeddding te gaan. We gaven onze ogen goed de kost, maar voelden ons toch niet helemaal happy, gezien de ervaring van de vorige dag. De waterval was echter heel spectaculair en wij vroegeen ons dan ook af waarom niet meer mensen daar naar toe gaan. Het was een hele hoge en hij kwam met razend gedonder naar beneden. Dit was de meest interessante waterval die we tot nu toe hadden gezien.
Na een uur op de Bloomfieldtrack kwamen we aan bij Cape Tribulation. Langs de kant van de weg stonden allerlei kiosken, waar je spullen kon kopen. We gingen bij een informatiedesk vragen wat er allemaal te doen was op die plek. We kregen een plattegrond van de omgeving en konden toen gemakkelijk Cape Tribulation vinden. Maar eerst een lekkere cappucino van de kiosk er naast. Onze buurman van die ochtend parkeerde zijn auto naast die van ons. Even weer kletsen dus.
We moesten even een klein eindje terug en dan van de weg af. Alle paden waren gemaakt van beton, dus een gemakkelijke wandeling. Cape Tribulation had een mooie ronde baai. We gingen eerst naar de outlook om wat foto's te maken. Daarna naar het strand waar we onze buren weer tegen kwamen. Lillian begon een lang verhaal over allerlei vrienden, JP vond dat we het druk hadden en ik vond dat hij gelijk had. We moesten nog met de ferry en de vorige keer duurde dat erg lang.
De weg naar de ferry was geweldig. Dwars door het regenwoud met smalle doorgangen een kronkelige wegen.
Bij de ferry was het niet zo druk. De holiday's van de Aussies was voorbij en dus waren er minder auto's op de weg. Daarna ging het snel naar Port Douglas.
In Port Douglas reden we direct naar Pandanus Caravanpark, dezelfde camping als de vorige keer. We konden op plaats 17 dit keer onze auto parkeren. Ze hadden de paaltjes vernieuwd en er zelfs een aantal bij gezet, zodat er nog meer kampeerders konden staan. Dat hield wel in dat we heel dicht bij onze buren stonden. Het leek meer op een parkeerplaats dan een kampeerplaats. Ruimte voor tafel en stoelen was er niet. Maar we konden ook hier weer gebruik maken van de kampkeuken en dat scheelde veel uitgepak.
Al vroeg gingen we lopend naar de stad om eens lekker op ons gemak rond te kijken. Ik vond een leuk cadeautje voor Irene. Verder zijn we op zoek gegaan naar een nieuwe video-tape, want onze tweede band raakt al aardig vol.
Ons diner hadden we weer in “The Combined Club”, waar we een mooi plekje hadden met uitzicht over het water. We maakten een aantal opnames van de boten, waaronder onze eigen boot voor morgen “Silversonic”.
Na onze wandeling naar de camping, kwamen we een Canadees stel tegen in de kampkeuken. Ze waren op Honeymoon en reisden supersnel door heel Australie.
Toen was het tijd om naar bed te gaan. Morgen zou het mooi weer worden.


Zondag 27 juli

JK: De morgen was fris maar de zon scheen en het leek een prachtige dag te worden. Ruim voor 8 uur waren we klaar en op weg naar de haven. Na het inchecken hadden we nog even tijd om wat rond te snuffelen in de winkel, maar al gauw konden we aan boord.
Het weer was geweldig, de zee was nauwelijks in beweging en de lucht was helder blauw. Werkelijk een prachtige dag. Ook dit keer gingen we naar het outerreef naar Agincourt. De eerste duik was op The Gap. Dit was ook gelijk weer de diepste duik, ongeveer 20 meter. Ook op die diepte waren de kleuren prachtig. Anders dan in een Nederlands meer kun je hier gewoon heel erg ver zien. Ik had deze keer een fotocamera gehuurd en was er druk mee om achter allerlei vissen aan te zwemmen en de mooiste stukjes koraal te vinden. Evertje had even moeite met het klaren van haar oor, maar na een poosje kon ze gewoon naar 20 meter duiken. Ik denk dat ik zoń 80 fotoś had gemaakt, toen mijn meter aangaf dat ik op 50 bar zat. Evertje was precies net zo ver en wij werden door de divemaster naar het oppervlak verwezen.
Weer aan boord besloten we om niet de tweede, maar de derde duik te pakken. Dat gaf ons de tijd om even lekker van de zon te genieten. Ook konden we rustig genieten van een bijna overdadige lunch. Garnalen, salades, pasta's, vlees, brood. Er was van alles.
Op het voordek zaten we uit de wind en het was er heerlijk. Ik had dan ook niet in de gaten dat mijn benen behoorlijk aan het verbranden waren, daar kwam ik 's avonds pas achter.
Onze volgende en laatste duik maakten we op de Nurserie Bombie. Deze had inderdad de vorm van een op zijn punt staande vliegtuigbom. Een enorme kolom, waarop allerlei vormen van koraal waren gegroeid. Alleen al het koraal was de moeite van de duik waard, maar ook het aantal vissen, dat hier rondzwom, was geweldig. Er doken nog een paar verpleegsterhaaien op. Deze zijn niet gevaarlijk en waren ook op een vrij grote afstand. Verder zagen we barracuda's, clownvisjes en een heleboel andere soorten, die we nog maar eens op moeten zoeken.
Om een uur of half drie waren we weer boven water en konden we ons opmaken voor de terugtocht. Om half vijf precies waren we terug in Port Douglas, waarna we de reis naar Yorkeys Knob in Cairns begonnen. De enige stop die we hadden was in Mossman, om de banden weer een beetje op spanning te brengen. Met zulke slappe banden op asfalt rijdt niet echt lekker.
Om zes uur waren we weer thuis en Adrian begroette ons met een welgemeend: “Welcome home”.
De eerste actie was een wandeling naar de werf, waar we eerst maar even bijpraatten onder het genot van een biertje. Adrian verzorgde daarna een heerlijk diner, waarna we het niet lang meer opzaten. Duiken maakt toch wel moe.

Maandag, 28 juli

Wij sliepen deze morgen eerst maar eens uit. Een bed is toch wel prettiger om in te slapen dan in de tent op het dak. Wij konden ook uitgeb reid de tijd nemen om rustig te douchen en te ontbijten. Adrian was op het strand wezen wandelen en wist ons te melden dat het een geweldige dag zou worden. De zee was als een spiegel en de lucht was helder blauw. Een duik in zee was geen slecht idee. Bij Yorkeys Knob is een van de weinige mogelijkheden om in zee te zwemmen. Men heeft hier een deel tussen boeien met haaiennetten afgezet. Er is bovendien een strandwacht. Het is niet helemaal een garantie dat er geen nare beesten zitten, maar de kans is erg klein. Een ouder echtpaar, dat geemigreerd was naar Sydney en afkomstig was uit Canada, kwam bij ons zwemmen. Wij waren dan ook de enige badgasten. Adrian legde de nieuw aangekomenen uit dat de netten niet volledig dicht waren, maar min of meer op de vaste routes van haaien waren aangebracht. Bovendien vertelde hij dat ze zich meer ongerust moesten maken overde krokodillen, die in de nabijgelegen creek volop aanwezig waren en zich ook over het land konden verplaatsen. Na deze voorlichting hadden wij de zee binnen enkele minuten weer voor ons drieen. Het oudere echtpaar ontwikkelde een voor hun leeftijd respectabele snelheid op weg naar het strand.
Wij bespraken de mogelijkheid van een scenic flight met Adrian en hij gaf aan dat de kans dat er betere dagen voor het vliegen zouden komen gering was. Wij verlieten daarop het water, douchten ons op het strand en namen eerst nog maar even een cappucino op het terras.
Vervolgens zochten we op het internet een vliegmaatschappij, die scenic flight deed. Wij vonden een vrij kleine onderneming, die niet echt duur was. Evertje en ik besloten om ook een vlucht aan te bieden aan Adrian, die eerst weigerde, maar uiteindelijk toch meeging. Hij reed ons naar het vliegveld, waar we geruime tijd moesten wachten. Uiteindelijk kwam er een vliegtuig en een piloot, waarna we gewogen moesten worden. Wij bleken met z'n drieen te zwaar te zijn voor dit vliegtuig, er moest dus eerst een ander vliegtuig worden gehaald. Dit zou vijf minuten duren en na twintig minuten kwam er dan ook een ander vliegtuig. Om drie uur stegen we op en vlogen richting zee. Al gauw waren we boven het rif en de piloot bleef zolaag mogelijk vliegen. Hij varieerde de hoogte tussen 500 en 2500 voet. Het zicht was geweldig en we konden de diverse riffen goed onderscheiden. Het water was glashelder en in de ondiepten kon je gemakkelijk de bodem zien. Af en toe was er een mantelrog zichtbaar en de kustlijn was goed te zien. We bleven boven zee vliegen tot aan Cape Tribulation, waarna we vlak langs de kust terugvlogen. We volgden min of meer de weg, die we de dagen ervoor hadden gereden. De vlucht was werkelijk een highlight en was zeker het geld waard. De piloot vertelde af en toe wel iets, maar het lawaai in zo'n klein vliegtuig is erg hard en praten was dan ook niet echt gemakkelijk. Wij vlogen terug over Yorkeys Knob, maar ons logeeradres bleek amper te zien te zijn. Het ging min of meer op in het regenwoud.
Ruim na vier uur landden we weer op het vliegveld. Na wat foto's gingen we weer op weg naar huis, om eerst maar onze dorst te lessen. Daarna gingen we van de zonsondergang genieten op de werf.
Het belangrijkste deel van het diner, dat Adrian verzorgde, bestond uit een enorme T-bone. Hij had die op de BBQ klaar gemaakt en hij was heerlijk mals. Weer lekker eten dus.
De avond werd gebruikt om even bij te praten en wat tv te kijken, waarna we vroeg ons bed opzochten.

zondag 27 juli 2008

Billy tea


Vervolg vanaf 20 juli

zondag 20 juli

Vandaag is een dag om bij te komen. Dus geen geklim in de auto, brandhout zoeken of koken in het kampvuur. Vandaag is het een en al luxe.
We sliepen eerst eens flink uit. Op de kamer waren hele dikke gordijnen, dus bleef het donker. Na eerst eens ontbeten te hebben gingen we met de was aan de gang. Kwestie van in de machine stoppen en wachten tot het klaar was. De wachttijd benutten we voor een wandeling langs het strand. Zwemmen kun je hier beter niet doen want de locals weten te vertellen, dat vrijwel alles in zee hier steekt of bijt.
Na de wandeling bleek de was nog niet klaar te zijn.Nog maar wat langer wachten dus en ondertussen zo weinig mogelijk doen.
Uiteindelijk kon de was worden opgehangen, waarna we een verkenningstocht ondernamen. Verdwalen kun je hier bijna niet, het aantal wegen is erg beperkt. Onze eerste stop was Rocky Point wat ook aan zee ligt. Hier maar even het strand opgewandeld en wat rondgekeken.
In zee dreven een paar pelikanen en er liep een soort witte ibis langs het strand. Boven het water vlogen verschillende roofvogels. Verderop kwamen we bij een soort picknickplaats bij een soort vuurtoren. Hier was een vrouw bezig haar Toyota in het zand te graven. Ze vroeg me of ik hem er voor haar uit wilde rijden. Natuurlijk wilde ik dat en bijna moeiteloos kreeg ik de auto weer op vaste grond. Het kostte haar enige moeite om te bekennen dat in dit soort zaken een “manly touch” belangrijk kan zijn. Ook Evertje had daar enige moeite mee.
Wij genoten een eindje verderop van onze lunch. Na de lunch reden we verder en kwamen bij het Cultureel Centrum. Dit bleek gesloten te zijn en wij hoopten dat dat alleen op zondag het geval was. Later zou blijken dat dit valse hoop was.
Wij kwamen weer aan bij het resort voor eeen kop koffie en het bijwerken van ons dagboek.
Na het verwerken van de was en wat andere klusjes vervoegden wij ons in de bar voor happy hour. Het was er rustig en Graham was druk bezig om het buffet op te zetten. De zondag was voor hem, vertelde hij ons. Hij had een buffet gemaakt voor 70 personen, maar hij had geen idee hoeveel er kwamen. Er was genoeg in ieder geval, salades, vlees, vis, oesters en garnalen.
Na ons aperitief namen wij een tafel in beslag en gingen voorzichtig met het eten aan de gang. Het was heerlijk en het zou zonde zijn om in 20 minuten vol te zitten. Kleine porties dus en rustig eten en nippen van de wijn. Graham verzorgde ondertussen de muziek. Hij was kennelijk liefhebber van country and western. Ook een andere gast, Greg, vond deze muziek geweldig. Helaas had hij geen John Williamson, maar wel wat Australische zangers die min of meer in het zelfde genre zaten.
Ook een van de Duitse stellen uit Seisia kwam op enig moment binnenstappen en nam deel aan het buffet. Ook zij waren goed te spreken over het eten. Na het eten met de Duitsers, Milco en Karina en de Australische commisioned engineer Greg buiten verder genoten van de wijn en de gesprekken. Het werd voor ons allemaal vrij laat. Om half twaalf rolden we ons bed in, wat voor ons doen erg laat is.

Maandag 21 juli
Eve: Vannacht heel goed geslapen. We ontbeten op de kamer en maakten het boodschappenlijstje klaar. Op naar Woolworth om de nodige zaken in te slaan. Niet te veel fruit, want in en paar dagen komen we weer langs Coen en daar worden we gecontroleerd op fruit.
Hierna gingen we kijken of we een computer konden vinden met internet. Gisteravond had Greg ons verteld waar in de stad je er eentje kon vinden. Hij deed alleen een beetje vaag over waar we moesten zijn. Rij tussen het politiebureau en het hospitaal door, daar staat een gebouw en ga daar naar binnen. Dat was de opdracht. En gek genoeg klopte het nog ook. We gingen het gebouw binnen zonder te weten wat het was en vertelden dat we haddden gehoord dat hier internet was. de vrouw die ons te woord stond was erg verbaasd dat we dat wisten, maar liep ons direct voor naar een ruimte waar het vol stond met computers. Zij startte er een voor ons op en wij konden aan de slag. Zo gemakkelijk gaat dat dus. Verbazingwekkend.
Het duurde een hele tijd voor de computer 1 foto had gedownload, dus konden we niet alle foto's op de weblog zetten. We waren een half uurtje bezig en toen hadden we er net vier gedaan. Het zal dus even moeten wachten tot we bij een snellere computer zijn.
hierna probeerden we nogmaals of het Cultureel Centrum nu open was, maar het bleek nog steeds gesloten. Er hing een briefje dat het voorlopig ook wel dicht zou blijven. Jammer.
Terug naar het motel, waar we onze kaarten schreven aan de rand van het zwembad. De eigenaresse maakte van de gelegenheid gebruik om even met ons te praten. Plotselingg hoorden we in het zwembad gespetter en toen we keken wat dat was, zagen we een kookabuura een bad nemen. Hij ging daarna vlak bij ons op een stoel zitten, nog geen drie meter bij ons vandaan. JK snelde naar de auto voor de videocamera, maar hij was niet snel genoeg. De vogel was al weer gevlogen. Volgens de eigenaresse kwam deze vogel wel vaker langs en was een vriend van Barry de kakatoe.
Na de kaarten te hebben gepost, gingen we in het winkelcentrum lunchen. Nog even langs de bottleshop en daarna wachten tot we naar de camping vlakbij konden gaan om met de mijntour mee te gaan. Eenmaal op onze kamer probeerden we de telefoon uit. We wilden een duiktour in Port Douglas boeken voor zondag aanstaande, zodat we dan niet weer voor eeen verrassing komen te staan dat we een aantal dageen moeten wachten. Echter de telefoon deed het nit. Na wat heen en weer gebel met de receptie kwam Graham met het voorstel om zijn telefoon te gebruiken in zijn kantoor.
Om kwart over een waren we bij de bus voor de tour. Hier ontmoetten we weer
Ian en Robin en Russel en Valerie. De bus bracht ons eerst een tour door de stad Weipa. We wisten nu nog meer waar alles was. De vrouwelijke gids annex chauffeur vertelde dat je hier in het hospitaal geen mogelijkheidd had om te bevallen. Zes weken voordat de baby moet komen wordt je dan ook naar een andere plaats gevlogen om te bevallen. Meeestal is dit Cairns. Het grondwater wat men ook als drinkwater gebruikt zit in Weipa erg hoog. Al twee meter onder de oppervlakte zit het grondwater, wat weer tot gevolg heeft dat je hier niet kunt worden begraven, omdat het water anders verontreinigd kon wordden. Weipa is dus een stad waar je niet geboren kunt worden en niet kunt worden begraven.
We reden naar de bauxietmijn, waar grote imposante machines stonden om de bauxiet op te laden. Bauxiet zit vlak onder het oppervlakte. Eerst worden de begroeiing verwijderd en dan de toplaag van de aarde. Wat je overhield is de bauxiet. Als dat is opgegraven en afgevoerd, wordt de toplaag weer teruggeplaatst. De bauxiet wordt met grote trailers afgevoerd. Geladen zijn ze 300 ton. Via een lange, eigen weg wordt de bauxiet vervoerd naar de treinen, en die lossen hun vracht weer in de haven bij de boten. Deze bauxiet is de grondstof voor alluminium.
Na een rit van anderhalf uur kwamen we weer terug op de camping. We namen afscheid van Russel en Valerie en verdwenen naar ons motel waar we ons verslag gingen bijwerken.
JK: Na het bijwerken van het verslag het restaurant maar weer opgezocht. Na een voorafje bestelden we eten. Deze keer maar eens wat anders dan vis. Het werd dus varkensvlees met waldorfsalade. Tijdens het wachten op het eten vermaakten we ons door twee ratten te bekijken, die heel druk bij het zwembad bezig waren. eten was er genoeg voor ze. Ze stalen gewoon het voer van Barry uit zijn kooi.
Onze maaltijd d bleek ook nu weer heel erg lekker te zijn. Het vlees was heerlijk mals en de salade smaakte er geweldig bij.
Uiteindelijk zijn het relatief wat dure dagen geworden, maar het was wel ontspannen enwe hebben geweldig lekker gegeten.

Dinsdag 22 juli
De morgen begon met het inpakken van onze spullen in de auto, waarna we afscheid namen van Graham en zijn vrouw Nim. We hadden een prachtige tijd gehad en waren flink uitgerust.
Ons doel voor vandaag was Archer River, dat was niet zo ver en de weg er naar toe was heel goed onderhouden door Rio Tinto, de exploitant van de mijn.
Om een uur of een waren we dan ook al in Archer River Homestead. We hadden de keus om op de oever van de rivier te gaan kamperen, een bushcamp dus, of op de camping te gaan staan. Na enig overleg besloten we toch maar het laatste te gaan doen. Het weer was donker en het dreigde te gaan regenen. Dat hield wel in dat we vlug moesten zijn om een plek te zoeken. De camping liep vrij snel vol. Wij zochten een plaats met een vuurplaats. Helaas was er geen hout en dat moest dus worden gezocht. Geen nood, langs de weg lag genoeg.
Op deze camping kwamen we ook Russel en Valerie weer tegen. Zij waren van plan om naar Lakeland te vertrekken om hun caravan weer op te halen. Vannacht bleven ze echter ook nog in Archer River. Nadat wij ons hadden geinstalleerd maakten we een wandeling langs de rivier. Het loopt hier niet gemakkelijk, aangezien de hele oever bestaat uit diep scherp zand. Na een korte ploetertocht door het zand, zagen we een palmkaketoe, die zich kennelik onbespied waande. Ik kon er tenminste vrij dicht bijkomen en er een paar fotoś van maken, voor hij wegvloog.
Na de wandeling was het tijd voor het beginnen met voorbereidingen voor het eten. Een fruitsalade met tomaat en kiwi was al gauw klaar. Daarna maakten we vuur en wikkelden aardappelen in alluminiumfolie. De vuurplaats was voorzien van een bakplaat, zodat we daar het vlees op konden bakken. De aardappelen gingen in de hete as en vervolgens draaiden we de plaat boven het vuur . Kipfilet met uien smaakt ook prima. Al met al werd het weer een lekker en toch vrij uitgebreid maal.
Na het eten schoven we aan bij Russel en Valerie, die ook al weer buren op visite hadden. Toen wij voorstelden dat wij beter bij ons vuur konden zitten, reageerden deze buren heel enthousiast. Al gauw zaten we met z'n zessen om het vuur en hadden geanimeerde gesprekken over van alles en nog wat. Volgens Russel waren we overal laat mee, eten, naar bed gaan en opstaan. Australiers zijn kennelijk gewend dit alles wat eerder te doen.

Woensdag 22 juli

Zoals gebruikelijk stonden we later op dan de anderen, waren later in de douche en ontbeten later, wat inhield dat we ook later aan het afwassen waren. Het weer was erg slecht vandaag, donker een soms een beetje nat. Weinig later dan de anderen hadden wij onze auto ingepakt en waren we gereed voor de reis. Helemaal zeker waren we niet van ons doel. We hadden Mungkan Kandju NP nog op ons lijstje staan, maar we haddden daar weinig informatie over. We stelden dus eerst maar wat vragen bij de receptie. Hier wist men ons te vertellen dat Mungkan Kandju op zich een mooi park is, het verschilt weinig van Lakefield. Er gaan alleen weinig mensen naar toe. Dat zal te maken hebben met het feit dat je er niet doorheen kunt rijden, je moet de zelfde weg weer terug. Dat kan dus wel 100 km zijn. Na enig overleg besloten we er niet heen te gaan en te proberen om Laura te bereiken. Gezien het weer was het een uitstekende dag om te rijden, het regende vrijwel doorlopend en tijdens de koffie konden we nauwelijks vuur maken om onze billy aan de kook te brengen.
Onze lunch gebruikten we bij Mushgrave Roadhouse. Een Burger The Lot. Dat hield in dat we onze mond er niet omheen konden krijgen. Van boven en van onder afbijten dus. Het was een volledige maaltijd en wij waren dus ook niet van plan om 's avonds nog veel aan het eten te doen.
Op een enkele kangaroe na zagen we weinig wild langs de weg. Wij hadden dan ook een redelijke snelheid. De hele weg zo'n 90 tot 100 km per uur. Om half vier waren we in Laura en reden rechtstreeks naar de camping. Na het inschrijven en het plaatsen van onze auto liepen we even naar de winkel voor wat noodzakelijke boodschappen. Buiten stond de plaatelijke politieman te tanken. Wij spraken hem aan en hij wilde ons graag van alles vertellen en ons het bureau laten zien. Hij is de enige politieman in een gebied van 475000 hectare. Het gebied strekt zich uit van Mushgrave tot Cooktown.
Hij heeft weinig last van criminaliteit. Alleen de aboriginals heeft hij wel eens problemen mee. Vooral op het gebied van drank.
Het verslag werd weer even bijewerkt, want we liepen een beetje achter. Janet en Niven stonden ook op deze camping en na de “tea” vroegen ze of wij al klaar waren, want ze hddden gezien dat JK weer eeens vuurtje had versiert. Deze camping had geen vuurplaatsen, maar toen wij bij het inchecken vrroegen of het wel mocht, was het antwoord: alleen niet met hout van de camping. We hadden de collega al gevraagd of er ergens hout te vinden was en hij zei ons dat achter de camping meer dan genoeg hout zou zijn. JK is met de auto op pad gegaan, net zoals bij de vorige camping.
We besloten dus om maar niet te eten, honger hadden we niet en een pilsje vult de maag ook wel. Niven en Janet kwamen gezellig rond het vuur zitten. We bespraken de ins en outs van Australie in vergeleken dat met Nederland. De wijn van ons was gauw op, maar Janet liet Niven hun eigen pak ophalen en dus werd het gezellig en laat. We hadden met ze afgesproken voor de volgende dag om de grote wandeling te gaan maken bij Split Rock. Een wandeling van vier uur waarbij veel Aboriginal Rockartpaintings te zien zijn. Om acht uur vertrekken dus.

Donderdag 24 juli
Eve: Vanmorgen werden we wakker gekrijst door een heleboel vogels. Ik was al erg vroeg wakker. Voor het eerst sinds tijden hd ik eens goed geslapen in de tent. Dat kwam doordat het afgelopen nacht was afgekoeld en we eindelijk eens onder een laken of slaapzak konden slapen.
Voor ik me kon douchen moest ik eerst alle beesten uit de douchecabine verjagen. Er zat een sprinkhaanachtig beestje in en toen ik het gordijn opzij schoof viel een hele mooie groene kikker in de douchebak.
Om acht uur precies melden we ons bij Nivel en Janet voor de wandeling. We moesten eerst nog 12 km rijden voor we er waren.
De wandeling ging eerst omhoog naar de Split Rock. Hier vonden we de eerste gemakkelijk te bereiken Art. Het was een beetje vervaagd, maar het was mooi om te zien. Er ging een pad verderop, wat ons hellemaal rond het escarpment leidde via smalle paadjes en goede klauterpartijen. JK had zich voorbereidt met een pijnstiller, zodat het wandelen beter zou gaan. Alleen Janet bleek dezelfde afwijking te hebben en zij had geen pijnstillers, dus deden we rustig aan en pauzeerden we af en toe. Voor het eerst sinds tijden zagen we de zon. De wolken braken steeds meer open en het werd af en toe zelfs heet. We schatten dat het ongeveer 26 graden zou zijn, want als het warmer is dan hou je het niet zo lang uit.
Na anderhalf uur kwamen we bij een andere rotsformatie met Rockart. Hoe verder we wandelden hoe meer we er zagen. We namen overal opnames van. Janet en Niven zouden die middag nog met een tour mee om nog meer Rockart te bezichtigen met een gids erbij.
De terugweg was lang, maar heel mooi. Af en toe moest je heel goed kijken waar de track langs ging en je moest echt veel klimmen en klauteren. JK had zijn zelfgemaaktee stok mee. En Janet en Niven hadden beiden ook stokken. Voor de afdaling had ik ook wel graag eeen stok gehad, want dan heb je toch meer steun.
De wandeling duurde al met al vier uur en JK had het knap volgehouden. De pijnstiller had z'n werk gedaan.
We gingen terug naar de camping. JK haalde weer nieuw hout, want we wilden weer op het vuur koken. Hierna een bezoek gebracht aan het Cultureel Centrum.
Een keurig Engels sprekende man stond ons te woord en legde ons het een en ander uit over het museum en over de geschiedenis van de Aboriginals Er werd een video vertoond, waarbij ik de grootste moeite had om mijn ogen open te houden. Zo moe waren we van de wandeling en de warmte. Na het bekijken van het gehele complex kwamen we bij de uitgang weer Nivel een Janet tegen. Ze hadden een leuke tocht gehad, maar het was niet helemaal compleet geweest. Ze hadden voor twee dingen geboekt en kregen er maar een. Dat werd keurig geregeld d.m.v. een refund. Ze waren met nog een stel. Dit bleken hun nieuwe buren te zijn. Ze nodigden zichelf en de buren voor vanvond uit, toen we vertelden dat we nog een nacht in Laura bleven en weer voor wat hout hadden gezorgd.
We aten vanavond spaghetti met saus klaargemaakt in de campoven en de spaghetti op het gasstel. Voor de verandering aten we eens op tijd.
We stookten na de maaltijd het vuur op en wachtten op onze gasten. Tot onze verassing waren zij nu eens laat.
Ze namen Kevin en Elisabeth Schmidt mee. Gepensioneerde mensen die af en toe een aantal weken op vakantie gaan. Ze gingen niet een heel jaar achter elkaar, zoals zoveel Aussies doen, want ze hadden thuis ook nog veel te doen en de kinderen woonden ook nog in de buurt.
JK: Het bleek dat in het noorden tegenwoordig krokodillen “Achtung” worden genoemd. Dat heeft er mee te maken dat waarschuwingsborden in het Engels en Duits geschreven zijn. Kennelijk moeten Duitsers nog eens apart te horen krijgen dat het gevaarlijk is dicht bij een croc te komen.
Met wat bier en wijn werd het heel gezellig. We vertelden dat het zwaarste Nederlandse bier 12 % was. Dat leek Nevil geweldig, zodat ik beloofde dat hij, als hij in Nederland komt, van mij Hertog Jan Grand Prestige te drinken krijgt.

Vrijdag 25 juli

JK: Ons reisdoel voor deze dag lag niet zover weg. Het was onze bedoeling om naar Ayton te gaan, waar we al eerder waren geweest. Op die manier konden we ruim op tijd in Port Douglas zijn voor onze duiktour. Wij namen alle tijd voor ontbijt en inpakken, waarna we hartelijk afscheid namen van Nevil en Janet.
Voor we het dorp uitreden brachten we nog een bezoek aan de politieman, Glen de Lay, om hem nog een relatiegeschenk te geven. Hij zal er voor zorgen dat het schildje van regiopolitie Fryslan een ereplaatsje krijgt in zijn bureau.
Zijn vrouw nodigde ons uit voor een kop koffie en wij spraken nog wat over het leven in Laura. Zo was het erg lastig om zijn zonen te leren dat het niet handig is om je vingers in allerlei gaten te steken. Als voorbeeld had hij uit een gat een grote spin gehaald en zijn zonen laten zien. Het gevolg was dat zij nu alle gaten langs gingen om te kijken of er een spin inzat. Als dat het geval was kwamen zij die vol enthousiasme aan pa en ma laten zien.
Wij namen afscheid van Glen en Louise en gingen de weg weer op.

Onze eerste stop was bij het Lions Den Hotel, waar wij lunchten. Het weer was prachtig en wij genoten van het terras en de zon. Na de overdadige lunch vervolgden we onze weg op de Bloomfieldtrack naar Ayton. Daar kwamen we om een uur of twee aan en waren vrijwel alleen op de camping. De ontvangst was niet echt vormelijk te noemen. De receptioniste vertelde van alles uit eigen beweging. Ook vertelde ze dat er een binnendoorweggetje was door het stukje regenwoud naar het strand. Tegelijkertijd raadde zij deze weg af omdat het erg modderig zou zijn. Wij waren eigenwijs genoeg om dat zelf wel uit te maken.
Voor wij de trrack opliepen ontmoetten we een ouder echtpaar, dat dit pad al een eind had gevolgd. Zij waren teruggegaan omdat ze moeite hadden het pad nog te vinden en omdat het erg modderig was. Voor ons nog geen reden om terug te gaan en wij liepen dus het pad op. Het eerste stuk was geen probleem, maar vervolgens werd het steeds moeilijker om het pad te onderscheiden. Vervolgens kwamen wij ook op modderige plekken terecht, waar we naar een oversteek moesten zoeken. Ik dacht een plek te hebben gevonden en wilde een grote stap maken. Op dat moment viel mij een kleur op die mij niet beviel. Precies op de plek waar ik mijn voet wilde plaatsen begon een slang te bewegen. De slang richtte zich op en was kennelijk van plan naar mij te happen. Daar wachtte ik niet op en maakte een sprong, waar ik vrijwel in de armen van Evertje terecht kwam, die achter mij aankwam. De slang had ook geprobeerd toe te slaan, maar had gelukkig gemist en verdween nu in de bush. Dit was voor ons voldoende reden om terug te gaan. Daarnaast waren ook nog de muskieten Evertje aan het lekprikken, dus gingen we met gezwinde spoed terug naar de camping, om alle steken met de Aspevenin uit te zuigen.
We namen nu maar de makkelijke manier, met de auto naar het strand. Het was daar winderig en dus fris. Wij maakten een wandeling langs de zee, waarna we weer op de camping plaats namen. Inmiddels was de zon helaas weer verdwenen. Op de camping beschreven we de slang, ongeveer 60 – 70 cm lang en bruin-groen. Men dacht dat het een brown treesnake zou zijn, die mogelijk jongen had. Daardoor worden ze erg aggresief en dat zou verklaren waarom deze niet was weggegaan, maar in de aanval ging.
De avon d brachten we door bij het kampvuur. Aangezien onze lunch ruim voldoende geweest was maakteen we weinig bijzonders van het avondeten, wat soep en brood dat we bij het kampvuur op konden eten. Het vuur werd van avond onderhouden door Sam, die eigenlijk Tim of Timothee heette. Hij vond die naam niet leuk en toen iemand voorstelde om hem Sam te noemen was dat ook goed. Sam was van Amerikaanse afkomst en had moeite met de “L”. Hij was daarom af en toe slecht te verstaan, maar hij vond de gesprekken bij het kampvuur geweldig. Een ouder echtpaar kwam bij ons zitten. Zij vonden het wel leuk om met een paar avontuurlijke Nederlanders te praten. Zijn naam was John Peter en kwam oorspronkelijk van een boerderij in zuid-west Engeland. Har baam was Lilian. Hij was erg geinterresseerd in de geschiedenis van Nederland, maar ook naar onze reizen. We konden dus weer veel vertellen.
Ook hier waren we uiteindelijk de laatsteen die naar bed gingen, ondanks de uitspraak van Sam:”Never leave a good campfire alone.”

zondag 20 juli 2008

Jardine River 88 dollar voor deze oversteek


Gunshot Creek



Vervolg vanaf 17 juli

Donderdag 17 juli,
Eve: Na dagen alles op te moeten ruimen bij het ontbijt, is het best lekker om nu gewoon de boel te kunnen laten staan.
Om kwart voor acht bij de boot en om acht uur vertrokken we richting Thursday Island, oftewel TI. Onderweg kregen we wat informatie over het eiland via een video. Eigenlijk heeft TI niet zo'n hele lange geschiedenis, omdat het nooit lang permanent bewoond is geweest. Dat kwam door het gebrek aan water. Bovendien was het eiland klein en gaf weinig mogelijkheden om vrouwen en kinderen te verstoppen in tijden van oorlog. Een eerste blanke nederzetting werd gevestigd in Somerset. Uiteindelijk werd hier het bestuur gevestigd van Torres Strait. Na een aantal jaren werd het bestuur verplaatst naar Thursday Island, waarbij het gebrek aan water geen probleem meer was, aangezien men de techniek van het bouwen van een reservoir kende.
Op het eiland werden we in een grote touringbus rondgereden. Christine was onze chaffeur annex gids. Ze stuurde de bus naar boven de Green Hill op waar een fort was waar vroeger een garnizoen soldaten had gezeten in de tijd dat er een dreiging vanuit Rusland was. We hadden op deze heuvel een prachtig uitzicht over het hele eiland. Onder het fort was een museum gemaakt, zodat we konden zien hoe de soldaten hadden geleefd. Eerlijk gezegd had ik er niet zoveel zin in, want ik heb al zoveel oorlogsmusea gezien. Gelukkig was er ook een ruimte dat ging over het parelduiken. Het eiland trok veel buitenlandse parelduikers aan, met name Japanners. Het is een bloeiende industrie geweest en het kostte heel wat duikers het leven.
Na veertig minuten moesten we weer in de bus op weg naar het kerkhof. Er was daar voor de Japanner een monument gemaakt omdat er bij het duiken zoveel zijn omgekomen.
Toen werden we weer naar de haven gebracht. Gelukkig hadden we van de receptioniste van de camping een paar tips gekregeen hoe je de rest van de dag je kon vermaken op het eiland. Haar eerst tip was om naar het cultureel centrum te gaan waar ze heerlijke koffie serveerden. Het bleek vlakbij te zijn en inderdaad de koffie was heerrlijk en het weer werd ook beter. Het was op de boot steeds bewolkt geweest, maar nu brak de zon door en werd het lekker warm. We aten een warme bananencake bij de koffie en die viel er goed in.
Het centrum was nog vrij nieuw en het zag er supermodern uit. We kregen een gids mee die ons het een en ander kon vertellen over de bewoners van de verschillende eilanden. Hij was zelf opgegroeid op een heel klein eilandje vlakbij Papua Nieuw-Guinea ( PNG ). De inwoners zijn multicultureel, want ze komen overal vandaan. De meesten waren afkomstig van Polynesie.
We keken nog even wat rond bij de schilderijen om te zien of er misschien iets tussen zat, maar we konden niets vinden van onze smaak en onze prijs. Wel kochten we een leuke ratelaar, gemaakt van dadelnotenomhulsels. Een leuk hebbedingetje om in de koffer te stoppen.
We lunchten ook in hetzelfde gebouw en namen kebabs met gerookte zalm, die veel weg hadden van de wraps die we de vorige dag hadden gehad in Punsand.
Hierna zijn we nog even in een parelwinkel geweest, maar we hadden niet zo heel veel tijd meer, dus hebben we alleen maar even gekeken.
Terug naar de boot. We vonden een mooi plekje boven aan dek, maar toen de boot echt goed vaart ging zetten kwamen er grote golven water over het dek, zodat we doornat werden. Gauw maar naar binnen, waar we heel comfortabel in vliegtuigstoelen konden zitten. We sliepen de reis terug en dat deden de meesten.
Bij de haven even gebeld met Reinier. Hij nam niet op, dus hebben we zijn mobiel ingesproken. Ook hebben we interhelp gebeld van de Rabobank, want JK's bankpas werd steeds geweigerd en we wilden weten wat er aan de hand was. We hadden ons limiet voor de maand juli verhoogd, omdat we direct bij aankomst al een groot bedrag bij de garage moesten betalen. Met een verhoging hadden we tenminste nog wat geld op deze creditkaart staan. Wat bleek? Hadden ze bij de bank in Buitenpost ons limiet voor de maand juni verhoogd! Heel slim allemaal, vooral als je bedenkt dat we de limietsverhoging op het eind van de maand juni hebben aangevraagd. Hier hadden we dus niks aan, bovendien kon interhelp alleen maar een creditkaart blokkeren in geval van verlies of diefstal. Gelukkig hebben we nog een Visa-kaart.
Hierna Adrian nog even gebeld om even weer wat positieve geluiden te horen.
Op de camping kwamen plotseling een aantal Duitse gasten. Ze namen een heel keukenblok in beslag, maar stonden op een gegeven heel raar om zich heen te slaan en ook werd er een vuurtje gestookt in de holte van de tafel. Nieuwsgierig als we waren gingen we eens kijken. Het bleek dat er een bijennest zich had genesteld in deze buizen. Het kleinste kind ( drie jaar ) was al gestoken. Wij boden onze aspevenin aan, maar ze bleken twee dokters in hun gezelschap te hebben en dus was er al het een en ander geregeld. We kwamen met een jonge man aan de praat en die bleek zelf, net als zijn vriendin in Australie te hebben gestudeerd. Toen ze studeerden hadden ze veel tijd om te reizen, maar geen geld. Nu hebben ze een goede baan, maar geen tijd. Zij hadden wel de Frenchmantrack gedaan. Het zijn toch weer die Duitsers.
Even voor zevenen liepen er een paar Aboriginals langs onze tent. Onze buurman vroeg aan hen wat ze van plan waren, want ze waren helemaal uitgedost. Ze zouden voor ons gaan dansen. JK wilde net met het eten beginnen, maar ik wilde naar de dansers. Ieder kreeg zijn zin. JK maakte alvast het eten klaar en ik ging kijken. Als ik dan weer terugkwam konden we direct beginnen.
De dansgroep begon pas om kwart over zeven ( viel nog mee ), maar ze waren maar met z'n zessen, drie volwassen mannen en drie kinderren, waarvan eentje pas drie jaar oud. Die danste ook mee. In vergelijking met onze vorige dansgroep stelde dit niet zoveel voor. Het was bovendien erg donker en de video kon het niet aan om het op te nemen. Ze deden maar een stuk of vijf dansen.
Ik kwam aan de praat met de vrouw die naast me stond. Zij was ook naar TI geweest en ik vroeg haar wat zij vond van de trip. Zij had, net als wij, een wat ontevreden gevoel. Het stelde eigenlijk niet veel voor. Ik nodigde haar uit om later nog bij ons te komen en wandelde samen met haar naar de auto. Ze beloofde niks, want ze wist niet wat haar partner zou gaan doen.
Wij gingen eten klaarmaken. JK had alles al voorbereidt en we kookten met het gasstel. Beef Stroganov.
We dronken nog wat en gingen naar bed. De vrouw en haar partner zijn niet gekomen.

Vrijdag 18 juli
Wij haddden wel het een en ander besproken, maar een afgepast doel hadden we niet. In ieder geval wilden we nog een paar dingen doen. Boodschappen, tanken, geld halen en een internetcafe zoeken. Bij de receptie hoorden we dat vlak bij een internetmogelijkheid was. Vlak bij de community. Wij reden er heen , maar ondanks het feit dat deze om 08.30 uur open zou moeten zijn was er om 09.30 uur nog niemand. Eerst maar boodschappen dus en een wandeling langs het strand en daarna nog eens kijken. Uiteindelijk was er een zwarte mevrouw, die de cleaninglady bleek te zijn. Zij vertelde dat de vrouw die er anders was een paar dagen weg was en er dus geen internet mogelijk was. We konden wel eens informeren mij de Council in het gebouw ernaast of iemand ons kon helpen. Dat deden we, maar daar kon men niets voor ons doen. Wel vertelden ze ons dat in Umagico, 3 kilometer verderop, ook een internetmogelijkheid was. Daar dus maar heengereden. Ook hier bleek degene die het runde op walkabout te zijn. Geen internet dus, maar ons werd aanbevolen om het in Injinoo te proberen. Daar zou men ons zeker kunnen helpen. Het verhaal bleef zich echter herhalen, ook hier was mevrouw op reis. Ook deze laatste mogelijkheid was dus vervallen.
Wij besloten dan maar onze reis voort te zetten en af te wachten wanneer wij weer internet zouden kunnen krijgen.
Op weg dus naar de veerboot over de Jardine river. Dat was niet zo ver en wij moesten even wachten. Vervolgens konden we de boot oprijden en terwijl ik de handrem aantrok voeren we al weer naar de overkant. De rivier is misschien 30 of 40 meter breed en men vroeg hier niet eens naar ons retourticket wat toch 88 dollar had gekost. In een paar minuten reden we op de andere kant verder. Onderweg moesten we verder onze plannen bepalen.
We konden nog een deel van de OTL pakken tot de watervallen, maar toen we eenmaal bij de kruising met de OTL waren hadden we niet echt veel zin om de track op te gaan. Het weer was ook niet echt aanlokkelijk. Het was bewolkt en af en toe miezerde het een beetje. We besloten om door te rijden naar Bramwell Station, waar we al eerder hadden gekampeerd. Deze keer volgden we de Southern Bypass Road, wat eigenlijk de grote weg naar het zuiden is. Het was een ruige gravelroad met veel corrucation. Veel schudden dus en af en toe grote klappen.
Om een uur of half vier waren we terug bij Bramwell Junction, waar wij onmiddellijk herkent werden en men ons naar onze ervaringen vroeg.
Vervolgens maakten wij ons kamp klaar en haalden hout uit de bush. Naast ons bleek een gezelschap motorrijders, 15 stuks, te zijn neergestreken. Deze deden een georganiseerde motortour van 8 dagen. Hun eten en drinken werden keurig verzorgd.
Wij moesten uiteraard voor ons eigen eten zorgen en daarvoor gebruikten we de campoven maar weer. Voor het gemak maar een paar blikken geopend en een pakje kruiden erbij. Ook dit smaakte weer prima. Op dezelfde camping waren mensen neergestreken die we al meerdere malen hadden gezien en we nodigden hen uit om nog even bij ons kampvuur aan te schuiven. Dat deden ze graag en wij praatten nog een paar uur met Russell en Valerie, die ook al flink wat van Australie hadden bekeken.

Zaterdag 19 juli
Eve: Rustig aan alles ingepakt. Afscheid genomen van Russel en Valerie toen zij als eersten vertrokken. “See you in Weipa”. Dat was ons beider doel en aangezien er maar een caravanpark in Weipa is zouden we elkaar vast weer tegenkomen.
Om tien uur vertrokken we richting Moreton. De weg was een beetje beter dan de vorige dag. En een uurtje later stonden we bij Moreton Station om te zien of ze de koffie al klaar hadden. Maar daar deden ze niet aan. Wel frisdrank. We vroegen hoe de 39 km lange track “Batavia Downs” was, want dan konden we die pakken en dat scheelde een heel eind ( 122 km ) omrijden. Maar als de track heel lastig is, weet je ook dat je maar 12km per uur aflegt. Tot onze opluchting vertelde ze dat het geen track meer was, maar een gewone gravel-road. De crossings waren volgegooid met stenen. Echter wel verkeerde volgens haar, want ze bleven schuiven.
De weg was heel fijn om op te rijden en de crossings gemakkelijk te nemen. Onderweg even koffie gedronken en gewandeld. Toen we weer een poosje op weg waren zag ik plotseling een vreemde tak aan de kant van de weg. Na nog eens goed kijken was het een hagedis die doodstil met zijn kop rechtop stond. Wij stopten en reden achteruit. En inderdaad, hij stond er nog steeds. Het leek wel zo'n kraaghagedis, maar deze was grijs. Toen we probeerden om snel een foto te maken spurtte hij het bos in. Jammer!
We kwamen al gauw op de weg naar Weipa. Deze wordt met name onderhouden door Comalco, de firma die de bauxietindustrie in Weipa exploiteert. Zij hebben er dus alle belang bij dat de aanvoer van goederen goed geregeld is. We hadden dan ook nog niet eerder zo'n goeie gravelroad meegemaakt en we reden met gemak 100 km per uur. En om twee uur reden we al Weipa binnen.
We besloten om in Weipa een hotel te nemen, want met name mijn spieren zaten op slot. Ik kon mijn kin moeilijk op mijn borst leggen en op mijn hurken zitten leverde ook problemen op aan mijn linkerbeen. Een of andere spier protesteerde daarbij vreselijk. Dit betekende voor mij dat een sanitaire stop in de natuur een pijnlijke onderneming is. Dus maar eens een goed bed. En een flinke nachtrust. De afgelopen nacht waren we ook nog eens wakker gehouden door een blerend kind. Rust was de remedie en vandaar dat we naar een hotel gingen zoeken.
Die vonden we al gauw, het Heritage Resort. We boekten voor twee dagen, want dan konden we maandagmorgen met de tour mee naar de mijn. Echter, toen we wilden boeken bij de camping vlak naast het Resort, bleek dat we alleen maandagmiddag met een tour meekonden. Nog maar een nacht erbij. op de camping kwamen we Ian en Robin ook weer tegen en we praatten elkaar even bij. Russel en Valerie waren ook al aangekomen, maar ze waren niet thuis. We zien ze vast wel weer op de tour naar de mijn.
Op de teruggweg nog even met Irene gebeld. Zij had de e-mail ontvangen en de tekst op onze weblog gezet. Toen afscheid van haar genomen, want zij gaan morgen op vakantie naar Noorwegen.
“Happy hour” kenden ze hier ook en daar maakten we dankbaar gebruik van. We namen een fles heerlijke wijn en dronken die bij het zwembad, waar de tafels keurig gedekt klaarstonden. De eigenaar kwam langgs voor een praatje en was niet meer weg te slaan. Hij runde dit Resort vanaf 2004 en was al vanaf 2000 in de zaak aan het werk. Zijn vrouw kwam ook gezellig langs met een geweldig grote langharige kat. Dat was hun kind. Net zoals een witte kaketoe, die vrij rondscharrelde tussen de gasten.
We bestelden een entree van brood. Dit was geroosterd brood mett basilicumolie met knoflook. Hierop lagen was gesnipperde uitjes en tomaat. Heerlijk! Nog maar een fles wijn. Het hoofdggerecht was Barramundi-filet met patatjes en een salade. Ook dit was smullen. Op het toetje moesten we 20 minuten wachten, maar omdat we steeds werden onderhouden door de eigenaar en zijn vrouw
was het wachten helemaal niet erg. Nog maar een fles wijn. Toen kwam het toetje: op een caramelsaus lagen hele fijne plakjes geroosterde appel met kaneel in een cirkel neergelegd met in het midden een flinke bol roomijs. Op de rand van het bord lag chocoladepoeder. Wat was dat heerlijk. Zeer voldaan, een beetje aangeschoten gingen we met de nog resterende wijn naar onze kamer.
Daar rolden we tonnetje rond in bed.

vrijdag 18 juli 2008

14 juli t/m 16 juli

maandag 14 juli

JK: De vorige avond hadden we ons kampvuur gedeeld met Ian en Robin. Het broodbakken was mislukt. Het deeg was niet gerezen. Er was een tweede mislukking nodig om uit te vinden wat er fout ging. Om het me gemakkelijk te maken hadden we brood mix meegenomen in de veronderstelling dat dit een kant-en-klaar pakket was. Uiteindelijk bleek er geen gist in te zitten, die moest worden toegevoegd. Foutje dus.
De maandagmorgen waren we vroeg op. Er moest nog wat worden geregeld. Ons drinkwater was niet van goede kaliteit, er zat drap in. We moesten dat dus vervangen. Dat bleek geen probleem te zijn. Ook de diesel moest worden aangevuld. $2,30 betaalden we er nu voor. Nadat alles was vastgesjord reden we de Old Telegraph Line op. Dit is een echte 4WD route en enige ervaring op dat gebied is wel van belang om deze route te nemen. Al bij de eerste creek moesten we beslissen of we dit wel wilden. Hoewel er weinig water in de creek zat was het toch vrij pittig. De helling was steil en glibberig. Evertje filmde dit avontuur en ik was uitverkoren om dit eerste avontuur aan te gaan. Langzaam voorover laten zakken en voorzichtig gas geven in de eerste versnelling van de lage giering. Even ging het zo recht naar beneden dat het leek dat de auto over de kop zou slaan, maar dat was meer het gevoel. Eenmaal beneden was er geen probleem en wij vervolgden naar Creek nummer twee. Ons was aangeraden om deze zoveel mogelijk links te houden, aan gezien het in het midden erg diep was. Ook links bleek het diep te zijn. Tot over de treeplanken gingen we erdoor, maar ook hier bleek de Troopy moeiteloos door te komen. Zo ging het creek na creek. Ook Evertje kreeg het stuur in handen en moest een paar lastige oversteken maken. Elke creek heeft zijn eigen kenmerken. Meestal stonden die in ons boek al beschreven, wat het iets gemakkelijker maakte.
Rond13.00 uur kwamen we bij de Gunshot bypass. De Gunshot creek staat bekend als een gevaarlijke en glibberige oversteek. Wij hadden echter gehoord, dat er een paar bypasses waren gemaakt, die een stuk eenvoudiger waren. Na enig overleg besloten we de Gunshot te nemen. De weg er naar toe was al een avontuur. Hele stukken weg waren weggewassen. Soms hing je zo scheef dat je het gevoel had dat je om ging vallen. Steeds ging het goed. Bij tegenliggers moesten er wat manoeuvres woren gemaakt om langs elkaar heen te komen. Aangezien we geen radio hadden kwamen deze tegenliggers ook steeds erg onverwacht. Uitkijken dus. We reden een gemiddelde snelheid van 10 of 12 km per uur.
De Gunshot Creek bleek niet meer zo gevaarlijk als voorheen. Wel bestonden de oude hellingen nog, maar die werden niet meer gebruikt. Deze waren dan ook bijna loodrecht naar beneden uitgesleten.
Het afzakken in de creek moest wel voorzichtig gebeuren. Stap voor stap en het gevoel van over de kop slaan negeren. Ook dit overleefden we. Een volgende creek moest vlak achter een waterval overgestoken worden. Deze was diep en glibberig en het laatste stukje was niet helemaal te overzien. Op de gok gingen we door dit laatste deel heen en dat was inderdaad dieper dan we verwachtten. Het was een en al steen en de onderkant van onze auto raakte wel het een en ander. Toch kwamen wij zonder noemenswaardige problemen aan de overkant.
Na deze laatste oversteek werd het tijd voor het zoeken naar een kamp. Dat vonden we bij Saylors creek. Er was hier zelfs een shelter gebouwd. Hout was er genoeg en een kampvuur was dan ook vlug aangelegd. Wij bleken de enigen te zijn die hiervan gebruik maakten deze nacht. Een privecamping dus.
Bij het opzetten van het kamp misten we plotseling de headlights. Die waren 's ochtends op het reservewiel gelegd boven op de auto. Evertje had ze niet gezien en ze daroom niet in de auto gestopt. Ze keek weinig hoopvol toch maar op het dak van de auto in het reservewiel en daar lagen ze nog steeds. Al gauw ging de zon onder en maakten wij ons eten klaar. Ook hier kwam de campoven weer van pas. De avond gebruikten we om onder het genot van een drankje plannen voor morgen te maken. In ieder geval wilden we naar Bamaga en Seisia om onze voorraden aan te vullen. Dan stond de Tip (Cape York) op het programma. Ook wilden een bezoek brengen aan Thursday Island.

Dindag 15 juli

Vanmorgen met de zon opgestaan, dat houdt in om kwart voor zeven. Op ons dooie gemak deden we al bijna routinematig de dagelijkse zaken. Vuur maken, billy erin en thee zetten. Uiteraard wassen en aankleden en een ontbijtje.
Om 07.45 uur zaten we in de auto op weg naar de Fruitbatfalls. Die waren een klein stukje van de weg af en wij brachten daar een half uurtje door. Het was bewolkt en wij hadden geen zin om zonder zon te zwemmen.
Door naar de Jardin river. Daar kun je niet zelf oversteken. Te diep en veel krokodillen. Er vaart een veerboot, waar je 88 dollar voor neer moet tellen. Wel zitten er dan gelijk vergunningen voor aboriginalgebied bij, maar het blijft een hoop geld. Na de overtocht door naar Bamaga voor een kop cappucino en vervolgens door naar Seisia. Het bleek dat wij niet eerder naar Thursday Island konden dan donderdag. Misschien heeft het met de naam te maken. De boot was vol. Wij moesten dus wat plannen aanpassen. Wij boekten voor donderdag en moesten ons dus vandaag en morgen vermaken. Dat lijkt niet een probleem te zijn. Tenslotte willen we ook nog even naar de Tip en dat kan dan mooi morgen.
We reden alvast naar het noorden om een lunch te hebben aan het strand. We kwamen bij een strandplaatsje aan Loyalty Beach genaamd. Hier konden we onze gasflessen vullen. De eigenaresse vroeg of we ook zouden overnachten hier, want er zouden dansers komen die avond. De vrouw was heel vlot. ze liep in een soort overall met een grote blouse er over. Een echte Bushie.
We keken elkaar eens aan en overlegden dat we dat maar moesten doen. Een plekje hier uitzoeken, relaxen, wandelingetje langs het strand en vanavond naar de dansavond. Ook konden we ons inschrijven oor het diner bij het visrestaurant. Dit deden we dan ook maar, zodat we helemaal lui konden zijn.
De rest van de middag hielden we ons bezig dus met vakantiezaken. Toen merkten we echter ook hoe moe we eigenlijk waren. Ook geen wonder na tien intensieve dagen.
Het eten was heerlijk. Het diner begon later, ze moesten ons vragen hoe laat het was. Er was makreel en garnalen, inktvis, salades, gekookte en rauwe oesters. We konden zelf opscheppen en hadden daarna nog een toetje.
Toen supersnel naar de dansavond, want die zou om 8 uur beginnen. Dat betekent hier helemaal niets. Een danser was nog onderweg en werd zo tegen half negen verwacht. Dan zou de dans kunnen beginnen. Uiteindelijk begon de presentatie van dansgroep om tien voor negen. De presentator gaf een uitgebreide beschrijving van dansgroep en de historie van het dansen in Torres Strait. Het dansen begon vrij rustig. Een aantal meisjes dansten met traditionele peddels, die voorzien waren van een scherpe kant, zodat ze ook als wapens konden worden gebruikt. Nadat de mannen aan de beurt kwamen, soms samen met de meisjes, werden de dansen wilder en interessanter om te zien. De prentator nodigde mensen uit het publiek uit om mee te doen en leerde een dans aan, die daarna even werd voorgedaan door de professionele dansers.
De finale dansen waren spetterend en werden uitgevoerd met traditionele hoofdtooien, wat een extra effect gaf. Al met al een geslaagde avond en voor ons doen lagen we dan ook laat in bed.

Woensdag 16 juli

Wij hadden deze dag geen haast en begonnen dan ook rustig. De lucht was wat bewolkt, maar het was niet koud. Na het inpakken reden we naar Seisia om even met Hennie te bellen. De muntautomaat deed het echter niet meer op munten, je kon alleen nog een kaart geruiken, die wij niet hadden. Op de camping wist men ons te vertellen dat een kaart verkrijgbaar was in de plaatselijke supermarkt. Nadat dat geregeld was konden we eindelijk Hennie vertellen waar we zaten. Het was de eerste keer sinds een week dat we contact konden hebben.
Na het telefoontje door naar Bamaga, waar en ATM was, want wij waren door ons contante geld heen. De ATM bleek in de supermarkt te staan, die altijd van 08 – 18.30 open is, behalve vandaag. Hij was tot 13 uur gesloten. Dan eerst maar een cappuccino in het naastgelegen cafetaria, waarna wij op weg gingen naar ons uiteindelijke doel: De Tip, ofwel Cape York. Onderweg kwamen we middden in de bush langs Lockerbie. Hier was een winkeltje, de Crocshop, waar we even rondneusden. Evertje kocht wat armbanden, gemaakt van zeeslangenleer en een stubbycooler. We kregen hier wat advies hoe wehet beste onze dag konden doorbrengen. Dat hield in dat we eerst naar dde Tip gingen. De tocht erheen was al een aardig avontuur. De weg werd steeds smaller en we kwamen door hele stukken regenwoud. Uiteindelijk moesten we door creek, waarin volgens de informatie zeker krodillen zaten. Niet verkennen dus, gewoon erdoor. Na nog een paar kilometer kwamen we aan het einde van de weg, van waaruit we verder te voet moesten. Na een klauterpartij van ongeveer 2 kilometer kwamen we bij de plaats die werd aangegeven als het meeste noordelijke puntje van het vasteland van Australie. Wij waren daar niet de enigen, nog een twaalftal mensen stond daar om het bordje heen. Wij lieten ons fotograferen bij het bord en keken verder nog even rond. Plotseling zag ik een drietal dolfijnen opduiken. Deze bleven even voor de kust waarna ze weer richting zee zwommen. Toch wel even een mooi moment.
De weg terug naar de auto verliep zonder problemen en wij vervolgden onze weg naar Punsand Bay, waar we zouden lunchen. We hadden de keuze tussen de scenic route of een omweg over een goede weg. Wij kozen voor de scenic route, die een behoorlijke 4WD weg bleek te zijn, met veel mul zand, kreken en smalle doorgangen. Op enig moment reed ik onder een bijna omgevallen boom door. Met het puntje van het roofrack raakte ik een tak, waarop de hele boom omviel op het dak van de auto. Stoppen dus en kijken wat er aan de hand was. Gelukkig had de boom weinig schade aangericht, maar hij moest er wel weer af. Na enig draaien aan de takken konden we hem voorzichtig naast de auto laten zakken, zonder dat er verder schade ontstond. We deden bijna een uur over de track van 12 kilometer, maar het was een prachtige tocht.
Bij Punsand Bay aangekomen gebruikten we eerst onze lunch, waarna we het strand nog even opliepen. Ook dit was een heel mooi plekje.
Wij hadden nog de keuze om naar Somerset te rijden, een plaatsje met historie en aboriginal tekeningen. Gezien de tijd besloten we om terug te keren naar onze camping, ook omdat we nog wat dingen hadden te doen. Op de terugweg kwamen we weer langs Lockerbie, waarbij ook Holland Homestead hoorde. Wij liepen daar nog even naar binnen en kwamen in een soort museum terecht, waar te zien was hoe mensen hier leefden met dieren en natuur. Daarnaast was er kunst te zien, die in deze omgeving werd gemaakt. Er waren prachtige schilderijen bij. De eigenaar vertelde ons een en ander over deze plek, dat ging heel gemoedelijk, hij had alle tijd, zoals iedereen hier.
In Bamaga haalden we geld uit de ATM. De limiet bleek 100 dollar te zijn. Dat is niet veel, maar samen konden we dan toch weer tweehonderd dollar ophalen. Nog even een belletje met Irene en vervolgens naar de camping voor beer o'clock. Op het strand wachtten we op de zonsondergang, die niet heel spectaculair was, maar wel aardig om te zien met een pilsje in de hand.
Na het eten brachten we de avond in gepaste ledigheid door en gingen vroeg slapen.

8 juli t/m 13 juli

Dinsdag 8 juli

Eve: Vanmorgen waren we om zeven uur wakker, maar we draaiden ons nog maar eens om. Negen uur deden we pas weer de luikjes open. Onze buren waren ook net ontwaakt en samen met hen gingen we naar de gezamenlijke keuken om te ontbijten. Het is op de meeste campings een gebruik om samen bij verschillende b.b.q's en gastoestellen te koken net zoals we gisteravond hadden gedaan. We vonden deze keuken wel heel erg handig , want hij was erg uitgebreid met borden, kommetjes, bestek en alles. Allerlei wasbakken om de afwas te doen, maakte het dat we weinig spullen voor het ontbijt hoefden mee te nemen.
JK maakte hierna het verhaal voor de vorige dag klaar terwijl ik de auto weer wat beter ging inrichten. Meestal duurt dat een paar dagen en dan weet je precies waar alles is.
Na nog maar eens koffie te hebben gedronken en vrolijk te hebben gekletst met Shane een Nicole hebben we de laatste spullen in de auto gezet. Om twaalf uur reden we weg richting Rossville. Laat voor ons doen.
De weg naar Rossville was mooi, we reden weer, net als gisteren dwars door het regenwoud. Soms smalle weggetjes met steile hellingen, maar ook wat wijdere wegen die goed waren om op te rijden. Wel hadden we wat lucht uit onze banden laten lopen om beter grip op de weg te hebben en minder kans op lekke banden.
Onderweg gestopt om enkele foto's te maken van mooie bloemen of van een bordje van een school midden in de jungle. Het viel ons op dat de scholen vaak buiten een dorp gevestigd zijn.
Bij een van de stops stapte JK even in de bosjes om een tak te pakken. Hij wil hiervan een wandelstok maken. Toen we even later weer in de auto zaten voelde JK wat op zijn voet. Toen hij keek schrok hij verschrikkelijk want er zat een dikke bloedzuiger op zijn voet. Hij had zich nog net niet vastgezogen, maar was dat vast en zeker wel van plan geweest. Vlug sloeg hij het nare beest van zijn voet, maar daarmee waren we hem nog niet kwijt. Hij was nu in de auto aan het rondkruipen en ging met een behoorlijke snelheid richting achterkant van de stoel. Gelukkig vond JK de gesp van de veiligheidsgordel en werkte het dier uit de auto.
Om een uur kwamen we bij The Lions Den. Een beroemde pub in the middle of nowhere. Omdat het zo bekend is zijn er ook veel mensen. We hebben hier onze lunch gegeten.Dat was echter zoveel zodat we geen avondeten meer hoefden klaar te maken.
We hadden hierna verschillende opties: we konden een wandeling maken rond de Black Moutain, vlakbij van waar we nu waren en dan doorgaan naar Cooktown. We konden ook weer terug gaan om een nacht te blijven op deze plek. We besloten geen van beide. We hebben een paar foto's gemaakt op de lookout van de Black Mountain en daarna zijn we direct doorgereden naar Cooktown. In Cooktown reden we naar het politiebureau, waar Darren Wood al van onze komst op de hoogte was gesteld. Hij nodigde ons binnen en ging toen met ons in de politieauto de stad rond. Hij liet ons de hele stad zien, vier straten hooguit, maar alles was er. Zelfs een speciale winkel voor computers. Hij bracht ons naar een hele mooie camping, die vanwege de vakanties behoorlijk vol was. Maar voor Darren gingen deuren open en zo waren wij verzekerd van een leuk plekje. Tijdens het inschrijven op de camping kreeg Darren een oproep en moest er vandoor. Wij konden in die tijd wel even onze e-mail checken vond de receptioniste. Dus dat deden we.
Even later kwam ene Luke ons weer ophalen. Hij woonde achter het politiebureau en zijn dienst was net om vier uur begonnen. Omdat er even geen dienstauto beschikbaar was werden we met zijn prive-auto opgehaald. Darren was inmiddels weer gearriveerd en stelde ons voor aan zijn baas. We kletsten nog even een poosje en gingen daarna naar onze auto om naar de camping te rijden.
We stopten echter onderweg eerst nog even bij het computerhuis om een omvormer te kopen zodat we ook onze apparatuur kunnen opladen via de sigarettenaansteker. Gelukkig paste deze niet want ze had er maar een en die was wel erg prijzig. Ze verwees ons naar een electriciteitszaak even verderop in de straat. En daar konden ze ons wel helpen. Voor een betere prijs.
In Cooktown waaide het vanmiddag behoorlijk. Dat schijnt het hier altijd te doen, maar vandaag was wel heel erg vond men. De auto zetten we zo neer dat we deze konden gebruiken als windscherm. JK bedacht dat we ook nog een scherm hadden om op te zetten ( officieel tegen de zon ) en een vloerkleed om een windvrij hoekje te maken. Dit lukte heel goed. Nu konden we prima droog zitten
( het regende ook af en toe ).
JK probeerde direkt het internet uit, want we konden daarvan gebruik maken hadden ze gezegd. We hoopten op een vrije internet, maar dat bleek dus weer niet te kunnen. We moesten voor een uurtje gebruik onze creditcard gebruiken en 10 dollar betalen. Aangezien we nu toch eindelijk ons verhaal eens moesten wegzetten hebben we dat toch maar zo gedaan. Maar ... het lukte niet. Het verhaal werd niet goed doorgestuurd. Er kwamen steeds foutmeldingen. Wat een terleurstelling. JK kreeg een goed idee. Gauw mailde hij Irene en stuurde haar ons verhaal plus onze code om onze weblog te kunnen bewerken. Even later belde hij met haar en toen bleek dat ze toevallig net achter de computer zat. Zij zal vanaf nu dus onze verhalen bekijken en ze op de site zetten. We zijn echter benieuwd of we vanaf morgen nog wel in de gelegenheid komen een verhaal te sturen.
We aten wat boterhammen en en dronken koffie enz. Verder geen bijzondere zaken meer en gingen naar bed. Het waaide behoorlijk.

Woensdag 9 juli

Vandaag gingen we lopend de stad in om allerlei toeristische zaken te bekijken.
Maar eerst uitgebreid gedoucht. Dat was hier prima, want je had je eigen badkamer. Dus even genieten dan maar voor we straks de wildernis in gaan.
Lopend naar de stad dus. Eerst maar eens naar het museum. Dat was een oud klooster. Het is helemaal gerestaureerd en hier kon je het anker zien wat men heeft gevonden van de Endeavour, het schip waarmee captain Cook in Australië kwam. Verder waren er veel spullen van de nonnen die hier hebben geleefd en ook werden er verschillende verhalen verteld over de blanken en de aboriginals.
Ook chinese stukken kon je bewonderen, want in de tijd van de Goldrush kwamen ook zij in Cooktown. Vaak als drager, bediende of zakenman.
We vroegen bij een bookingsoffice of het ook mogelijk was om met het vliegtuig naar Lizard-Island te vliegen, te duiken en dan weer terug te vliegen. Dat bleek niet meer mogelijk te zijn. Dat is er maar een seizoen geweest. En met de boot de zee opgaan schijnt vanuit Cooktown helemaal niet zo'n pretje te zijn, want het spookt meestal behoorlijk voor de kust. Daarom zijn alle cruises vanuit Cairns of Port Douglas geregeld.
We gingen nog even langs het politiebureau om te zien of degene die ons officieel zou ontmoeten er ook was, maar dat bleek jammer genoeg niet zo te zijn, dus hier waren we zo weer weg.
In Cooktown zie je nog veel oude gebouwen, die meestal wel opgeknapt zijn en nu als bijzonderheid door de v.v.v. worden aangemerkt. Wij hadden dan ook een mooie plattegrond van de stad waarop alles op wandelafstand te bekijken was.
Natuurlijk even een foto geschoten bij het standbeeld van meneer Cook himself.
Er was een heel mooi pad dat leidde naar de haven, waar een heel mooi kunstwerk stond gemaakt van allemaal tegels met verhalen van Cooktown er op.
Heel mooi!
We hebben onze lunch gehad in de Memorial Club, weer zo'n eetgelegeheid waar je je eerst moet inchrijven als gast voor je naar binnen kunt.
Hierna probeerden we weer richting huis te gaan, maar onderweg kwamen we langs een gebouw waarvan de deuren openstonden en ons nieuwsgierig maakte. Het bleek een net opgezet museumpje te zijn van vrijwilligers die allerlei kledingstukken tentoonstelden die ze gebruiken tijdens hun jaarlijkse “Cook-landing” -feest. Een zeer enthousiaste vrouw vertelde heel uitgebreid over hoe ze dit vierden en wat ze dan deden. Volgend jaar is het de 50-ste keer dat ze dit vieren en als we daarbij aanwezig wilden zijn, moesten we nu in elk geval ons al laten inschrijven, want het zou heel druk worden.
JK: Het laatste stuk naar de camping gebruikten we voor wat inkopen. De wandeling was pijnlijk, mijn heup had te veel te lijden gehad en speelde op. Op de camping moesten een aantal dingen worden geregeld, zoals het schrijven van ons verhaal, maar ook allerlei batterijen moesten worden opgeladen.
We gebruikten de kampkeuken voor deze bezigheden. Meer mensen maakten gebruik van deze gelegenheid om gezamenlijk een drankje te gebruiken. Wij maakten dan ook daar onze maaltijd maar klaar, wat wel inhield dat met veel mensen contat werd gemaakt, al was het alleen maar dat men ons afwasmiddel inpikte, omdat ze dachten dat dat bij de keuken hoorde.
De avond bleef winderig en koud en wij doken op tijd ons bed in.

Donderdag 10 juli

Om 8 uur uit de veren is hier niet echt vroeg. Om 6 uur waren de eerste gasten al weer onderweg. Wij gingen vanaf 8 uur rustig ons eigen gang en om tien over negen was de auto weer ingepakt en konden we eigenlijk wel weg. Aangezien we onze drankvoorraad nog aan wilden vullen moetsen we wachten tot 10 uur voor we weg konden.
Dat hield in dat we in ieder geval nog tijd hadden om Grassy Hill te bezoeken. Dat is het hoogste punt van Cooktown. De plaats werd ook bezocht door captain Cook en zijn bemanning in 1770. De aanblik vanuit hun perspectief riep vermoedelijk heel andere gevoelens op dan bij ons. Je kijkt hier uit over Coral Sea en je ziet het rif overal om je heen. In de tijd van Cook was men maanden van huis, het schip was stuk en overal om hen heen waren koraalriffen, waar geen rechte lijn was te vinden om uit te varen.
Na het weer afdalen langs de stijle hellingen van Grassy Hill deden we onze nodige boodschappen. Het belangrijkste bezoek was aan de bottleshop. Hier vulden we onze bier en wijn voorraad weer aan. Je kon hier alleen pakken wijn kopen na 6 uur 's avonds. We namen dus maar twee flessen mee. Het is wel even rekenen, want in Cape York zijn strenge alcoholrestricties in aboriginalgebied. Vooral bij Bamaga, voor Cape York, is het erg streng. Je mag voor eigen gebruik 9 liter bier (ongeveer 1 krat) en 2 liter wijn meenemen. Sterke drank, port en sherry zijn compleet verboden.
Na aanschaf van deze noodzakelijke levensmiddelen vertrokken we naar The Old Laura, via de Battlecamp Road. Eerst een heel klein stukje asfalt en verder alleen maar gravel. De weg heeft deze naam gekregen, nadat blanke kolonisten waren aangevallen door een gesloten formatie aboriginals. Deze waren verbolgen over de wijze waarop de blanken bezit namen van hun grondgebied. Onderhandelingen hielpen niet, de blanken gingen eenvoudig door. Hierop besloten de stamoudsten om de handen in ineen te slaan en hun jongemannen gezamenlijk als strijdgroep op de blanken af te sturen. De krijgers werden goed bewapend, ieder kreeg 5 speren mee. De aanval werd een drama, het koste het leven aan vrijwel de gehele strijdmacht. Ze hadden geen kans tegen de moderne geweren en de overige wapens, zoals zwaarden en houwelen. Wat resteerde aan strijdmacht werd bijeengedreven in een kloof en eenvoudig afgemaakt. Vanaf dat moment werd door de aboriginal volken een soort guerilla gevoerd.
Tegenwoordig is deze strijd niet meer merkbaar. Het is nu een vrij drukke weg, vooral in deze vakantietijd. Elk half uur kom je meerdere voertuigen tegen. Hoewel er ook hele periodes zijn dat je niemand ziet.
De oversteken van de rivieren waren leuk, maar het water was vrij laag, dus heel spectaculair was het niet. Onderweg kwamen we langs de Isabel watervallen, die de moeite waard waren om te bekijken. Daar gebruikten we onze koffie, waarna we onze weg vervolgden.
We bezochten the old Laura Homestead, een oud gebouwencomplex van voornamelijk golfplaten. Het geeft een beetje een indruk hoe mensen in deze afgelegen gebieden hebben geleefd.
Ons uiteindelijke doel was het vinden van een redelijke camping. Ook dat lukte, maar gaf toch wat problemen, omdat we niet helemaal door hadden hoe de inschrijvingsprocedure was.
Deze bleek minder vormelijk te zijn, dan wij eerst dachten. Je kon je op een bepaalde plek inschrijven en daar moest je ook betalen. Het was van belang dat je het nummer van je kampplaats vermeldde, maar dat wilde niet zeggen dat je daar dan ook moest gaan staan. Als men maar ongeveer wist waar je was was het voldoende.
Na het inschrijven moesten we nog wel 25 km rijden naar de camping, maar de rit erheen was al leuk. We kwamen een slang, een watermonitor en verschillende vogels, waaronder een soort ooievaar tegen. Op de camping bleek dat wij een geweldige plek hadden uigezocht. Wij stonden aan het water, hadden een vuurplaatsje en er stond niemand in de wijde omgeving. Wij zagen gelijk diverse vogels en ook liepen er meerdere kangoeroes rond.
Hier gebruikten we voor het eerst onze campoven. Het lukte om hierin een geweldig maal te bereiden, hoewel dat eigenlijk niet veel voorrstelde: kip met wortelen en rijst. En toch was dat heel lekker. Vooral met chilisaus.

Vrijdag 11 juli

Eve: Om zeven uur opgestaan, want we wilden vroeg op pad om de vogels te zien. De zon was al op en de dieren waren aan het geluid te horen ook aanwezig.
De vorige avond hoorden we om ons heen verschillende geluiden en ook zagen we weer een soort spinnen die licht geven zodra je er op schijnt. Die waren we de vorige keer ook al eens tegen gekomen. Toen we onze hoofdlampjes aandeden konden we hen ook direkt zien. Die middag had ik een slangenhuid zien liggen onder de rotsen vlakbij ons plekje, dus we waren gewaarschuwd dat ze er echt wel zaten. We zagen hier verschillende vogels, waaronder ibisen, galaha's en nog een paar anderen waar we de naam niet van kennen.
Hierna ontbijt en kamp weer afbreken. We gingen eerst nog een wandeling langs de Hann-river maken. De rivier was nu nog maar een klein stroompje. De wandeling ging over de opgedroogde rivierbedding die erg hard was.
Hierna weer op reis. Ons doel was Musgrave, een plaats aan de Telegraph-road. Dit was 85 km verderop. JK reed eerst. Onderweg hebben we een afslag genomen naar Low Lake, een geweldig mooi meertje met veel bloeiende waterlelies en ook veel vogels. Een van de vogels liep over de bladeren van de waterlelies. Volgens mij werden deze daarom ook wel Jezus-birds genoemd.
Al voor twaalf uur waren we in Musgrave, waar we onze lunch namen bij een Roadhouse. Ze hadden daar een probleem met de telefoon en dus was er een monteur van de telefoonmaatschappij Telstra ingevlogen om de zaak te repareren. Na deze klus stapte hij weer in het vliegtuigje en vloog over de airstrip vlak achter het roadhouse weer weg. Op de foto's is wel te zien hoe de situatie er uit ziet, want die airstrip is helemaal vrijgemaakt, maar hierna grazen de koeien vrijelijk rond. Geen hek of afrastering die ze tegenhoudt.
Weer een stukje verder met de reis. Coen was ons doel ditmaal. We zaten nu op Telegraphroad en konden dat direkt merken. De weg was veel breder en je kon zelfs soms wel 100 km/u rijden. Dat deden we niet, want we haddden vakantie en er zat nog iemand voor ons die 80 reed. Dan kun je je maar beter aanpassen, anders zit je steeds in het stof van een ander. Voorbij rijden is geen optie, omdat je door het stof niets kunt zien van de weg voor je. Het was 109 km naar Coen en als alles meezag zouden we daar om drie uur zijn. Dat lukte. Het plaatsje stelde niet veel voor, alhoewel ze wel twee “general stores” hadden. Zo te zien woonden er veel aboriginals in dit plaatsje.
We besloten om niet hier te blijven, want er was niet een idyllisch plekje te zien in dit out-backplaatsje. Nog eens 66 km en we zouden bij het Archer-river Roadhouse zijn. Daar zou je kunnen overnachten in de droge bedding van de rivier. Onderweg vroegen we ons af of we misschien ook hout zouden moeten zoeken van te voren, want met al die mensen op vakantie kon het wel eens vlug op zijn. We spreken uit ervaring. We namen de gok.
Onderweg nog even een informatie-map opgehaald bij de quarantine even buiten Coen. Op de terugweg moesten we er om denken dat we geen fruit meer bij ons hebben. We hebben nog een heleboel sinaasappelen van Adrian bij ons, dus moeten we daar maar eens mee beginnen om ze op te maken.
Om kwart voor vijf reden we langs het Roadhouse. We gingen even naar binnen om het een en ander te vragen. We konden inderdaad slapen in de bedding van de rivier en er was genoeg hout in het bos aanwezig. Over dat laatste hoefde ik me geen zorgen te maken. Het meisje achter de balie lachte al mijn zorgen weg.
De rivier was om de hoek. Er stonden al aan beide zijden mensen te kamperen. Wij probeerden op het eindstuk om van de brug af zo in de bedding te rijden. Dat ging wel goed, maar we reden onszelf klem en we moesten weer terug. Deze rivierbedding was van heel zacht zand, dus het was best wel tricky om te keren. Na een paar keer heen en weer rijden stonden we goed en waren we weer op de brug. Toen de andere kant geprobeerd en dat ging beter. Plaatsen zat. We zochten een mooi plekje uit en maakten kamp. We waren de enigen die aan deze kant van de rivier stonden. Dus was het voor ons lekker rustig.
JK: Uiteraard moest er weer gegeten worden. Dat vergt altijd enig overleg, maar uiteindelijk was er een menu uitgedacht. Rundvlees met aardappelen en uien in de campoven en daarbij een salade van ananas en pepermunt. Het kost even tijd, maar het smaakte prima. De ananas moest ook op want die reed al weer een week met ons mee.
Slapen deden we vroeg. Gelukkig ging aan de overzijde van de rivier het aggregaat ook vroeg uit.
Het slapen werd wreed onderbroken door een of andere vogel die brullend conact zocht met soortgenoten om en uur of drie in de nacht. De soortgenoten antwoordden ook nog. Na enige tijd hielden die er ook mee op, maar toen was het al bijna weer tijd voor de ochtendgeluiden. Kraaien en kaketoes kunnen heel wat lawaai veroorzaken. Bovendien is de nacht nooit stil in de tropen. De krekels hoor je altijd zo gauw de zon onder is.

Zaterdag 12 juli

Na 7 uur werd het stiller wat betreft de beestengeluiden. Helaas waren de menselijke geluiden overal te horen. Iedereen ging weer vertrekken en aangezien iedereen in een 4WD rijdt maakt dat veel lawaai. Wij stonden pas om 8 uur op, maar waren daarna vrij snel klaar met inpakken en wegwezen. De dieseltank werd nog even aangevuld en het drinkwater vervest. De diesel was hier nog weer duurder, 2,26 dollar is een hele prijs.
Het weer was donker en het spetterde zelfs af en toe. Ons plan voor die dag was Iron Range te halen. Kamperen zouden we in Chilli Beach.
Het hield in dat we heel wat gravelroad moesten rijdeen. Hele stukken waren prima en daar konden we 70 of 80 rijden, maar er waren een hele hoop dips en creekcrossings, waar je echt even rustig moest rijden.
Onderweg zagen we nog twee kangoeroes die de weg overstaken. Daarnaast ook diverse vogelsoorten, zoals een parkiet en een groene papegaai. Het was onderweg nat weer en de weg werd er daardoor niet beter op. Voorzichtig sturen dus in de bochten. Deze auto is zwaar en kan een hoop hebben, maar als het glijdt dan is er niet zoveel te houden. Uiteindelijk kwamen we bij het rangerstation in Iron Range aan. Niemand te zien natuurlijk en je moest jezelf inschrijven. Dat deden we dus maar en vervolgens moesten we nog 28 km rijden naar de camping op Chilli Beach. De tocht er naartoe ging door verschillende stukken regenwoud. Uiteindelijk kwamen we bij de camping waar het al vrij druk was en we enige moeite hadden om een plekje te vinden. We kwamen uit bij een ruime plek, waar we wel buren hadden, een man en een vrouw. Wij hadden enige tijd nodig om ons kamp zo in te richten, dat een eventueel vallen van kokosnoten ons in ieder geval geen letsel zou toebrengen. Hout was al voorradig en hier en daar pakten we nog iets extra's op om in ieder geval bij het kampvuur te kunnen zitten.
Na het opzetten van het kamp maakten we een wandeling. Het strand, waar je van hieruit een steen naar toe kunt gooien, was geen succes op dat moment, het waaide en regende en dus zochten we een wandeltrack op. Dat was in zoverre een succes dat we onmiddellijk een zwarte kaketoe met rode wangen zagen. Kort daarna hoorden we dat dit een zeldzame palmkaketoe was, die alleen in dit gebied voorkomt.
Na de rondwandeling verzorgden we het vuur voor ons kamp en maakten kennis met de buren, Ian en Robin, die zich met een bier rond ons kampvuur zetten. Robin is een vrij gezette vrouw, die in de public service werkt. Ian werkt bij het leger als monteur en is trainer bij een 4WD club, Als je beseft dat hij maaar één arm heeft is dat best een prestatie. Zijn arm had hij verloren bij een motorongeluk.
Ian wist ons te vertellen dat de Frenchmanstrack was gesloten. Die was te gevaarlijk, omdat er diepe oversteken waren. Jammer, want wij wilden daarlangs naar Moreton. Het houdt dus in dat wij morgen dezelfde weg terug zullen moeten rijden als die welke we zijn gekomen.
Het eten werd vanavond weer in de campoven gemaakt. Simpel wat macaroni met het nodige er door. Veel tijd kostte dat dan ook niet, maar het was wel weer een smakelijke maaltijd.

Zondag 13 juli

Eve: Het waaide vannacht behoorlijk en ook regende het zo af en toe. Het waren geen dikke buien, maar we werden er wel door genoodzaakt om onze achterklep dicht te doen. We slapen meestal met de klep open en het muskietengaas ervoor dicht. Bij het opstaan regende het nog steeds en waren we erg blij met met feit dat we de luifel op hadden gezet.
Om kwart voor negen waren we onderweg. JK vond dat ik maar eens eerst moest rijden. Kon ik ook eens door dat mooie regenwoud rijden. Ik had geen bezwaar natuurlijk. Het was weer een mooie trip. Veel crossings die wel te nemen waren. Een van de crossings moest op de video vond JK. Dus moest hij vooruit lopen en over stenen klauteren om op de overkant te komen. Dat viel niet mee, want de rotsen waren nat en daardoor glibberig. JK gleed een keer uit en had toen een kletspoot. Daarna deed hij niet meer moeilijk en zette ook de andere voet in het water, zodat de oversteek voor hem ineens veel gemakkelijker was. Zie video dus wat betreft mijn oversteek.
Ergens onderweg om ongeveer half elf stopten we langs de weg voor de koffiepauze. JK ging daarna verder rijden. Na een uurtje kwamen we bij een leuke en wat meer spectaculairdere oversteek, waar we aangehouden werden door een vrouw aan de overkant die ons vroeg of we ook Quad-bikes gezien hadden onderweg. In de tijd dat ik een negatief antwoord gaf, zat JK naar rechts te kijken, want hij had de auto ontdekt van Shane en Nicole. Die stond ook in de rivierbedding alleen aan de andere kant. We parkeerde de auto naast ze en ze waren blij verrast ons te zien. We hebben onze reisschema's natuurlijk besproken en Nicole liet trots haar zelfgebakken brood zien. Ze hadden het broodbakken ook uitgeprobeerd en het was erg goed gelukt. Wij moesten er nog aan beginnen.
Plotseling kwamen de quad-bikes door de crossing. Het waren er wel 40. Ze waren met een tour en reisden naar Cape York. Hun lunch was hier en daarom werden ze opgewacht.
Wij namen afscheid van onze vrienden en gingen overleggen tot hoe ver we vandaag zouden gaan rijden. Moreton was gemakkelijk te halen, daar zouden we al vrij vroeg zijn. Dat is een oud telegraafstation. Hier konden we ook bellen vanuit een telefooncel. Om naar huis te bellen was nog wat te vroeg. Dus zouden we Hennie bellen. Dat scheelt maar twee uur met hier. Maar voor we in Moreton kwamen reden we over de brug van de Wenlock river. Deze had een hele mooie bedding en daar besloten we om onze lunch te nemen.
Om kwart voor drie waren we in Moreton en we zochten contact met Hennie, maar ze was niet thuis. Om naar Nederland te bellen was het te vroeg en bovendien ook erg duur en we hadden niet zoveel kleingeld. Dus lieten we het er bij.
Door naar het volgende adres. Bramwell Logde. Een huis met campingfaciliteiten op het grote kruispunt van The Old Telegraphroad en de Develepmental Road. Daar kwamen we om half vier aan. Tijdens het inchecken kwamen we Ian en Robin ook weer tegen. Ze hadden ons vanmorgen gezegd dat ze naar Moreton zouden gaan en dat we hen daar waarschijnlijk wel weer zouden ontmoeten. Maar ook zij waren verder gereden.
Het weer was inmiddels opgeknapt, de zon scheen en als hij dat doet is het ook gelijk heet en moet je alweer de schaduw opzoeken.
Op de camping gingen we gauw douchen. Wat voelde dat geweldig. We hadden vanmorgen bij het wassen al gezien dat we vies water achterlieten. Het haar lustte ook wel een sopje. Veel model was er niet in te krijgen. Maar ja, wie let daar nou op als je in de outback zit.
Er was een wasmachine op de camping en het werd nu toch wel hoog tijd dat we eens wat ondergoed gingen wassen. Veel verschillende kleren gebruik je niet als je in de outback zit, want als je iets schoons aantrekt is het binnen 5 minuten toch weer vies. Maar nu we weer gewassen en gestreken waren voelde dat erg lekker.
JK heeft vanavond een brood gebakken, maar het was een beetje mislukt. Niet genoeg gerezen.
Vanavond geen diner op het vuur , maar takeway van de Logde.