vrijdag 18 juli 2008

8 juli t/m 13 juli

Dinsdag 8 juli

Eve: Vanmorgen waren we om zeven uur wakker, maar we draaiden ons nog maar eens om. Negen uur deden we pas weer de luikjes open. Onze buren waren ook net ontwaakt en samen met hen gingen we naar de gezamenlijke keuken om te ontbijten. Het is op de meeste campings een gebruik om samen bij verschillende b.b.q's en gastoestellen te koken net zoals we gisteravond hadden gedaan. We vonden deze keuken wel heel erg handig , want hij was erg uitgebreid met borden, kommetjes, bestek en alles. Allerlei wasbakken om de afwas te doen, maakte het dat we weinig spullen voor het ontbijt hoefden mee te nemen.
JK maakte hierna het verhaal voor de vorige dag klaar terwijl ik de auto weer wat beter ging inrichten. Meestal duurt dat een paar dagen en dan weet je precies waar alles is.
Na nog maar eens koffie te hebben gedronken en vrolijk te hebben gekletst met Shane een Nicole hebben we de laatste spullen in de auto gezet. Om twaalf uur reden we weg richting Rossville. Laat voor ons doen.
De weg naar Rossville was mooi, we reden weer, net als gisteren dwars door het regenwoud. Soms smalle weggetjes met steile hellingen, maar ook wat wijdere wegen die goed waren om op te rijden. Wel hadden we wat lucht uit onze banden laten lopen om beter grip op de weg te hebben en minder kans op lekke banden.
Onderweg gestopt om enkele foto's te maken van mooie bloemen of van een bordje van een school midden in de jungle. Het viel ons op dat de scholen vaak buiten een dorp gevestigd zijn.
Bij een van de stops stapte JK even in de bosjes om een tak te pakken. Hij wil hiervan een wandelstok maken. Toen we even later weer in de auto zaten voelde JK wat op zijn voet. Toen hij keek schrok hij verschrikkelijk want er zat een dikke bloedzuiger op zijn voet. Hij had zich nog net niet vastgezogen, maar was dat vast en zeker wel van plan geweest. Vlug sloeg hij het nare beest van zijn voet, maar daarmee waren we hem nog niet kwijt. Hij was nu in de auto aan het rondkruipen en ging met een behoorlijke snelheid richting achterkant van de stoel. Gelukkig vond JK de gesp van de veiligheidsgordel en werkte het dier uit de auto.
Om een uur kwamen we bij The Lions Den. Een beroemde pub in the middle of nowhere. Omdat het zo bekend is zijn er ook veel mensen. We hebben hier onze lunch gegeten.Dat was echter zoveel zodat we geen avondeten meer hoefden klaar te maken.
We hadden hierna verschillende opties: we konden een wandeling maken rond de Black Moutain, vlakbij van waar we nu waren en dan doorgaan naar Cooktown. We konden ook weer terug gaan om een nacht te blijven op deze plek. We besloten geen van beide. We hebben een paar foto's gemaakt op de lookout van de Black Mountain en daarna zijn we direct doorgereden naar Cooktown. In Cooktown reden we naar het politiebureau, waar Darren Wood al van onze komst op de hoogte was gesteld. Hij nodigde ons binnen en ging toen met ons in de politieauto de stad rond. Hij liet ons de hele stad zien, vier straten hooguit, maar alles was er. Zelfs een speciale winkel voor computers. Hij bracht ons naar een hele mooie camping, die vanwege de vakanties behoorlijk vol was. Maar voor Darren gingen deuren open en zo waren wij verzekerd van een leuk plekje. Tijdens het inschrijven op de camping kreeg Darren een oproep en moest er vandoor. Wij konden in die tijd wel even onze e-mail checken vond de receptioniste. Dus dat deden we.
Even later kwam ene Luke ons weer ophalen. Hij woonde achter het politiebureau en zijn dienst was net om vier uur begonnen. Omdat er even geen dienstauto beschikbaar was werden we met zijn prive-auto opgehaald. Darren was inmiddels weer gearriveerd en stelde ons voor aan zijn baas. We kletsten nog even een poosje en gingen daarna naar onze auto om naar de camping te rijden.
We stopten echter onderweg eerst nog even bij het computerhuis om een omvormer te kopen zodat we ook onze apparatuur kunnen opladen via de sigarettenaansteker. Gelukkig paste deze niet want ze had er maar een en die was wel erg prijzig. Ze verwees ons naar een electriciteitszaak even verderop in de straat. En daar konden ze ons wel helpen. Voor een betere prijs.
In Cooktown waaide het vanmiddag behoorlijk. Dat schijnt het hier altijd te doen, maar vandaag was wel heel erg vond men. De auto zetten we zo neer dat we deze konden gebruiken als windscherm. JK bedacht dat we ook nog een scherm hadden om op te zetten ( officieel tegen de zon ) en een vloerkleed om een windvrij hoekje te maken. Dit lukte heel goed. Nu konden we prima droog zitten
( het regende ook af en toe ).
JK probeerde direkt het internet uit, want we konden daarvan gebruik maken hadden ze gezegd. We hoopten op een vrije internet, maar dat bleek dus weer niet te kunnen. We moesten voor een uurtje gebruik onze creditcard gebruiken en 10 dollar betalen. Aangezien we nu toch eindelijk ons verhaal eens moesten wegzetten hebben we dat toch maar zo gedaan. Maar ... het lukte niet. Het verhaal werd niet goed doorgestuurd. Er kwamen steeds foutmeldingen. Wat een terleurstelling. JK kreeg een goed idee. Gauw mailde hij Irene en stuurde haar ons verhaal plus onze code om onze weblog te kunnen bewerken. Even later belde hij met haar en toen bleek dat ze toevallig net achter de computer zat. Zij zal vanaf nu dus onze verhalen bekijken en ze op de site zetten. We zijn echter benieuwd of we vanaf morgen nog wel in de gelegenheid komen een verhaal te sturen.
We aten wat boterhammen en en dronken koffie enz. Verder geen bijzondere zaken meer en gingen naar bed. Het waaide behoorlijk.

Woensdag 9 juli

Vandaag gingen we lopend de stad in om allerlei toeristische zaken te bekijken.
Maar eerst uitgebreid gedoucht. Dat was hier prima, want je had je eigen badkamer. Dus even genieten dan maar voor we straks de wildernis in gaan.
Lopend naar de stad dus. Eerst maar eens naar het museum. Dat was een oud klooster. Het is helemaal gerestaureerd en hier kon je het anker zien wat men heeft gevonden van de Endeavour, het schip waarmee captain Cook in Australië kwam. Verder waren er veel spullen van de nonnen die hier hebben geleefd en ook werden er verschillende verhalen verteld over de blanken en de aboriginals.
Ook chinese stukken kon je bewonderen, want in de tijd van de Goldrush kwamen ook zij in Cooktown. Vaak als drager, bediende of zakenman.
We vroegen bij een bookingsoffice of het ook mogelijk was om met het vliegtuig naar Lizard-Island te vliegen, te duiken en dan weer terug te vliegen. Dat bleek niet meer mogelijk te zijn. Dat is er maar een seizoen geweest. En met de boot de zee opgaan schijnt vanuit Cooktown helemaal niet zo'n pretje te zijn, want het spookt meestal behoorlijk voor de kust. Daarom zijn alle cruises vanuit Cairns of Port Douglas geregeld.
We gingen nog even langs het politiebureau om te zien of degene die ons officieel zou ontmoeten er ook was, maar dat bleek jammer genoeg niet zo te zijn, dus hier waren we zo weer weg.
In Cooktown zie je nog veel oude gebouwen, die meestal wel opgeknapt zijn en nu als bijzonderheid door de v.v.v. worden aangemerkt. Wij hadden dan ook een mooie plattegrond van de stad waarop alles op wandelafstand te bekijken was.
Natuurlijk even een foto geschoten bij het standbeeld van meneer Cook himself.
Er was een heel mooi pad dat leidde naar de haven, waar een heel mooi kunstwerk stond gemaakt van allemaal tegels met verhalen van Cooktown er op.
Heel mooi!
We hebben onze lunch gehad in de Memorial Club, weer zo'n eetgelegeheid waar je je eerst moet inchrijven als gast voor je naar binnen kunt.
Hierna probeerden we weer richting huis te gaan, maar onderweg kwamen we langs een gebouw waarvan de deuren openstonden en ons nieuwsgierig maakte. Het bleek een net opgezet museumpje te zijn van vrijwilligers die allerlei kledingstukken tentoonstelden die ze gebruiken tijdens hun jaarlijkse “Cook-landing” -feest. Een zeer enthousiaste vrouw vertelde heel uitgebreid over hoe ze dit vierden en wat ze dan deden. Volgend jaar is het de 50-ste keer dat ze dit vieren en als we daarbij aanwezig wilden zijn, moesten we nu in elk geval ons al laten inschrijven, want het zou heel druk worden.
JK: Het laatste stuk naar de camping gebruikten we voor wat inkopen. De wandeling was pijnlijk, mijn heup had te veel te lijden gehad en speelde op. Op de camping moesten een aantal dingen worden geregeld, zoals het schrijven van ons verhaal, maar ook allerlei batterijen moesten worden opgeladen.
We gebruikten de kampkeuken voor deze bezigheden. Meer mensen maakten gebruik van deze gelegenheid om gezamenlijk een drankje te gebruiken. Wij maakten dan ook daar onze maaltijd maar klaar, wat wel inhield dat met veel mensen contat werd gemaakt, al was het alleen maar dat men ons afwasmiddel inpikte, omdat ze dachten dat dat bij de keuken hoorde.
De avond bleef winderig en koud en wij doken op tijd ons bed in.

Donderdag 10 juli

Om 8 uur uit de veren is hier niet echt vroeg. Om 6 uur waren de eerste gasten al weer onderweg. Wij gingen vanaf 8 uur rustig ons eigen gang en om tien over negen was de auto weer ingepakt en konden we eigenlijk wel weg. Aangezien we onze drankvoorraad nog aan wilden vullen moetsen we wachten tot 10 uur voor we weg konden.
Dat hield in dat we in ieder geval nog tijd hadden om Grassy Hill te bezoeken. Dat is het hoogste punt van Cooktown. De plaats werd ook bezocht door captain Cook en zijn bemanning in 1770. De aanblik vanuit hun perspectief riep vermoedelijk heel andere gevoelens op dan bij ons. Je kijkt hier uit over Coral Sea en je ziet het rif overal om je heen. In de tijd van Cook was men maanden van huis, het schip was stuk en overal om hen heen waren koraalriffen, waar geen rechte lijn was te vinden om uit te varen.
Na het weer afdalen langs de stijle hellingen van Grassy Hill deden we onze nodige boodschappen. Het belangrijkste bezoek was aan de bottleshop. Hier vulden we onze bier en wijn voorraad weer aan. Je kon hier alleen pakken wijn kopen na 6 uur 's avonds. We namen dus maar twee flessen mee. Het is wel even rekenen, want in Cape York zijn strenge alcoholrestricties in aboriginalgebied. Vooral bij Bamaga, voor Cape York, is het erg streng. Je mag voor eigen gebruik 9 liter bier (ongeveer 1 krat) en 2 liter wijn meenemen. Sterke drank, port en sherry zijn compleet verboden.
Na aanschaf van deze noodzakelijke levensmiddelen vertrokken we naar The Old Laura, via de Battlecamp Road. Eerst een heel klein stukje asfalt en verder alleen maar gravel. De weg heeft deze naam gekregen, nadat blanke kolonisten waren aangevallen door een gesloten formatie aboriginals. Deze waren verbolgen over de wijze waarop de blanken bezit namen van hun grondgebied. Onderhandelingen hielpen niet, de blanken gingen eenvoudig door. Hierop besloten de stamoudsten om de handen in ineen te slaan en hun jongemannen gezamenlijk als strijdgroep op de blanken af te sturen. De krijgers werden goed bewapend, ieder kreeg 5 speren mee. De aanval werd een drama, het koste het leven aan vrijwel de gehele strijdmacht. Ze hadden geen kans tegen de moderne geweren en de overige wapens, zoals zwaarden en houwelen. Wat resteerde aan strijdmacht werd bijeengedreven in een kloof en eenvoudig afgemaakt. Vanaf dat moment werd door de aboriginal volken een soort guerilla gevoerd.
Tegenwoordig is deze strijd niet meer merkbaar. Het is nu een vrij drukke weg, vooral in deze vakantietijd. Elk half uur kom je meerdere voertuigen tegen. Hoewel er ook hele periodes zijn dat je niemand ziet.
De oversteken van de rivieren waren leuk, maar het water was vrij laag, dus heel spectaculair was het niet. Onderweg kwamen we langs de Isabel watervallen, die de moeite waard waren om te bekijken. Daar gebruikten we onze koffie, waarna we onze weg vervolgden.
We bezochten the old Laura Homestead, een oud gebouwencomplex van voornamelijk golfplaten. Het geeft een beetje een indruk hoe mensen in deze afgelegen gebieden hebben geleefd.
Ons uiteindelijke doel was het vinden van een redelijke camping. Ook dat lukte, maar gaf toch wat problemen, omdat we niet helemaal door hadden hoe de inschrijvingsprocedure was.
Deze bleek minder vormelijk te zijn, dan wij eerst dachten. Je kon je op een bepaalde plek inschrijven en daar moest je ook betalen. Het was van belang dat je het nummer van je kampplaats vermeldde, maar dat wilde niet zeggen dat je daar dan ook moest gaan staan. Als men maar ongeveer wist waar je was was het voldoende.
Na het inschrijven moesten we nog wel 25 km rijden naar de camping, maar de rit erheen was al leuk. We kwamen een slang, een watermonitor en verschillende vogels, waaronder een soort ooievaar tegen. Op de camping bleek dat wij een geweldige plek hadden uigezocht. Wij stonden aan het water, hadden een vuurplaatsje en er stond niemand in de wijde omgeving. Wij zagen gelijk diverse vogels en ook liepen er meerdere kangoeroes rond.
Hier gebruikten we voor het eerst onze campoven. Het lukte om hierin een geweldig maal te bereiden, hoewel dat eigenlijk niet veel voorrstelde: kip met wortelen en rijst. En toch was dat heel lekker. Vooral met chilisaus.

Vrijdag 11 juli

Eve: Om zeven uur opgestaan, want we wilden vroeg op pad om de vogels te zien. De zon was al op en de dieren waren aan het geluid te horen ook aanwezig.
De vorige avond hoorden we om ons heen verschillende geluiden en ook zagen we weer een soort spinnen die licht geven zodra je er op schijnt. Die waren we de vorige keer ook al eens tegen gekomen. Toen we onze hoofdlampjes aandeden konden we hen ook direkt zien. Die middag had ik een slangenhuid zien liggen onder de rotsen vlakbij ons plekje, dus we waren gewaarschuwd dat ze er echt wel zaten. We zagen hier verschillende vogels, waaronder ibisen, galaha's en nog een paar anderen waar we de naam niet van kennen.
Hierna ontbijt en kamp weer afbreken. We gingen eerst nog een wandeling langs de Hann-river maken. De rivier was nu nog maar een klein stroompje. De wandeling ging over de opgedroogde rivierbedding die erg hard was.
Hierna weer op reis. Ons doel was Musgrave, een plaats aan de Telegraph-road. Dit was 85 km verderop. JK reed eerst. Onderweg hebben we een afslag genomen naar Low Lake, een geweldig mooi meertje met veel bloeiende waterlelies en ook veel vogels. Een van de vogels liep over de bladeren van de waterlelies. Volgens mij werden deze daarom ook wel Jezus-birds genoemd.
Al voor twaalf uur waren we in Musgrave, waar we onze lunch namen bij een Roadhouse. Ze hadden daar een probleem met de telefoon en dus was er een monteur van de telefoonmaatschappij Telstra ingevlogen om de zaak te repareren. Na deze klus stapte hij weer in het vliegtuigje en vloog over de airstrip vlak achter het roadhouse weer weg. Op de foto's is wel te zien hoe de situatie er uit ziet, want die airstrip is helemaal vrijgemaakt, maar hierna grazen de koeien vrijelijk rond. Geen hek of afrastering die ze tegenhoudt.
Weer een stukje verder met de reis. Coen was ons doel ditmaal. We zaten nu op Telegraphroad en konden dat direkt merken. De weg was veel breder en je kon zelfs soms wel 100 km/u rijden. Dat deden we niet, want we haddden vakantie en er zat nog iemand voor ons die 80 reed. Dan kun je je maar beter aanpassen, anders zit je steeds in het stof van een ander. Voorbij rijden is geen optie, omdat je door het stof niets kunt zien van de weg voor je. Het was 109 km naar Coen en als alles meezag zouden we daar om drie uur zijn. Dat lukte. Het plaatsje stelde niet veel voor, alhoewel ze wel twee “general stores” hadden. Zo te zien woonden er veel aboriginals in dit plaatsje.
We besloten om niet hier te blijven, want er was niet een idyllisch plekje te zien in dit out-backplaatsje. Nog eens 66 km en we zouden bij het Archer-river Roadhouse zijn. Daar zou je kunnen overnachten in de droge bedding van de rivier. Onderweg vroegen we ons af of we misschien ook hout zouden moeten zoeken van te voren, want met al die mensen op vakantie kon het wel eens vlug op zijn. We spreken uit ervaring. We namen de gok.
Onderweg nog even een informatie-map opgehaald bij de quarantine even buiten Coen. Op de terugweg moesten we er om denken dat we geen fruit meer bij ons hebben. We hebben nog een heleboel sinaasappelen van Adrian bij ons, dus moeten we daar maar eens mee beginnen om ze op te maken.
Om kwart voor vijf reden we langs het Roadhouse. We gingen even naar binnen om het een en ander te vragen. We konden inderdaad slapen in de bedding van de rivier en er was genoeg hout in het bos aanwezig. Over dat laatste hoefde ik me geen zorgen te maken. Het meisje achter de balie lachte al mijn zorgen weg.
De rivier was om de hoek. Er stonden al aan beide zijden mensen te kamperen. Wij probeerden op het eindstuk om van de brug af zo in de bedding te rijden. Dat ging wel goed, maar we reden onszelf klem en we moesten weer terug. Deze rivierbedding was van heel zacht zand, dus het was best wel tricky om te keren. Na een paar keer heen en weer rijden stonden we goed en waren we weer op de brug. Toen de andere kant geprobeerd en dat ging beter. Plaatsen zat. We zochten een mooi plekje uit en maakten kamp. We waren de enigen die aan deze kant van de rivier stonden. Dus was het voor ons lekker rustig.
JK: Uiteraard moest er weer gegeten worden. Dat vergt altijd enig overleg, maar uiteindelijk was er een menu uitgedacht. Rundvlees met aardappelen en uien in de campoven en daarbij een salade van ananas en pepermunt. Het kost even tijd, maar het smaakte prima. De ananas moest ook op want die reed al weer een week met ons mee.
Slapen deden we vroeg. Gelukkig ging aan de overzijde van de rivier het aggregaat ook vroeg uit.
Het slapen werd wreed onderbroken door een of andere vogel die brullend conact zocht met soortgenoten om en uur of drie in de nacht. De soortgenoten antwoordden ook nog. Na enige tijd hielden die er ook mee op, maar toen was het al bijna weer tijd voor de ochtendgeluiden. Kraaien en kaketoes kunnen heel wat lawaai veroorzaken. Bovendien is de nacht nooit stil in de tropen. De krekels hoor je altijd zo gauw de zon onder is.

Zaterdag 12 juli

Na 7 uur werd het stiller wat betreft de beestengeluiden. Helaas waren de menselijke geluiden overal te horen. Iedereen ging weer vertrekken en aangezien iedereen in een 4WD rijdt maakt dat veel lawaai. Wij stonden pas om 8 uur op, maar waren daarna vrij snel klaar met inpakken en wegwezen. De dieseltank werd nog even aangevuld en het drinkwater vervest. De diesel was hier nog weer duurder, 2,26 dollar is een hele prijs.
Het weer was donker en het spetterde zelfs af en toe. Ons plan voor die dag was Iron Range te halen. Kamperen zouden we in Chilli Beach.
Het hield in dat we heel wat gravelroad moesten rijdeen. Hele stukken waren prima en daar konden we 70 of 80 rijden, maar er waren een hele hoop dips en creekcrossings, waar je echt even rustig moest rijden.
Onderweg zagen we nog twee kangoeroes die de weg overstaken. Daarnaast ook diverse vogelsoorten, zoals een parkiet en een groene papegaai. Het was onderweg nat weer en de weg werd er daardoor niet beter op. Voorzichtig sturen dus in de bochten. Deze auto is zwaar en kan een hoop hebben, maar als het glijdt dan is er niet zoveel te houden. Uiteindelijk kwamen we bij het rangerstation in Iron Range aan. Niemand te zien natuurlijk en je moest jezelf inschrijven. Dat deden we dus maar en vervolgens moesten we nog 28 km rijden naar de camping op Chilli Beach. De tocht er naartoe ging door verschillende stukken regenwoud. Uiteindelijk kwamen we bij de camping waar het al vrij druk was en we enige moeite hadden om een plekje te vinden. We kwamen uit bij een ruime plek, waar we wel buren hadden, een man en een vrouw. Wij hadden enige tijd nodig om ons kamp zo in te richten, dat een eventueel vallen van kokosnoten ons in ieder geval geen letsel zou toebrengen. Hout was al voorradig en hier en daar pakten we nog iets extra's op om in ieder geval bij het kampvuur te kunnen zitten.
Na het opzetten van het kamp maakten we een wandeling. Het strand, waar je van hieruit een steen naar toe kunt gooien, was geen succes op dat moment, het waaide en regende en dus zochten we een wandeltrack op. Dat was in zoverre een succes dat we onmiddellijk een zwarte kaketoe met rode wangen zagen. Kort daarna hoorden we dat dit een zeldzame palmkaketoe was, die alleen in dit gebied voorkomt.
Na de rondwandeling verzorgden we het vuur voor ons kamp en maakten kennis met de buren, Ian en Robin, die zich met een bier rond ons kampvuur zetten. Robin is een vrij gezette vrouw, die in de public service werkt. Ian werkt bij het leger als monteur en is trainer bij een 4WD club, Als je beseft dat hij maaar één arm heeft is dat best een prestatie. Zijn arm had hij verloren bij een motorongeluk.
Ian wist ons te vertellen dat de Frenchmanstrack was gesloten. Die was te gevaarlijk, omdat er diepe oversteken waren. Jammer, want wij wilden daarlangs naar Moreton. Het houdt dus in dat wij morgen dezelfde weg terug zullen moeten rijden als die welke we zijn gekomen.
Het eten werd vanavond weer in de campoven gemaakt. Simpel wat macaroni met het nodige er door. Veel tijd kostte dat dan ook niet, maar het was wel weer een smakelijke maaltijd.

Zondag 13 juli

Eve: Het waaide vannacht behoorlijk en ook regende het zo af en toe. Het waren geen dikke buien, maar we werden er wel door genoodzaakt om onze achterklep dicht te doen. We slapen meestal met de klep open en het muskietengaas ervoor dicht. Bij het opstaan regende het nog steeds en waren we erg blij met met feit dat we de luifel op hadden gezet.
Om kwart voor negen waren we onderweg. JK vond dat ik maar eens eerst moest rijden. Kon ik ook eens door dat mooie regenwoud rijden. Ik had geen bezwaar natuurlijk. Het was weer een mooie trip. Veel crossings die wel te nemen waren. Een van de crossings moest op de video vond JK. Dus moest hij vooruit lopen en over stenen klauteren om op de overkant te komen. Dat viel niet mee, want de rotsen waren nat en daardoor glibberig. JK gleed een keer uit en had toen een kletspoot. Daarna deed hij niet meer moeilijk en zette ook de andere voet in het water, zodat de oversteek voor hem ineens veel gemakkelijker was. Zie video dus wat betreft mijn oversteek.
Ergens onderweg om ongeveer half elf stopten we langs de weg voor de koffiepauze. JK ging daarna verder rijden. Na een uurtje kwamen we bij een leuke en wat meer spectaculairdere oversteek, waar we aangehouden werden door een vrouw aan de overkant die ons vroeg of we ook Quad-bikes gezien hadden onderweg. In de tijd dat ik een negatief antwoord gaf, zat JK naar rechts te kijken, want hij had de auto ontdekt van Shane en Nicole. Die stond ook in de rivierbedding alleen aan de andere kant. We parkeerde de auto naast ze en ze waren blij verrast ons te zien. We hebben onze reisschema's natuurlijk besproken en Nicole liet trots haar zelfgebakken brood zien. Ze hadden het broodbakken ook uitgeprobeerd en het was erg goed gelukt. Wij moesten er nog aan beginnen.
Plotseling kwamen de quad-bikes door de crossing. Het waren er wel 40. Ze waren met een tour en reisden naar Cape York. Hun lunch was hier en daarom werden ze opgewacht.
Wij namen afscheid van onze vrienden en gingen overleggen tot hoe ver we vandaag zouden gaan rijden. Moreton was gemakkelijk te halen, daar zouden we al vrij vroeg zijn. Dat is een oud telegraafstation. Hier konden we ook bellen vanuit een telefooncel. Om naar huis te bellen was nog wat te vroeg. Dus zouden we Hennie bellen. Dat scheelt maar twee uur met hier. Maar voor we in Moreton kwamen reden we over de brug van de Wenlock river. Deze had een hele mooie bedding en daar besloten we om onze lunch te nemen.
Om kwart voor drie waren we in Moreton en we zochten contact met Hennie, maar ze was niet thuis. Om naar Nederland te bellen was het te vroeg en bovendien ook erg duur en we hadden niet zoveel kleingeld. Dus lieten we het er bij.
Door naar het volgende adres. Bramwell Logde. Een huis met campingfaciliteiten op het grote kruispunt van The Old Telegraphroad en de Develepmental Road. Daar kwamen we om half vier aan. Tijdens het inchecken kwamen we Ian en Robin ook weer tegen. Ze hadden ons vanmorgen gezegd dat ze naar Moreton zouden gaan en dat we hen daar waarschijnlijk wel weer zouden ontmoeten. Maar ook zij waren verder gereden.
Het weer was inmiddels opgeknapt, de zon scheen en als hij dat doet is het ook gelijk heet en moet je alweer de schaduw opzoeken.
Op de camping gingen we gauw douchen. Wat voelde dat geweldig. We hadden vanmorgen bij het wassen al gezien dat we vies water achterlieten. Het haar lustte ook wel een sopje. Veel model was er niet in te krijgen. Maar ja, wie let daar nou op als je in de outback zit.
Er was een wasmachine op de camping en het werd nu toch wel hoog tijd dat we eens wat ondergoed gingen wassen. Veel verschillende kleren gebruik je niet als je in de outback zit, want als je iets schoons aantrekt is het binnen 5 minuten toch weer vies. Maar nu we weer gewassen en gestreken waren voelde dat erg lekker.
JK heeft vanavond een brood gebakken, maar het was een beetje mislukt. Niet genoeg gerezen.
Vanavond geen diner op het vuur , maar takeway van de Logde.

Geen opmerkingen: