zondag 20 juli
Vandaag is een dag om bij te komen. Dus geen geklim in de auto, brandhout zoeken of koken in het kampvuur. Vandaag is het een en al luxe.
We sliepen eerst eens flink uit. Op de kamer waren hele dikke gordijnen, dus bleef het donker. Na eerst eens ontbeten te hebben gingen we met de was aan de gang. Kwestie van in de machine stoppen en wachten tot het klaar was. De wachttijd benutten we voor een wandeling langs het strand. Zwemmen kun je hier beter niet doen want de locals weten te vertellen, dat vrijwel alles in zee hier steekt of bijt.
Na de wandeling bleek de was nog niet klaar te zijn.Nog maar wat langer wachten dus en ondertussen zo weinig mogelijk doen.
Uiteindelijk kon de was worden opgehangen, waarna we een verkenningstocht ondernamen. Verdwalen kun je hier bijna niet, het aantal wegen is erg beperkt. Onze eerste stop was Rocky Point wat ook aan zee ligt. Hier maar even het strand opgewandeld en wat rondgekeken.
In zee dreven een paar pelikanen en er liep een soort witte ibis langs het strand. Boven het water vlogen verschillende roofvogels. Verderop kwamen we bij een soort picknickplaats bij een soort vuurtoren. Hier was een vrouw bezig haar Toyota in het zand te graven. Ze vroeg me of ik hem er voor haar uit wilde rijden. Natuurlijk wilde ik dat en bijna moeiteloos kreeg ik de auto weer op vaste grond. Het kostte haar enige moeite om te bekennen dat in dit soort zaken een “manly touch” belangrijk kan zijn. Ook Evertje had daar enige moeite mee.
Wij genoten een eindje verderop van onze lunch. Na de lunch reden we verder en kwamen bij het Cultureel Centrum. Dit bleek gesloten te zijn en wij hoopten dat dat alleen op zondag het geval was. Later zou blijken dat dit valse hoop was.
Wij kwamen weer aan bij het resort voor eeen kop koffie en het bijwerken van ons dagboek.
Na het verwerken van de was en wat andere klusjes vervoegden wij ons in de bar voor happy hour. Het was er rustig en Graham was druk bezig om het buffet op te zetten. De zondag was voor hem, vertelde hij ons. Hij had een buffet gemaakt voor 70 personen, maar hij had geen idee hoeveel er kwamen. Er was genoeg in ieder geval, salades, vlees, vis, oesters en garnalen.
Na ons aperitief namen wij een tafel in beslag en gingen voorzichtig met het eten aan de gang. Het was heerlijk en het zou zonde zijn om in 20 minuten vol te zitten. Kleine porties dus en rustig eten en nippen van de wijn. Graham verzorgde ondertussen de muziek. Hij was kennelijk liefhebber van country and western. Ook een andere gast, Greg, vond deze muziek geweldig. Helaas had hij geen John Williamson, maar wel wat Australische zangers die min of meer in het zelfde genre zaten.
Ook een van de Duitse stellen uit Seisia kwam op enig moment binnenstappen en nam deel aan het buffet. Ook zij waren goed te spreken over het eten. Na het eten met de Duitsers, Milco en Karina en de Australische commisioned engineer Greg buiten verder genoten van de wijn en de gesprekken. Het werd voor ons allemaal vrij laat. Om half twaalf rolden we ons bed in, wat voor ons doen erg laat is.
Maandag 21 juli
Eve: Vannacht heel goed geslapen. We ontbeten op de kamer en maakten het boodschappenlijstje klaar. Op naar Woolworth om de nodige zaken in te slaan. Niet te veel fruit, want in en paar dagen komen we weer langs Coen en daar worden we gecontroleerd op fruit.
Hierna gingen we kijken of we een computer konden vinden met internet. Gisteravond had Greg ons verteld waar in de stad je er eentje kon vinden. Hij deed alleen een beetje vaag over waar we moesten zijn. Rij tussen het politiebureau en het hospitaal door, daar staat een gebouw en ga daar naar binnen. Dat was de opdracht. En gek genoeg klopte het nog ook. We gingen het gebouw binnen zonder te weten wat het was en vertelden dat we haddden gehoord dat hier internet was. de vrouw die ons te woord stond was erg verbaasd dat we dat wisten, maar liep ons direct voor naar een ruimte waar het vol stond met computers. Zij startte er een voor ons op en wij konden aan de slag. Zo gemakkelijk gaat dat dus. Verbazingwekkend.
Het duurde een hele tijd voor de computer 1 foto had gedownload, dus konden we niet alle foto's op de weblog zetten. We waren een half uurtje bezig en toen hadden we er net vier gedaan. Het zal dus even moeten wachten tot we bij een snellere computer zijn.
hierna probeerden we nogmaals of het Cultureel Centrum nu open was, maar het bleek nog steeds gesloten. Er hing een briefje dat het voorlopig ook wel dicht zou blijven. Jammer.
Terug naar het motel, waar we onze kaarten schreven aan de rand van het zwembad. De eigenaresse maakte van de gelegenheid gebruik om even met ons te praten. Plotselingg hoorden we in het zwembad gespetter en toen we keken wat dat was, zagen we een kookabuura een bad nemen. Hij ging daarna vlak bij ons op een stoel zitten, nog geen drie meter bij ons vandaan. JK snelde naar de auto voor de videocamera, maar hij was niet snel genoeg. De vogel was al weer gevlogen. Volgens de eigenaresse kwam deze vogel wel vaker langs en was een vriend van Barry de kakatoe.
Na de kaarten te hebben gepost, gingen we in het winkelcentrum lunchen. Nog even langs de bottleshop en daarna wachten tot we naar de camping vlakbij konden gaan om met de mijntour mee te gaan. Eenmaal op onze kamer probeerden we de telefoon uit. We wilden een duiktour in Port Douglas boeken voor zondag aanstaande, zodat we dan niet weer voor eeen verrassing komen te staan dat we een aantal dageen moeten wachten. Echter de telefoon deed het nit. Na wat heen en weer gebel met de receptie kwam Graham met het voorstel om zijn telefoon te gebruiken in zijn kantoor.
Om kwart over een waren we bij de bus voor de tour. Hier ontmoetten we weer
Ian en Robin en Russel en Valerie. De bus bracht ons eerst een tour door de stad Weipa. We wisten nu nog meer waar alles was. De vrouwelijke gids annex chauffeur vertelde dat je hier in het hospitaal geen mogelijkheidd had om te bevallen. Zes weken voordat de baby moet komen wordt je dan ook naar een andere plaats gevlogen om te bevallen. Meeestal is dit Cairns. Het grondwater wat men ook als drinkwater gebruikt zit in Weipa erg hoog. Al twee meter onder de oppervlakte zit het grondwater, wat weer tot gevolg heeft dat je hier niet kunt worden begraven, omdat het water anders verontreinigd kon wordden. Weipa is dus een stad waar je niet geboren kunt worden en niet kunt worden begraven.
We reden naar de bauxietmijn, waar grote imposante machines stonden om de bauxiet op te laden. Bauxiet zit vlak onder het oppervlakte. Eerst worden de begroeiing verwijderd en dan de toplaag van de aarde. Wat je overhield is de bauxiet. Als dat is opgegraven en afgevoerd, wordt de toplaag weer teruggeplaatst. De bauxiet wordt met grote trailers afgevoerd. Geladen zijn ze 300 ton. Via een lange, eigen weg wordt de bauxiet vervoerd naar de treinen, en die lossen hun vracht weer in de haven bij de boten. Deze bauxiet is de grondstof voor alluminium.
Na een rit van anderhalf uur kwamen we weer terug op de camping. We namen afscheid van Russel en Valerie en verdwenen naar ons motel waar we ons verslag gingen bijwerken.
JK: Na het bijwerken van het verslag het restaurant maar weer opgezocht. Na een voorafje bestelden we eten. Deze keer maar eens wat anders dan vis. Het werd dus varkensvlees met waldorfsalade. Tijdens het wachten op het eten vermaakten we ons door twee ratten te bekijken, die heel druk bij het zwembad bezig waren. eten was er genoeg voor ze. Ze stalen gewoon het voer van Barry uit zijn kooi.
Onze maaltijd d bleek ook nu weer heel erg lekker te zijn. Het vlees was heerlijk mals en de salade smaakte er geweldig bij.
Uiteindelijk zijn het relatief wat dure dagen geworden, maar het was wel ontspannen enwe hebben geweldig lekker gegeten.
Dinsdag 22 juli
De morgen begon met het inpakken van onze spullen in de auto, waarna we afscheid namen van Graham en zijn vrouw Nim. We hadden een prachtige tijd gehad en waren flink uitgerust.
Ons doel voor vandaag was Archer River, dat was niet zo ver en de weg er naar toe was heel goed onderhouden door Rio Tinto, de exploitant van de mijn.
Om een uur of een waren we dan ook al in Archer River Homestead. We hadden de keus om op de oever van de rivier te gaan kamperen, een bushcamp dus, of op de camping te gaan staan. Na enig overleg besloten we toch maar het laatste te gaan doen. Het weer was donker en het dreigde te gaan regenen. Dat hield wel in dat we vlug moesten zijn om een plek te zoeken. De camping liep vrij snel vol. Wij zochten een plaats met een vuurplaats. Helaas was er geen hout en dat moest dus worden gezocht. Geen nood, langs de weg lag genoeg.
Op deze camping kwamen we ook Russel en Valerie weer tegen. Zij waren van plan om naar Lakeland te vertrekken om hun caravan weer op te halen. Vannacht bleven ze echter ook nog in Archer River. Nadat wij ons hadden geinstalleerd maakten we een wandeling langs de rivier. Het loopt hier niet gemakkelijk, aangezien de hele oever bestaat uit diep scherp zand. Na een korte ploetertocht door het zand, zagen we een palmkaketoe, die zich kennelik onbespied waande. Ik kon er tenminste vrij dicht bijkomen en er een paar fotoĊ van maken, voor hij wegvloog.
Na de wandeling was het tijd voor het beginnen met voorbereidingen voor het eten. Een fruitsalade met tomaat en kiwi was al gauw klaar. Daarna maakten we vuur en wikkelden aardappelen in alluminiumfolie. De vuurplaats was voorzien van een bakplaat, zodat we daar het vlees op konden bakken. De aardappelen gingen in de hete as en vervolgens draaiden we de plaat boven het vuur . Kipfilet met uien smaakt ook prima. Al met al werd het weer een lekker en toch vrij uitgebreid maal.
Na het eten schoven we aan bij Russel en Valerie, die ook al weer buren op visite hadden. Toen wij voorstelden dat wij beter bij ons vuur konden zitten, reageerden deze buren heel enthousiast. Al gauw zaten we met z'n zessen om het vuur en hadden geanimeerde gesprekken over van alles en nog wat. Volgens Russel waren we overal laat mee, eten, naar bed gaan en opstaan. Australiers zijn kennelijk gewend dit alles wat eerder te doen.
Woensdag 22 juli
Zoals gebruikelijk stonden we later op dan de anderen, waren later in de douche en ontbeten later, wat inhield dat we ook later aan het afwassen waren. Het weer was erg slecht vandaag, donker een soms een beetje nat. Weinig later dan de anderen hadden wij onze auto ingepakt en waren we gereed voor de reis. Helemaal zeker waren we niet van ons doel. We hadden Mungkan Kandju NP nog op ons lijstje staan, maar we haddden daar weinig informatie over. We stelden dus eerst maar wat vragen bij de receptie. Hier wist men ons te vertellen dat Mungkan Kandju op zich een mooi park is, het verschilt weinig van Lakefield. Er gaan alleen weinig mensen naar toe. Dat zal te maken hebben met het feit dat je er niet doorheen kunt rijden, je moet de zelfde weg weer terug. Dat kan dus wel 100 km zijn. Na enig overleg besloten we er niet heen te gaan en te proberen om Laura te bereiken. Gezien het weer was het een uitstekende dag om te rijden, het regende vrijwel doorlopend en tijdens de koffie konden we nauwelijks vuur maken om onze billy aan de kook te brengen.
Onze lunch gebruikten we bij Mushgrave Roadhouse. Een Burger The Lot. Dat hield in dat we onze mond er niet omheen konden krijgen. Van boven en van onder afbijten dus. Het was een volledige maaltijd en wij waren dus ook niet van plan om 's avonds nog veel aan het eten te doen.
Op een enkele kangaroe na zagen we weinig wild langs de weg. Wij hadden dan ook een redelijke snelheid. De hele weg zo'n 90 tot 100 km per uur. Om half vier waren we in Laura en reden rechtstreeks naar de camping. Na het inschrijven en het plaatsen van onze auto liepen we even naar de winkel voor wat noodzakelijke boodschappen. Buiten stond de plaatelijke politieman te tanken. Wij spraken hem aan en hij wilde ons graag van alles vertellen en ons het bureau laten zien. Hij is de enige politieman in een gebied van 475000 hectare. Het gebied strekt zich uit van Mushgrave tot Cooktown.
Hij heeft weinig last van criminaliteit. Alleen de aboriginals heeft hij wel eens problemen mee. Vooral op het gebied van drank.
Het verslag werd weer even bijewerkt, want we liepen een beetje achter. Janet en Niven stonden ook op deze camping en na de “tea” vroegen ze of wij al klaar waren, want ze hddden gezien dat JK weer eeens vuurtje had versiert. Deze camping had geen vuurplaatsen, maar toen wij bij het inchecken vrroegen of het wel mocht, was het antwoord: alleen niet met hout van de camping. We hadden de collega al gevraagd of er ergens hout te vinden was en hij zei ons dat achter de camping meer dan genoeg hout zou zijn. JK is met de auto op pad gegaan, net zoals bij de vorige camping.
We besloten dus om maar niet te eten, honger hadden we niet en een pilsje vult de maag ook wel. Niven en Janet kwamen gezellig rond het vuur zitten. We bespraken de ins en outs van Australie in vergeleken dat met Nederland. De wijn van ons was gauw op, maar Janet liet Niven hun eigen pak ophalen en dus werd het gezellig en laat. We hadden met ze afgesproken voor de volgende dag om de grote wandeling te gaan maken bij Split Rock. Een wandeling van vier uur waarbij veel Aboriginal Rockartpaintings te zien zijn. Om acht uur vertrekken dus.
Donderdag 24 juli
Eve: Vanmorgen werden we wakker gekrijst door een heleboel vogels. Ik was al erg vroeg wakker. Voor het eerst sinds tijden hd ik eens goed geslapen in de tent. Dat kwam doordat het afgelopen nacht was afgekoeld en we eindelijk eens onder een laken of slaapzak konden slapen.
Voor ik me kon douchen moest ik eerst alle beesten uit de douchecabine verjagen. Er zat een sprinkhaanachtig beestje in en toen ik het gordijn opzij schoof viel een hele mooie groene kikker in de douchebak.
Om acht uur precies melden we ons bij Nivel en Janet voor de wandeling. We moesten eerst nog 12 km rijden voor we er waren.
De wandeling ging eerst omhoog naar de Split Rock. Hier vonden we de eerste gemakkelijk te bereiken Art. Het was een beetje vervaagd, maar het was mooi om te zien. Er ging een pad verderop, wat ons hellemaal rond het escarpment leidde via smalle paadjes en goede klauterpartijen. JK had zich voorbereidt met een pijnstiller, zodat het wandelen beter zou gaan. Alleen Janet bleek dezelfde afwijking te hebben en zij had geen pijnstillers, dus deden we rustig aan en pauzeerden we af en toe. Voor het eerst sinds tijden zagen we de zon. De wolken braken steeds meer open en het werd af en toe zelfs heet. We schatten dat het ongeveer 26 graden zou zijn, want als het warmer is dan hou je het niet zo lang uit.
Na anderhalf uur kwamen we bij een andere rotsformatie met Rockart. Hoe verder we wandelden hoe meer we er zagen. We namen overal opnames van. Janet en Niven zouden die middag nog met een tour mee om nog meer Rockart te bezichtigen met een gids erbij.
De terugweg was lang, maar heel mooi. Af en toe moest je heel goed kijken waar de track langs ging en je moest echt veel klimmen en klauteren. JK had zijn zelfgemaaktee stok mee. En Janet en Niven hadden beiden ook stokken. Voor de afdaling had ik ook wel graag eeen stok gehad, want dan heb je toch meer steun.
De wandeling duurde al met al vier uur en JK had het knap volgehouden. De pijnstiller had z'n werk gedaan.
We gingen terug naar de camping. JK haalde weer nieuw hout, want we wilden weer op het vuur koken. Hierna een bezoek gebracht aan het Cultureel Centrum.
Een keurig Engels sprekende man stond ons te woord en legde ons het een en ander uit over het museum en over de geschiedenis van de Aboriginals Er werd een video vertoond, waarbij ik de grootste moeite had om mijn ogen open te houden. Zo moe waren we van de wandeling en de warmte. Na het bekijken van het gehele complex kwamen we bij de uitgang weer Nivel een Janet tegen. Ze hadden een leuke tocht gehad, maar het was niet helemaal compleet geweest. Ze hadden voor twee dingen geboekt en kregen er maar een. Dat werd keurig geregeld d.m.v. een refund. Ze waren met nog een stel. Dit bleken hun nieuwe buren te zijn. Ze nodigden zichelf en de buren voor vanvond uit, toen we vertelden dat we nog een nacht in Laura bleven en weer voor wat hout hadden gezorgd.
We aten vanavond spaghetti met saus klaargemaakt in de campoven en de spaghetti op het gasstel. Voor de verandering aten we eens op tijd.
We stookten na de maaltijd het vuur op en wachtten op onze gasten. Tot onze verassing waren zij nu eens laat.
Ze namen Kevin en Elisabeth Schmidt mee. Gepensioneerde mensen die af en toe een aantal weken op vakantie gaan. Ze gingen niet een heel jaar achter elkaar, zoals zoveel Aussies doen, want ze hadden thuis ook nog veel te doen en de kinderen woonden ook nog in de buurt.
JK: Het bleek dat in het noorden tegenwoordig krokodillen “Achtung” worden genoemd. Dat heeft er mee te maken dat waarschuwingsborden in het Engels en Duits geschreven zijn. Kennelijk moeten Duitsers nog eens apart te horen krijgen dat het gevaarlijk is dicht bij een croc te komen.
Met wat bier en wijn werd het heel gezellig. We vertelden dat het zwaarste Nederlandse bier 12 % was. Dat leek Nevil geweldig, zodat ik beloofde dat hij, als hij in Nederland komt, van mij Hertog Jan Grand Prestige te drinken krijgt.
Vrijdag 25 juli
JK: Ons reisdoel voor deze dag lag niet zover weg. Het was onze bedoeling om naar Ayton te gaan, waar we al eerder waren geweest. Op die manier konden we ruim op tijd in Port Douglas zijn voor onze duiktour. Wij namen alle tijd voor ontbijt en inpakken, waarna we hartelijk afscheid namen van Nevil en Janet.
Voor we het dorp uitreden brachten we nog een bezoek aan de politieman, Glen de Lay, om hem nog een relatiegeschenk te geven. Hij zal er voor zorgen dat het schildje van regiopolitie Fryslan een ereplaatsje krijgt in zijn bureau.
Zijn vrouw nodigde ons uit voor een kop koffie en wij spraken nog wat over het leven in Laura. Zo was het erg lastig om zijn zonen te leren dat het niet handig is om je vingers in allerlei gaten te steken. Als voorbeeld had hij uit een gat een grote spin gehaald en zijn zonen laten zien. Het gevolg was dat zij nu alle gaten langs gingen om te kijken of er een spin inzat. Als dat het geval was kwamen zij die vol enthousiasme aan pa en ma laten zien.
Wij namen afscheid van Glen en Louise en gingen de weg weer op.
Onze eerste stop was bij het Lions Den Hotel, waar wij lunchten. Het weer was prachtig en wij genoten van het terras en de zon. Na de overdadige lunch vervolgden we onze weg op de Bloomfieldtrack naar Ayton. Daar kwamen we om een uur of twee aan en waren vrijwel alleen op de camping. De ontvangst was niet echt vormelijk te noemen. De receptioniste vertelde van alles uit eigen beweging. Ook vertelde ze dat er een binnendoorweggetje was door het stukje regenwoud naar het strand. Tegelijkertijd raadde zij deze weg af omdat het erg modderig zou zijn. Wij waren eigenwijs genoeg om dat zelf wel uit te maken.
Voor wij de trrack opliepen ontmoetten we een ouder echtpaar, dat dit pad al een eind had gevolgd. Zij waren teruggegaan omdat ze moeite hadden het pad nog te vinden en omdat het erg modderig was. Voor ons nog geen reden om terug te gaan en wij liepen dus het pad op. Het eerste stuk was geen probleem, maar vervolgens werd het steeds moeilijker om het pad te onderscheiden. Vervolgens kwamen wij ook op modderige plekken terecht, waar we naar een oversteek moesten zoeken. Ik dacht een plek te hebben gevonden en wilde een grote stap maken. Op dat moment viel mij een kleur op die mij niet beviel. Precies op de plek waar ik mijn voet wilde plaatsen begon een slang te bewegen. De slang richtte zich op en was kennelijk van plan naar mij te happen. Daar wachtte ik niet op en maakte een sprong, waar ik vrijwel in de armen van Evertje terecht kwam, die achter mij aankwam. De slang had ook geprobeerd toe te slaan, maar had gelukkig gemist en verdween nu in de bush. Dit was voor ons voldoende reden om terug te gaan. Daarnaast waren ook nog de muskieten Evertje aan het lekprikken, dus gingen we met gezwinde spoed terug naar de camping, om alle steken met de Aspevenin uit te zuigen.
We namen nu maar de makkelijke manier, met de auto naar het strand. Het was daar winderig en dus fris. Wij maakten een wandeling langs de zee, waarna we weer op de camping plaats namen. Inmiddels was de zon helaas weer verdwenen. Op de camping beschreven we de slang, ongeveer 60 – 70 cm lang en bruin-groen. Men dacht dat het een brown treesnake zou zijn, die mogelijk jongen had. Daardoor worden ze erg aggresief en dat zou verklaren waarom deze niet was weggegaan, maar in de aanval ging.
De avon d brachten we door bij het kampvuur. Aangezien onze lunch ruim voldoende geweest was maakteen we weinig bijzonders van het avondeten, wat soep en brood dat we bij het kampvuur op konden eten. Het vuur werd van avond onderhouden door Sam, die eigenlijk Tim of Timothee heette. Hij vond die naam niet leuk en toen iemand voorstelde om hem Sam te noemen was dat ook goed. Sam was van Amerikaanse afkomst en had moeite met de “L”. Hij was daarom af en toe slecht te verstaan, maar hij vond de gesprekken bij het kampvuur geweldig. Een ouder echtpaar kwam bij ons zitten. Zij vonden het wel leuk om met een paar avontuurlijke Nederlanders te praten. Zijn naam was John Peter en kwam oorspronkelijk van een boerderij in zuid-west Engeland. Har baam was Lilian. Hij was erg geinterresseerd in de geschiedenis van Nederland, maar ook naar onze reizen. We konden dus weer veel vertellen.
Ook hier waren we uiteindelijk de laatsteen die naar bed gingen, ondanks de uitspraak van Sam:”Never leave a good campfire alone.”
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten