Zaterdag 26 juli
Eve: Ons ontbijt gebruikten we in de campkitchen. Daardoor waren we sneller
met inpakken klaar. Onze buurman, JP, kwam even een praatje maken voordat we weggingen. “See you later” is hier heel gewoon.
De Bloomfieldtrack was weer heel mooi om over te rijden. Door de regen was de weg aardig kapotgereden een werd het af en toe weer echt 4WD. Hoge pieken en diepe dalen en een net opkomende zon, die voor lange schaduwen zorgde, maakt het een intensieve tocht. Onderweg maakten we een uittstapje naar de Bloom-field watervallen. We zouden daar krokodillen kunnen zien liggen in de rivierbedding. Toen we naar de watervallen moesten wandelen, bleek dat door zo'n rivierbeddding te gaan. We gaven onze ogen goed de kost, maar voelden ons toch niet helemaal happy, gezien de ervaring van de vorige dag. De waterval was echter heel spectaculair en wij vroegeen ons dan ook af waarom niet meer mensen daar naar toe gaan. Het was een hele hoge en hij kwam met razend gedonder naar beneden. Dit was de meest interessante waterval die we tot nu toe hadden gezien.
Na een uur op de Bloomfieldtrack kwamen we aan bij Cape Tribulation. Langs de kant van de weg stonden allerlei kiosken, waar je spullen kon kopen. We gingen bij een informatiedesk vragen wat er allemaal te doen was op die plek. We kregen een plattegrond van de omgeving en konden toen gemakkelijk Cape Tribulation vinden. Maar eerst een lekkere cappucino van de kiosk er naast. Onze buurman van die ochtend parkeerde zijn auto naast die van ons. Even weer kletsen dus.
We moesten even een klein eindje terug en dan van de weg af. Alle paden waren gemaakt van beton, dus een gemakkelijke wandeling. Cape Tribulation had een mooie ronde baai. We gingen eerst naar de outlook om wat foto's te maken. Daarna naar het strand waar we onze buren weer tegen kwamen. Lillian begon een lang verhaal over allerlei vrienden, JP vond dat we het druk hadden en ik vond dat hij gelijk had. We moesten nog met de ferry en de vorige keer duurde dat erg lang.
De weg naar de ferry was geweldig. Dwars door het regenwoud met smalle doorgangen een kronkelige wegen.
Bij de ferry was het niet zo druk. De holiday's van de Aussies was voorbij en dus waren er minder auto's op de weg. Daarna ging het snel naar Port Douglas.
In Port Douglas reden we direct naar Pandanus Caravanpark, dezelfde camping als de vorige keer. We konden op plaats 17 dit keer onze auto parkeren. Ze hadden de paaltjes vernieuwd en er zelfs een aantal bij gezet, zodat er nog meer kampeerders konden staan. Dat hield wel in dat we heel dicht bij onze buren stonden. Het leek meer op een parkeerplaats dan een kampeerplaats. Ruimte voor tafel en stoelen was er niet. Maar we konden ook hier weer gebruik maken van de kampkeuken en dat scheelde veel uitgepak.
Al vroeg gingen we lopend naar de stad om eens lekker op ons gemak rond te kijken. Ik vond een leuk cadeautje voor Irene. Verder zijn we op zoek gegaan naar een nieuwe video-tape, want onze tweede band raakt al aardig vol.
Ons diner hadden we weer in “The Combined Club”, waar we een mooi plekje hadden met uitzicht over het water. We maakten een aantal opnames van de boten, waaronder onze eigen boot voor morgen “Silversonic”.
Na onze wandeling naar de camping, kwamen we een Canadees stel tegen in de kampkeuken. Ze waren op Honeymoon en reisden supersnel door heel Australie.
Toen was het tijd om naar bed te gaan. Morgen zou het mooi weer worden.
Zondag 27 juli
JK: De morgen was fris maar de zon scheen en het leek een prachtige dag te worden. Ruim voor 8 uur waren we klaar en op weg naar de haven. Na het inchecken hadden we nog even tijd om wat rond te snuffelen in de winkel, maar al gauw konden we aan boord.
Het weer was geweldig, de zee was nauwelijks in beweging en de lucht was helder blauw. Werkelijk een prachtige dag. Ook dit keer gingen we naar het outerreef naar Agincourt. De eerste duik was op The Gap. Dit was ook gelijk weer de diepste duik, ongeveer 20 meter. Ook op die diepte waren de kleuren prachtig. Anders dan in een Nederlands meer kun je hier gewoon heel erg ver zien. Ik had deze keer een fotocamera gehuurd en was er druk mee om achter allerlei vissen aan te zwemmen en de mooiste stukjes koraal te vinden. Evertje had even moeite met het klaren van haar oor, maar na een poosje kon ze gewoon naar 20 meter duiken. Ik denk dat ik zoń 80 fotoś had gemaakt, toen mijn meter aangaf dat ik op 50 bar zat. Evertje was precies net zo ver en wij werden door de divemaster naar het oppervlak verwezen.
Weer aan boord besloten we om niet de tweede, maar de derde duik te pakken. Dat gaf ons de tijd om even lekker van de zon te genieten. Ook konden we rustig genieten van een bijna overdadige lunch. Garnalen, salades, pasta's, vlees, brood. Er was van alles.
Op het voordek zaten we uit de wind en het was er heerlijk. Ik had dan ook niet in de gaten dat mijn benen behoorlijk aan het verbranden waren, daar kwam ik 's avonds pas achter.
Onze volgende en laatste duik maakten we op de Nurserie Bombie. Deze had inderdad de vorm van een op zijn punt staande vliegtuigbom. Een enorme kolom, waarop allerlei vormen van koraal waren gegroeid. Alleen al het koraal was de moeite van de duik waard, maar ook het aantal vissen, dat hier rondzwom, was geweldig. Er doken nog een paar verpleegsterhaaien op. Deze zijn niet gevaarlijk en waren ook op een vrij grote afstand. Verder zagen we barracuda's, clownvisjes en een heleboel andere soorten, die we nog maar eens op moeten zoeken.
Om een uur of half drie waren we weer boven water en konden we ons opmaken voor de terugtocht. Om half vijf precies waren we terug in Port Douglas, waarna we de reis naar Yorkeys Knob in Cairns begonnen. De enige stop die we hadden was in Mossman, om de banden weer een beetje op spanning te brengen. Met zulke slappe banden op asfalt rijdt niet echt lekker.
Om zes uur waren we weer thuis en Adrian begroette ons met een welgemeend: “Welcome home”.
De eerste actie was een wandeling naar de werf, waar we eerst maar even bijpraatten onder het genot van een biertje. Adrian verzorgde daarna een heerlijk diner, waarna we het niet lang meer opzaten. Duiken maakt toch wel moe.
Maandag, 28 juli
Wij sliepen deze morgen eerst maar eens uit. Een bed is toch wel prettiger om in te slapen dan in de tent op het dak. Wij konden ook uitgeb reid de tijd nemen om rustig te douchen en te ontbijten. Adrian was op het strand wezen wandelen en wist ons te melden dat het een geweldige dag zou worden. De zee was als een spiegel en de lucht was helder blauw. Een duik in zee was geen slecht idee. Bij Yorkeys Knob is een van de weinige mogelijkheden om in zee te zwemmen. Men heeft hier een deel tussen boeien met haaiennetten afgezet. Er is bovendien een strandwacht. Het is niet helemaal een garantie dat er geen nare beesten zitten, maar de kans is erg klein. Een ouder echtpaar, dat geemigreerd was naar Sydney en afkomstig was uit Canada, kwam bij ons zwemmen. Wij waren dan ook de enige badgasten. Adrian legde de nieuw aangekomenen uit dat de netten niet volledig dicht waren, maar min of meer op de vaste routes van haaien waren aangebracht. Bovendien vertelde hij dat ze zich meer ongerust moesten maken overde krokodillen, die in de nabijgelegen creek volop aanwezig waren en zich ook over het land konden verplaatsen. Na deze voorlichting hadden wij de zee binnen enkele minuten weer voor ons drieen. Het oudere echtpaar ontwikkelde een voor hun leeftijd respectabele snelheid op weg naar het strand.
Wij bespraken de mogelijkheid van een scenic flight met Adrian en hij gaf aan dat de kans dat er betere dagen voor het vliegen zouden komen gering was. Wij verlieten daarop het water, douchten ons op het strand en namen eerst nog maar even een cappucino op het terras.
Vervolgens zochten we op het internet een vliegmaatschappij, die scenic flight deed. Wij vonden een vrij kleine onderneming, die niet echt duur was. Evertje en ik besloten om ook een vlucht aan te bieden aan Adrian, die eerst weigerde, maar uiteindelijk toch meeging. Hij reed ons naar het vliegveld, waar we geruime tijd moesten wachten. Uiteindelijk kwam er een vliegtuig en een piloot, waarna we gewogen moesten worden. Wij bleken met z'n drieen te zwaar te zijn voor dit vliegtuig, er moest dus eerst een ander vliegtuig worden gehaald. Dit zou vijf minuten duren en na twintig minuten kwam er dan ook een ander vliegtuig. Om drie uur stegen we op en vlogen richting zee. Al gauw waren we boven het rif en de piloot bleef zolaag mogelijk vliegen. Hij varieerde de hoogte tussen 500 en 2500 voet. Het zicht was geweldig en we konden de diverse riffen goed onderscheiden. Het water was glashelder en in de ondiepten kon je gemakkelijk de bodem zien. Af en toe was er een mantelrog zichtbaar en de kustlijn was goed te zien. We bleven boven zee vliegen tot aan Cape Tribulation, waarna we vlak langs de kust terugvlogen. We volgden min of meer de weg, die we de dagen ervoor hadden gereden. De vlucht was werkelijk een highlight en was zeker het geld waard. De piloot vertelde af en toe wel iets, maar het lawaai in zo'n klein vliegtuig is erg hard en praten was dan ook niet echt gemakkelijk. Wij vlogen terug over Yorkeys Knob, maar ons logeeradres bleek amper te zien te zijn. Het ging min of meer op in het regenwoud.
Ruim na vier uur landden we weer op het vliegveld. Na wat foto's gingen we weer op weg naar huis, om eerst maar onze dorst te lessen. Daarna gingen we van de zonsondergang genieten op de werf.
Het belangrijkste deel van het diner, dat Adrian verzorgde, bestond uit een enorme T-bone. Hij had die op de BBQ klaar gemaakt en hij was heerlijk mals. Weer lekker eten dus.
De avond werd gebruikt om even bij te praten en wat tv te kijken, waarna we vroeg ons bed opzochten.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten