dinsdag 29 juli 2008

Daintree River


Evertje in vliegtuig


Cape Tribulation


Vanaf 26 juli

Zaterdag 26 juli
Eve: Ons ontbijt gebruikten we in de campkitchen. Daardoor waren we sneller
met inpakken klaar. Onze buurman, JP, kwam even een praatje maken voordat we weggingen. “See you later” is hier heel gewoon.
De Bloomfieldtrack was weer heel mooi om over te rijden. Door de regen was de weg aardig kapotgereden een werd het af en toe weer echt 4WD. Hoge pieken en diepe dalen en een net opkomende zon, die voor lange schaduwen zorgde, maakt het een intensieve tocht. Onderweg maakten we een uittstapje naar de Bloom-field watervallen. We zouden daar krokodillen kunnen zien liggen in de rivierbedding. Toen we naar de watervallen moesten wandelen, bleek dat door zo'n rivierbeddding te gaan. We gaven onze ogen goed de kost, maar voelden ons toch niet helemaal happy, gezien de ervaring van de vorige dag. De waterval was echter heel spectaculair en wij vroegeen ons dan ook af waarom niet meer mensen daar naar toe gaan. Het was een hele hoge en hij kwam met razend gedonder naar beneden. Dit was de meest interessante waterval die we tot nu toe hadden gezien.
Na een uur op de Bloomfieldtrack kwamen we aan bij Cape Tribulation. Langs de kant van de weg stonden allerlei kiosken, waar je spullen kon kopen. We gingen bij een informatiedesk vragen wat er allemaal te doen was op die plek. We kregen een plattegrond van de omgeving en konden toen gemakkelijk Cape Tribulation vinden. Maar eerst een lekkere cappucino van de kiosk er naast. Onze buurman van die ochtend parkeerde zijn auto naast die van ons. Even weer kletsen dus.
We moesten even een klein eindje terug en dan van de weg af. Alle paden waren gemaakt van beton, dus een gemakkelijke wandeling. Cape Tribulation had een mooie ronde baai. We gingen eerst naar de outlook om wat foto's te maken. Daarna naar het strand waar we onze buren weer tegen kwamen. Lillian begon een lang verhaal over allerlei vrienden, JP vond dat we het druk hadden en ik vond dat hij gelijk had. We moesten nog met de ferry en de vorige keer duurde dat erg lang.
De weg naar de ferry was geweldig. Dwars door het regenwoud met smalle doorgangen een kronkelige wegen.
Bij de ferry was het niet zo druk. De holiday's van de Aussies was voorbij en dus waren er minder auto's op de weg. Daarna ging het snel naar Port Douglas.
In Port Douglas reden we direct naar Pandanus Caravanpark, dezelfde camping als de vorige keer. We konden op plaats 17 dit keer onze auto parkeren. Ze hadden de paaltjes vernieuwd en er zelfs een aantal bij gezet, zodat er nog meer kampeerders konden staan. Dat hield wel in dat we heel dicht bij onze buren stonden. Het leek meer op een parkeerplaats dan een kampeerplaats. Ruimte voor tafel en stoelen was er niet. Maar we konden ook hier weer gebruik maken van de kampkeuken en dat scheelde veel uitgepak.
Al vroeg gingen we lopend naar de stad om eens lekker op ons gemak rond te kijken. Ik vond een leuk cadeautje voor Irene. Verder zijn we op zoek gegaan naar een nieuwe video-tape, want onze tweede band raakt al aardig vol.
Ons diner hadden we weer in “The Combined Club”, waar we een mooi plekje hadden met uitzicht over het water. We maakten een aantal opnames van de boten, waaronder onze eigen boot voor morgen “Silversonic”.
Na onze wandeling naar de camping, kwamen we een Canadees stel tegen in de kampkeuken. Ze waren op Honeymoon en reisden supersnel door heel Australie.
Toen was het tijd om naar bed te gaan. Morgen zou het mooi weer worden.


Zondag 27 juli

JK: De morgen was fris maar de zon scheen en het leek een prachtige dag te worden. Ruim voor 8 uur waren we klaar en op weg naar de haven. Na het inchecken hadden we nog even tijd om wat rond te snuffelen in de winkel, maar al gauw konden we aan boord.
Het weer was geweldig, de zee was nauwelijks in beweging en de lucht was helder blauw. Werkelijk een prachtige dag. Ook dit keer gingen we naar het outerreef naar Agincourt. De eerste duik was op The Gap. Dit was ook gelijk weer de diepste duik, ongeveer 20 meter. Ook op die diepte waren de kleuren prachtig. Anders dan in een Nederlands meer kun je hier gewoon heel erg ver zien. Ik had deze keer een fotocamera gehuurd en was er druk mee om achter allerlei vissen aan te zwemmen en de mooiste stukjes koraal te vinden. Evertje had even moeite met het klaren van haar oor, maar na een poosje kon ze gewoon naar 20 meter duiken. Ik denk dat ik zoń 80 fotoś had gemaakt, toen mijn meter aangaf dat ik op 50 bar zat. Evertje was precies net zo ver en wij werden door de divemaster naar het oppervlak verwezen.
Weer aan boord besloten we om niet de tweede, maar de derde duik te pakken. Dat gaf ons de tijd om even lekker van de zon te genieten. Ook konden we rustig genieten van een bijna overdadige lunch. Garnalen, salades, pasta's, vlees, brood. Er was van alles.
Op het voordek zaten we uit de wind en het was er heerlijk. Ik had dan ook niet in de gaten dat mijn benen behoorlijk aan het verbranden waren, daar kwam ik 's avonds pas achter.
Onze volgende en laatste duik maakten we op de Nurserie Bombie. Deze had inderdad de vorm van een op zijn punt staande vliegtuigbom. Een enorme kolom, waarop allerlei vormen van koraal waren gegroeid. Alleen al het koraal was de moeite van de duik waard, maar ook het aantal vissen, dat hier rondzwom, was geweldig. Er doken nog een paar verpleegsterhaaien op. Deze zijn niet gevaarlijk en waren ook op een vrij grote afstand. Verder zagen we barracuda's, clownvisjes en een heleboel andere soorten, die we nog maar eens op moeten zoeken.
Om een uur of half drie waren we weer boven water en konden we ons opmaken voor de terugtocht. Om half vijf precies waren we terug in Port Douglas, waarna we de reis naar Yorkeys Knob in Cairns begonnen. De enige stop die we hadden was in Mossman, om de banden weer een beetje op spanning te brengen. Met zulke slappe banden op asfalt rijdt niet echt lekker.
Om zes uur waren we weer thuis en Adrian begroette ons met een welgemeend: “Welcome home”.
De eerste actie was een wandeling naar de werf, waar we eerst maar even bijpraatten onder het genot van een biertje. Adrian verzorgde daarna een heerlijk diner, waarna we het niet lang meer opzaten. Duiken maakt toch wel moe.

Maandag, 28 juli

Wij sliepen deze morgen eerst maar eens uit. Een bed is toch wel prettiger om in te slapen dan in de tent op het dak. Wij konden ook uitgeb reid de tijd nemen om rustig te douchen en te ontbijten. Adrian was op het strand wezen wandelen en wist ons te melden dat het een geweldige dag zou worden. De zee was als een spiegel en de lucht was helder blauw. Een duik in zee was geen slecht idee. Bij Yorkeys Knob is een van de weinige mogelijkheden om in zee te zwemmen. Men heeft hier een deel tussen boeien met haaiennetten afgezet. Er is bovendien een strandwacht. Het is niet helemaal een garantie dat er geen nare beesten zitten, maar de kans is erg klein. Een ouder echtpaar, dat geemigreerd was naar Sydney en afkomstig was uit Canada, kwam bij ons zwemmen. Wij waren dan ook de enige badgasten. Adrian legde de nieuw aangekomenen uit dat de netten niet volledig dicht waren, maar min of meer op de vaste routes van haaien waren aangebracht. Bovendien vertelde hij dat ze zich meer ongerust moesten maken overde krokodillen, die in de nabijgelegen creek volop aanwezig waren en zich ook over het land konden verplaatsen. Na deze voorlichting hadden wij de zee binnen enkele minuten weer voor ons drieen. Het oudere echtpaar ontwikkelde een voor hun leeftijd respectabele snelheid op weg naar het strand.
Wij bespraken de mogelijkheid van een scenic flight met Adrian en hij gaf aan dat de kans dat er betere dagen voor het vliegen zouden komen gering was. Wij verlieten daarop het water, douchten ons op het strand en namen eerst nog maar even een cappucino op het terras.
Vervolgens zochten we op het internet een vliegmaatschappij, die scenic flight deed. Wij vonden een vrij kleine onderneming, die niet echt duur was. Evertje en ik besloten om ook een vlucht aan te bieden aan Adrian, die eerst weigerde, maar uiteindelijk toch meeging. Hij reed ons naar het vliegveld, waar we geruime tijd moesten wachten. Uiteindelijk kwam er een vliegtuig en een piloot, waarna we gewogen moesten worden. Wij bleken met z'n drieen te zwaar te zijn voor dit vliegtuig, er moest dus eerst een ander vliegtuig worden gehaald. Dit zou vijf minuten duren en na twintig minuten kwam er dan ook een ander vliegtuig. Om drie uur stegen we op en vlogen richting zee. Al gauw waren we boven het rif en de piloot bleef zolaag mogelijk vliegen. Hij varieerde de hoogte tussen 500 en 2500 voet. Het zicht was geweldig en we konden de diverse riffen goed onderscheiden. Het water was glashelder en in de ondiepten kon je gemakkelijk de bodem zien. Af en toe was er een mantelrog zichtbaar en de kustlijn was goed te zien. We bleven boven zee vliegen tot aan Cape Tribulation, waarna we vlak langs de kust terugvlogen. We volgden min of meer de weg, die we de dagen ervoor hadden gereden. De vlucht was werkelijk een highlight en was zeker het geld waard. De piloot vertelde af en toe wel iets, maar het lawaai in zo'n klein vliegtuig is erg hard en praten was dan ook niet echt gemakkelijk. Wij vlogen terug over Yorkeys Knob, maar ons logeeradres bleek amper te zien te zijn. Het ging min of meer op in het regenwoud.
Ruim na vier uur landden we weer op het vliegveld. Na wat foto's gingen we weer op weg naar huis, om eerst maar onze dorst te lessen. Daarna gingen we van de zonsondergang genieten op de werf.
Het belangrijkste deel van het diner, dat Adrian verzorgde, bestond uit een enorme T-bone. Hij had die op de BBQ klaar gemaakt en hij was heerlijk mals. Weer lekker eten dus.
De avond werd gebruikt om even bij te praten en wat tv te kijken, waarna we vroeg ons bed opzochten.

zondag 27 juli 2008

Billy tea


Vervolg vanaf 20 juli

zondag 20 juli

Vandaag is een dag om bij te komen. Dus geen geklim in de auto, brandhout zoeken of koken in het kampvuur. Vandaag is het een en al luxe.
We sliepen eerst eens flink uit. Op de kamer waren hele dikke gordijnen, dus bleef het donker. Na eerst eens ontbeten te hebben gingen we met de was aan de gang. Kwestie van in de machine stoppen en wachten tot het klaar was. De wachttijd benutten we voor een wandeling langs het strand. Zwemmen kun je hier beter niet doen want de locals weten te vertellen, dat vrijwel alles in zee hier steekt of bijt.
Na de wandeling bleek de was nog niet klaar te zijn.Nog maar wat langer wachten dus en ondertussen zo weinig mogelijk doen.
Uiteindelijk kon de was worden opgehangen, waarna we een verkenningstocht ondernamen. Verdwalen kun je hier bijna niet, het aantal wegen is erg beperkt. Onze eerste stop was Rocky Point wat ook aan zee ligt. Hier maar even het strand opgewandeld en wat rondgekeken.
In zee dreven een paar pelikanen en er liep een soort witte ibis langs het strand. Boven het water vlogen verschillende roofvogels. Verderop kwamen we bij een soort picknickplaats bij een soort vuurtoren. Hier was een vrouw bezig haar Toyota in het zand te graven. Ze vroeg me of ik hem er voor haar uit wilde rijden. Natuurlijk wilde ik dat en bijna moeiteloos kreeg ik de auto weer op vaste grond. Het kostte haar enige moeite om te bekennen dat in dit soort zaken een “manly touch” belangrijk kan zijn. Ook Evertje had daar enige moeite mee.
Wij genoten een eindje verderop van onze lunch. Na de lunch reden we verder en kwamen bij het Cultureel Centrum. Dit bleek gesloten te zijn en wij hoopten dat dat alleen op zondag het geval was. Later zou blijken dat dit valse hoop was.
Wij kwamen weer aan bij het resort voor eeen kop koffie en het bijwerken van ons dagboek.
Na het verwerken van de was en wat andere klusjes vervoegden wij ons in de bar voor happy hour. Het was er rustig en Graham was druk bezig om het buffet op te zetten. De zondag was voor hem, vertelde hij ons. Hij had een buffet gemaakt voor 70 personen, maar hij had geen idee hoeveel er kwamen. Er was genoeg in ieder geval, salades, vlees, vis, oesters en garnalen.
Na ons aperitief namen wij een tafel in beslag en gingen voorzichtig met het eten aan de gang. Het was heerlijk en het zou zonde zijn om in 20 minuten vol te zitten. Kleine porties dus en rustig eten en nippen van de wijn. Graham verzorgde ondertussen de muziek. Hij was kennelijk liefhebber van country and western. Ook een andere gast, Greg, vond deze muziek geweldig. Helaas had hij geen John Williamson, maar wel wat Australische zangers die min of meer in het zelfde genre zaten.
Ook een van de Duitse stellen uit Seisia kwam op enig moment binnenstappen en nam deel aan het buffet. Ook zij waren goed te spreken over het eten. Na het eten met de Duitsers, Milco en Karina en de Australische commisioned engineer Greg buiten verder genoten van de wijn en de gesprekken. Het werd voor ons allemaal vrij laat. Om half twaalf rolden we ons bed in, wat voor ons doen erg laat is.

Maandag 21 juli
Eve: Vannacht heel goed geslapen. We ontbeten op de kamer en maakten het boodschappenlijstje klaar. Op naar Woolworth om de nodige zaken in te slaan. Niet te veel fruit, want in en paar dagen komen we weer langs Coen en daar worden we gecontroleerd op fruit.
Hierna gingen we kijken of we een computer konden vinden met internet. Gisteravond had Greg ons verteld waar in de stad je er eentje kon vinden. Hij deed alleen een beetje vaag over waar we moesten zijn. Rij tussen het politiebureau en het hospitaal door, daar staat een gebouw en ga daar naar binnen. Dat was de opdracht. En gek genoeg klopte het nog ook. We gingen het gebouw binnen zonder te weten wat het was en vertelden dat we haddden gehoord dat hier internet was. de vrouw die ons te woord stond was erg verbaasd dat we dat wisten, maar liep ons direct voor naar een ruimte waar het vol stond met computers. Zij startte er een voor ons op en wij konden aan de slag. Zo gemakkelijk gaat dat dus. Verbazingwekkend.
Het duurde een hele tijd voor de computer 1 foto had gedownload, dus konden we niet alle foto's op de weblog zetten. We waren een half uurtje bezig en toen hadden we er net vier gedaan. Het zal dus even moeten wachten tot we bij een snellere computer zijn.
hierna probeerden we nogmaals of het Cultureel Centrum nu open was, maar het bleek nog steeds gesloten. Er hing een briefje dat het voorlopig ook wel dicht zou blijven. Jammer.
Terug naar het motel, waar we onze kaarten schreven aan de rand van het zwembad. De eigenaresse maakte van de gelegenheid gebruik om even met ons te praten. Plotselingg hoorden we in het zwembad gespetter en toen we keken wat dat was, zagen we een kookabuura een bad nemen. Hij ging daarna vlak bij ons op een stoel zitten, nog geen drie meter bij ons vandaan. JK snelde naar de auto voor de videocamera, maar hij was niet snel genoeg. De vogel was al weer gevlogen. Volgens de eigenaresse kwam deze vogel wel vaker langs en was een vriend van Barry de kakatoe.
Na de kaarten te hebben gepost, gingen we in het winkelcentrum lunchen. Nog even langs de bottleshop en daarna wachten tot we naar de camping vlakbij konden gaan om met de mijntour mee te gaan. Eenmaal op onze kamer probeerden we de telefoon uit. We wilden een duiktour in Port Douglas boeken voor zondag aanstaande, zodat we dan niet weer voor eeen verrassing komen te staan dat we een aantal dageen moeten wachten. Echter de telefoon deed het nit. Na wat heen en weer gebel met de receptie kwam Graham met het voorstel om zijn telefoon te gebruiken in zijn kantoor.
Om kwart over een waren we bij de bus voor de tour. Hier ontmoetten we weer
Ian en Robin en Russel en Valerie. De bus bracht ons eerst een tour door de stad Weipa. We wisten nu nog meer waar alles was. De vrouwelijke gids annex chauffeur vertelde dat je hier in het hospitaal geen mogelijkheidd had om te bevallen. Zes weken voordat de baby moet komen wordt je dan ook naar een andere plaats gevlogen om te bevallen. Meeestal is dit Cairns. Het grondwater wat men ook als drinkwater gebruikt zit in Weipa erg hoog. Al twee meter onder de oppervlakte zit het grondwater, wat weer tot gevolg heeft dat je hier niet kunt worden begraven, omdat het water anders verontreinigd kon wordden. Weipa is dus een stad waar je niet geboren kunt worden en niet kunt worden begraven.
We reden naar de bauxietmijn, waar grote imposante machines stonden om de bauxiet op te laden. Bauxiet zit vlak onder het oppervlakte. Eerst worden de begroeiing verwijderd en dan de toplaag van de aarde. Wat je overhield is de bauxiet. Als dat is opgegraven en afgevoerd, wordt de toplaag weer teruggeplaatst. De bauxiet wordt met grote trailers afgevoerd. Geladen zijn ze 300 ton. Via een lange, eigen weg wordt de bauxiet vervoerd naar de treinen, en die lossen hun vracht weer in de haven bij de boten. Deze bauxiet is de grondstof voor alluminium.
Na een rit van anderhalf uur kwamen we weer terug op de camping. We namen afscheid van Russel en Valerie en verdwenen naar ons motel waar we ons verslag gingen bijwerken.
JK: Na het bijwerken van het verslag het restaurant maar weer opgezocht. Na een voorafje bestelden we eten. Deze keer maar eens wat anders dan vis. Het werd dus varkensvlees met waldorfsalade. Tijdens het wachten op het eten vermaakten we ons door twee ratten te bekijken, die heel druk bij het zwembad bezig waren. eten was er genoeg voor ze. Ze stalen gewoon het voer van Barry uit zijn kooi.
Onze maaltijd d bleek ook nu weer heel erg lekker te zijn. Het vlees was heerlijk mals en de salade smaakte er geweldig bij.
Uiteindelijk zijn het relatief wat dure dagen geworden, maar het was wel ontspannen enwe hebben geweldig lekker gegeten.

Dinsdag 22 juli
De morgen begon met het inpakken van onze spullen in de auto, waarna we afscheid namen van Graham en zijn vrouw Nim. We hadden een prachtige tijd gehad en waren flink uitgerust.
Ons doel voor vandaag was Archer River, dat was niet zo ver en de weg er naar toe was heel goed onderhouden door Rio Tinto, de exploitant van de mijn.
Om een uur of een waren we dan ook al in Archer River Homestead. We hadden de keus om op de oever van de rivier te gaan kamperen, een bushcamp dus, of op de camping te gaan staan. Na enig overleg besloten we toch maar het laatste te gaan doen. Het weer was donker en het dreigde te gaan regenen. Dat hield wel in dat we vlug moesten zijn om een plek te zoeken. De camping liep vrij snel vol. Wij zochten een plaats met een vuurplaats. Helaas was er geen hout en dat moest dus worden gezocht. Geen nood, langs de weg lag genoeg.
Op deze camping kwamen we ook Russel en Valerie weer tegen. Zij waren van plan om naar Lakeland te vertrekken om hun caravan weer op te halen. Vannacht bleven ze echter ook nog in Archer River. Nadat wij ons hadden geinstalleerd maakten we een wandeling langs de rivier. Het loopt hier niet gemakkelijk, aangezien de hele oever bestaat uit diep scherp zand. Na een korte ploetertocht door het zand, zagen we een palmkaketoe, die zich kennelik onbespied waande. Ik kon er tenminste vrij dicht bijkomen en er een paar fotoś van maken, voor hij wegvloog.
Na de wandeling was het tijd voor het beginnen met voorbereidingen voor het eten. Een fruitsalade met tomaat en kiwi was al gauw klaar. Daarna maakten we vuur en wikkelden aardappelen in alluminiumfolie. De vuurplaats was voorzien van een bakplaat, zodat we daar het vlees op konden bakken. De aardappelen gingen in de hete as en vervolgens draaiden we de plaat boven het vuur . Kipfilet met uien smaakt ook prima. Al met al werd het weer een lekker en toch vrij uitgebreid maal.
Na het eten schoven we aan bij Russel en Valerie, die ook al weer buren op visite hadden. Toen wij voorstelden dat wij beter bij ons vuur konden zitten, reageerden deze buren heel enthousiast. Al gauw zaten we met z'n zessen om het vuur en hadden geanimeerde gesprekken over van alles en nog wat. Volgens Russel waren we overal laat mee, eten, naar bed gaan en opstaan. Australiers zijn kennelijk gewend dit alles wat eerder te doen.

Woensdag 22 juli

Zoals gebruikelijk stonden we later op dan de anderen, waren later in de douche en ontbeten later, wat inhield dat we ook later aan het afwassen waren. Het weer was erg slecht vandaag, donker een soms een beetje nat. Weinig later dan de anderen hadden wij onze auto ingepakt en waren we gereed voor de reis. Helemaal zeker waren we niet van ons doel. We hadden Mungkan Kandju NP nog op ons lijstje staan, maar we haddden daar weinig informatie over. We stelden dus eerst maar wat vragen bij de receptie. Hier wist men ons te vertellen dat Mungkan Kandju op zich een mooi park is, het verschilt weinig van Lakefield. Er gaan alleen weinig mensen naar toe. Dat zal te maken hebben met het feit dat je er niet doorheen kunt rijden, je moet de zelfde weg weer terug. Dat kan dus wel 100 km zijn. Na enig overleg besloten we er niet heen te gaan en te proberen om Laura te bereiken. Gezien het weer was het een uitstekende dag om te rijden, het regende vrijwel doorlopend en tijdens de koffie konden we nauwelijks vuur maken om onze billy aan de kook te brengen.
Onze lunch gebruikten we bij Mushgrave Roadhouse. Een Burger The Lot. Dat hield in dat we onze mond er niet omheen konden krijgen. Van boven en van onder afbijten dus. Het was een volledige maaltijd en wij waren dus ook niet van plan om 's avonds nog veel aan het eten te doen.
Op een enkele kangaroe na zagen we weinig wild langs de weg. Wij hadden dan ook een redelijke snelheid. De hele weg zo'n 90 tot 100 km per uur. Om half vier waren we in Laura en reden rechtstreeks naar de camping. Na het inschrijven en het plaatsen van onze auto liepen we even naar de winkel voor wat noodzakelijke boodschappen. Buiten stond de plaatelijke politieman te tanken. Wij spraken hem aan en hij wilde ons graag van alles vertellen en ons het bureau laten zien. Hij is de enige politieman in een gebied van 475000 hectare. Het gebied strekt zich uit van Mushgrave tot Cooktown.
Hij heeft weinig last van criminaliteit. Alleen de aboriginals heeft hij wel eens problemen mee. Vooral op het gebied van drank.
Het verslag werd weer even bijewerkt, want we liepen een beetje achter. Janet en Niven stonden ook op deze camping en na de “tea” vroegen ze of wij al klaar waren, want ze hddden gezien dat JK weer eeens vuurtje had versiert. Deze camping had geen vuurplaatsen, maar toen wij bij het inchecken vrroegen of het wel mocht, was het antwoord: alleen niet met hout van de camping. We hadden de collega al gevraagd of er ergens hout te vinden was en hij zei ons dat achter de camping meer dan genoeg hout zou zijn. JK is met de auto op pad gegaan, net zoals bij de vorige camping.
We besloten dus om maar niet te eten, honger hadden we niet en een pilsje vult de maag ook wel. Niven en Janet kwamen gezellig rond het vuur zitten. We bespraken de ins en outs van Australie in vergeleken dat met Nederland. De wijn van ons was gauw op, maar Janet liet Niven hun eigen pak ophalen en dus werd het gezellig en laat. We hadden met ze afgesproken voor de volgende dag om de grote wandeling te gaan maken bij Split Rock. Een wandeling van vier uur waarbij veel Aboriginal Rockartpaintings te zien zijn. Om acht uur vertrekken dus.

Donderdag 24 juli
Eve: Vanmorgen werden we wakker gekrijst door een heleboel vogels. Ik was al erg vroeg wakker. Voor het eerst sinds tijden hd ik eens goed geslapen in de tent. Dat kwam doordat het afgelopen nacht was afgekoeld en we eindelijk eens onder een laken of slaapzak konden slapen.
Voor ik me kon douchen moest ik eerst alle beesten uit de douchecabine verjagen. Er zat een sprinkhaanachtig beestje in en toen ik het gordijn opzij schoof viel een hele mooie groene kikker in de douchebak.
Om acht uur precies melden we ons bij Nivel en Janet voor de wandeling. We moesten eerst nog 12 km rijden voor we er waren.
De wandeling ging eerst omhoog naar de Split Rock. Hier vonden we de eerste gemakkelijk te bereiken Art. Het was een beetje vervaagd, maar het was mooi om te zien. Er ging een pad verderop, wat ons hellemaal rond het escarpment leidde via smalle paadjes en goede klauterpartijen. JK had zich voorbereidt met een pijnstiller, zodat het wandelen beter zou gaan. Alleen Janet bleek dezelfde afwijking te hebben en zij had geen pijnstillers, dus deden we rustig aan en pauzeerden we af en toe. Voor het eerst sinds tijden zagen we de zon. De wolken braken steeds meer open en het werd af en toe zelfs heet. We schatten dat het ongeveer 26 graden zou zijn, want als het warmer is dan hou je het niet zo lang uit.
Na anderhalf uur kwamen we bij een andere rotsformatie met Rockart. Hoe verder we wandelden hoe meer we er zagen. We namen overal opnames van. Janet en Niven zouden die middag nog met een tour mee om nog meer Rockart te bezichtigen met een gids erbij.
De terugweg was lang, maar heel mooi. Af en toe moest je heel goed kijken waar de track langs ging en je moest echt veel klimmen en klauteren. JK had zijn zelfgemaaktee stok mee. En Janet en Niven hadden beiden ook stokken. Voor de afdaling had ik ook wel graag eeen stok gehad, want dan heb je toch meer steun.
De wandeling duurde al met al vier uur en JK had het knap volgehouden. De pijnstiller had z'n werk gedaan.
We gingen terug naar de camping. JK haalde weer nieuw hout, want we wilden weer op het vuur koken. Hierna een bezoek gebracht aan het Cultureel Centrum.
Een keurig Engels sprekende man stond ons te woord en legde ons het een en ander uit over het museum en over de geschiedenis van de Aboriginals Er werd een video vertoond, waarbij ik de grootste moeite had om mijn ogen open te houden. Zo moe waren we van de wandeling en de warmte. Na het bekijken van het gehele complex kwamen we bij de uitgang weer Nivel een Janet tegen. Ze hadden een leuke tocht gehad, maar het was niet helemaal compleet geweest. Ze hadden voor twee dingen geboekt en kregen er maar een. Dat werd keurig geregeld d.m.v. een refund. Ze waren met nog een stel. Dit bleken hun nieuwe buren te zijn. Ze nodigden zichelf en de buren voor vanvond uit, toen we vertelden dat we nog een nacht in Laura bleven en weer voor wat hout hadden gezorgd.
We aten vanavond spaghetti met saus klaargemaakt in de campoven en de spaghetti op het gasstel. Voor de verandering aten we eens op tijd.
We stookten na de maaltijd het vuur op en wachtten op onze gasten. Tot onze verassing waren zij nu eens laat.
Ze namen Kevin en Elisabeth Schmidt mee. Gepensioneerde mensen die af en toe een aantal weken op vakantie gaan. Ze gingen niet een heel jaar achter elkaar, zoals zoveel Aussies doen, want ze hadden thuis ook nog veel te doen en de kinderen woonden ook nog in de buurt.
JK: Het bleek dat in het noorden tegenwoordig krokodillen “Achtung” worden genoemd. Dat heeft er mee te maken dat waarschuwingsborden in het Engels en Duits geschreven zijn. Kennelijk moeten Duitsers nog eens apart te horen krijgen dat het gevaarlijk is dicht bij een croc te komen.
Met wat bier en wijn werd het heel gezellig. We vertelden dat het zwaarste Nederlandse bier 12 % was. Dat leek Nevil geweldig, zodat ik beloofde dat hij, als hij in Nederland komt, van mij Hertog Jan Grand Prestige te drinken krijgt.

Vrijdag 25 juli

JK: Ons reisdoel voor deze dag lag niet zover weg. Het was onze bedoeling om naar Ayton te gaan, waar we al eerder waren geweest. Op die manier konden we ruim op tijd in Port Douglas zijn voor onze duiktour. Wij namen alle tijd voor ontbijt en inpakken, waarna we hartelijk afscheid namen van Nevil en Janet.
Voor we het dorp uitreden brachten we nog een bezoek aan de politieman, Glen de Lay, om hem nog een relatiegeschenk te geven. Hij zal er voor zorgen dat het schildje van regiopolitie Fryslan een ereplaatsje krijgt in zijn bureau.
Zijn vrouw nodigde ons uit voor een kop koffie en wij spraken nog wat over het leven in Laura. Zo was het erg lastig om zijn zonen te leren dat het niet handig is om je vingers in allerlei gaten te steken. Als voorbeeld had hij uit een gat een grote spin gehaald en zijn zonen laten zien. Het gevolg was dat zij nu alle gaten langs gingen om te kijken of er een spin inzat. Als dat het geval was kwamen zij die vol enthousiasme aan pa en ma laten zien.
Wij namen afscheid van Glen en Louise en gingen de weg weer op.

Onze eerste stop was bij het Lions Den Hotel, waar wij lunchten. Het weer was prachtig en wij genoten van het terras en de zon. Na de overdadige lunch vervolgden we onze weg op de Bloomfieldtrack naar Ayton. Daar kwamen we om een uur of twee aan en waren vrijwel alleen op de camping. De ontvangst was niet echt vormelijk te noemen. De receptioniste vertelde van alles uit eigen beweging. Ook vertelde ze dat er een binnendoorweggetje was door het stukje regenwoud naar het strand. Tegelijkertijd raadde zij deze weg af omdat het erg modderig zou zijn. Wij waren eigenwijs genoeg om dat zelf wel uit te maken.
Voor wij de trrack opliepen ontmoetten we een ouder echtpaar, dat dit pad al een eind had gevolgd. Zij waren teruggegaan omdat ze moeite hadden het pad nog te vinden en omdat het erg modderig was. Voor ons nog geen reden om terug te gaan en wij liepen dus het pad op. Het eerste stuk was geen probleem, maar vervolgens werd het steeds moeilijker om het pad te onderscheiden. Vervolgens kwamen wij ook op modderige plekken terecht, waar we naar een oversteek moesten zoeken. Ik dacht een plek te hebben gevonden en wilde een grote stap maken. Op dat moment viel mij een kleur op die mij niet beviel. Precies op de plek waar ik mijn voet wilde plaatsen begon een slang te bewegen. De slang richtte zich op en was kennelijk van plan naar mij te happen. Daar wachtte ik niet op en maakte een sprong, waar ik vrijwel in de armen van Evertje terecht kwam, die achter mij aankwam. De slang had ook geprobeerd toe te slaan, maar had gelukkig gemist en verdween nu in de bush. Dit was voor ons voldoende reden om terug te gaan. Daarnaast waren ook nog de muskieten Evertje aan het lekprikken, dus gingen we met gezwinde spoed terug naar de camping, om alle steken met de Aspevenin uit te zuigen.
We namen nu maar de makkelijke manier, met de auto naar het strand. Het was daar winderig en dus fris. Wij maakten een wandeling langs de zee, waarna we weer op de camping plaats namen. Inmiddels was de zon helaas weer verdwenen. Op de camping beschreven we de slang, ongeveer 60 – 70 cm lang en bruin-groen. Men dacht dat het een brown treesnake zou zijn, die mogelijk jongen had. Daardoor worden ze erg aggresief en dat zou verklaren waarom deze niet was weggegaan, maar in de aanval ging.
De avon d brachten we door bij het kampvuur. Aangezien onze lunch ruim voldoende geweest was maakteen we weinig bijzonders van het avondeten, wat soep en brood dat we bij het kampvuur op konden eten. Het vuur werd van avond onderhouden door Sam, die eigenlijk Tim of Timothee heette. Hij vond die naam niet leuk en toen iemand voorstelde om hem Sam te noemen was dat ook goed. Sam was van Amerikaanse afkomst en had moeite met de “L”. Hij was daarom af en toe slecht te verstaan, maar hij vond de gesprekken bij het kampvuur geweldig. Een ouder echtpaar kwam bij ons zitten. Zij vonden het wel leuk om met een paar avontuurlijke Nederlanders te praten. Zijn naam was John Peter en kwam oorspronkelijk van een boerderij in zuid-west Engeland. Har baam was Lilian. Hij was erg geinterresseerd in de geschiedenis van Nederland, maar ook naar onze reizen. We konden dus weer veel vertellen.
Ook hier waren we uiteindelijk de laatsteen die naar bed gingen, ondanks de uitspraak van Sam:”Never leave a good campfire alone.”

zondag 20 juli 2008

Jardine River 88 dollar voor deze oversteek


Gunshot Creek



Vervolg vanaf 17 juli

Donderdag 17 juli,
Eve: Na dagen alles op te moeten ruimen bij het ontbijt, is het best lekker om nu gewoon de boel te kunnen laten staan.
Om kwart voor acht bij de boot en om acht uur vertrokken we richting Thursday Island, oftewel TI. Onderweg kregen we wat informatie over het eiland via een video. Eigenlijk heeft TI niet zo'n hele lange geschiedenis, omdat het nooit lang permanent bewoond is geweest. Dat kwam door het gebrek aan water. Bovendien was het eiland klein en gaf weinig mogelijkheden om vrouwen en kinderen te verstoppen in tijden van oorlog. Een eerste blanke nederzetting werd gevestigd in Somerset. Uiteindelijk werd hier het bestuur gevestigd van Torres Strait. Na een aantal jaren werd het bestuur verplaatst naar Thursday Island, waarbij het gebrek aan water geen probleem meer was, aangezien men de techniek van het bouwen van een reservoir kende.
Op het eiland werden we in een grote touringbus rondgereden. Christine was onze chaffeur annex gids. Ze stuurde de bus naar boven de Green Hill op waar een fort was waar vroeger een garnizoen soldaten had gezeten in de tijd dat er een dreiging vanuit Rusland was. We hadden op deze heuvel een prachtig uitzicht over het hele eiland. Onder het fort was een museum gemaakt, zodat we konden zien hoe de soldaten hadden geleefd. Eerlijk gezegd had ik er niet zoveel zin in, want ik heb al zoveel oorlogsmusea gezien. Gelukkig was er ook een ruimte dat ging over het parelduiken. Het eiland trok veel buitenlandse parelduikers aan, met name Japanners. Het is een bloeiende industrie geweest en het kostte heel wat duikers het leven.
Na veertig minuten moesten we weer in de bus op weg naar het kerkhof. Er was daar voor de Japanner een monument gemaakt omdat er bij het duiken zoveel zijn omgekomen.
Toen werden we weer naar de haven gebracht. Gelukkig hadden we van de receptioniste van de camping een paar tips gekregeen hoe je de rest van de dag je kon vermaken op het eiland. Haar eerst tip was om naar het cultureel centrum te gaan waar ze heerlijke koffie serveerden. Het bleek vlakbij te zijn en inderdaad de koffie was heerrlijk en het weer werd ook beter. Het was op de boot steeds bewolkt geweest, maar nu brak de zon door en werd het lekker warm. We aten een warme bananencake bij de koffie en die viel er goed in.
Het centrum was nog vrij nieuw en het zag er supermodern uit. We kregen een gids mee die ons het een en ander kon vertellen over de bewoners van de verschillende eilanden. Hij was zelf opgegroeid op een heel klein eilandje vlakbij Papua Nieuw-Guinea ( PNG ). De inwoners zijn multicultureel, want ze komen overal vandaan. De meesten waren afkomstig van Polynesie.
We keken nog even wat rond bij de schilderijen om te zien of er misschien iets tussen zat, maar we konden niets vinden van onze smaak en onze prijs. Wel kochten we een leuke ratelaar, gemaakt van dadelnotenomhulsels. Een leuk hebbedingetje om in de koffer te stoppen.
We lunchten ook in hetzelfde gebouw en namen kebabs met gerookte zalm, die veel weg hadden van de wraps die we de vorige dag hadden gehad in Punsand.
Hierna zijn we nog even in een parelwinkel geweest, maar we hadden niet zo heel veel tijd meer, dus hebben we alleen maar even gekeken.
Terug naar de boot. We vonden een mooi plekje boven aan dek, maar toen de boot echt goed vaart ging zetten kwamen er grote golven water over het dek, zodat we doornat werden. Gauw maar naar binnen, waar we heel comfortabel in vliegtuigstoelen konden zitten. We sliepen de reis terug en dat deden de meesten.
Bij de haven even gebeld met Reinier. Hij nam niet op, dus hebben we zijn mobiel ingesproken. Ook hebben we interhelp gebeld van de Rabobank, want JK's bankpas werd steeds geweigerd en we wilden weten wat er aan de hand was. We hadden ons limiet voor de maand juli verhoogd, omdat we direct bij aankomst al een groot bedrag bij de garage moesten betalen. Met een verhoging hadden we tenminste nog wat geld op deze creditkaart staan. Wat bleek? Hadden ze bij de bank in Buitenpost ons limiet voor de maand juni verhoogd! Heel slim allemaal, vooral als je bedenkt dat we de limietsverhoging op het eind van de maand juni hebben aangevraagd. Hier hadden we dus niks aan, bovendien kon interhelp alleen maar een creditkaart blokkeren in geval van verlies of diefstal. Gelukkig hebben we nog een Visa-kaart.
Hierna Adrian nog even gebeld om even weer wat positieve geluiden te horen.
Op de camping kwamen plotseling een aantal Duitse gasten. Ze namen een heel keukenblok in beslag, maar stonden op een gegeven heel raar om zich heen te slaan en ook werd er een vuurtje gestookt in de holte van de tafel. Nieuwsgierig als we waren gingen we eens kijken. Het bleek dat er een bijennest zich had genesteld in deze buizen. Het kleinste kind ( drie jaar ) was al gestoken. Wij boden onze aspevenin aan, maar ze bleken twee dokters in hun gezelschap te hebben en dus was er al het een en ander geregeld. We kwamen met een jonge man aan de praat en die bleek zelf, net als zijn vriendin in Australie te hebben gestudeerd. Toen ze studeerden hadden ze veel tijd om te reizen, maar geen geld. Nu hebben ze een goede baan, maar geen tijd. Zij hadden wel de Frenchmantrack gedaan. Het zijn toch weer die Duitsers.
Even voor zevenen liepen er een paar Aboriginals langs onze tent. Onze buurman vroeg aan hen wat ze van plan waren, want ze waren helemaal uitgedost. Ze zouden voor ons gaan dansen. JK wilde net met het eten beginnen, maar ik wilde naar de dansers. Ieder kreeg zijn zin. JK maakte alvast het eten klaar en ik ging kijken. Als ik dan weer terugkwam konden we direct beginnen.
De dansgroep begon pas om kwart over zeven ( viel nog mee ), maar ze waren maar met z'n zessen, drie volwassen mannen en drie kinderren, waarvan eentje pas drie jaar oud. Die danste ook mee. In vergelijking met onze vorige dansgroep stelde dit niet zoveel voor. Het was bovendien erg donker en de video kon het niet aan om het op te nemen. Ze deden maar een stuk of vijf dansen.
Ik kwam aan de praat met de vrouw die naast me stond. Zij was ook naar TI geweest en ik vroeg haar wat zij vond van de trip. Zij had, net als wij, een wat ontevreden gevoel. Het stelde eigenlijk niet veel voor. Ik nodigde haar uit om later nog bij ons te komen en wandelde samen met haar naar de auto. Ze beloofde niks, want ze wist niet wat haar partner zou gaan doen.
Wij gingen eten klaarmaken. JK had alles al voorbereidt en we kookten met het gasstel. Beef Stroganov.
We dronken nog wat en gingen naar bed. De vrouw en haar partner zijn niet gekomen.

Vrijdag 18 juli
Wij haddden wel het een en ander besproken, maar een afgepast doel hadden we niet. In ieder geval wilden we nog een paar dingen doen. Boodschappen, tanken, geld halen en een internetcafe zoeken. Bij de receptie hoorden we dat vlak bij een internetmogelijkheid was. Vlak bij de community. Wij reden er heen , maar ondanks het feit dat deze om 08.30 uur open zou moeten zijn was er om 09.30 uur nog niemand. Eerst maar boodschappen dus en een wandeling langs het strand en daarna nog eens kijken. Uiteindelijk was er een zwarte mevrouw, die de cleaninglady bleek te zijn. Zij vertelde dat de vrouw die er anders was een paar dagen weg was en er dus geen internet mogelijk was. We konden wel eens informeren mij de Council in het gebouw ernaast of iemand ons kon helpen. Dat deden we, maar daar kon men niets voor ons doen. Wel vertelden ze ons dat in Umagico, 3 kilometer verderop, ook een internetmogelijkheid was. Daar dus maar heengereden. Ook hier bleek degene die het runde op walkabout te zijn. Geen internet dus, maar ons werd aanbevolen om het in Injinoo te proberen. Daar zou men ons zeker kunnen helpen. Het verhaal bleef zich echter herhalen, ook hier was mevrouw op reis. Ook deze laatste mogelijkheid was dus vervallen.
Wij besloten dan maar onze reis voort te zetten en af te wachten wanneer wij weer internet zouden kunnen krijgen.
Op weg dus naar de veerboot over de Jardine river. Dat was niet zo ver en wij moesten even wachten. Vervolgens konden we de boot oprijden en terwijl ik de handrem aantrok voeren we al weer naar de overkant. De rivier is misschien 30 of 40 meter breed en men vroeg hier niet eens naar ons retourticket wat toch 88 dollar had gekost. In een paar minuten reden we op de andere kant verder. Onderweg moesten we verder onze plannen bepalen.
We konden nog een deel van de OTL pakken tot de watervallen, maar toen we eenmaal bij de kruising met de OTL waren hadden we niet echt veel zin om de track op te gaan. Het weer was ook niet echt aanlokkelijk. Het was bewolkt en af en toe miezerde het een beetje. We besloten om door te rijden naar Bramwell Station, waar we al eerder hadden gekampeerd. Deze keer volgden we de Southern Bypass Road, wat eigenlijk de grote weg naar het zuiden is. Het was een ruige gravelroad met veel corrucation. Veel schudden dus en af en toe grote klappen.
Om een uur of half vier waren we terug bij Bramwell Junction, waar wij onmiddellijk herkent werden en men ons naar onze ervaringen vroeg.
Vervolgens maakten wij ons kamp klaar en haalden hout uit de bush. Naast ons bleek een gezelschap motorrijders, 15 stuks, te zijn neergestreken. Deze deden een georganiseerde motortour van 8 dagen. Hun eten en drinken werden keurig verzorgd.
Wij moesten uiteraard voor ons eigen eten zorgen en daarvoor gebruikten we de campoven maar weer. Voor het gemak maar een paar blikken geopend en een pakje kruiden erbij. Ook dit smaakte weer prima. Op dezelfde camping waren mensen neergestreken die we al meerdere malen hadden gezien en we nodigden hen uit om nog even bij ons kampvuur aan te schuiven. Dat deden ze graag en wij praatten nog een paar uur met Russell en Valerie, die ook al flink wat van Australie hadden bekeken.

Zaterdag 19 juli
Eve: Rustig aan alles ingepakt. Afscheid genomen van Russel en Valerie toen zij als eersten vertrokken. “See you in Weipa”. Dat was ons beider doel en aangezien er maar een caravanpark in Weipa is zouden we elkaar vast weer tegenkomen.
Om tien uur vertrokken we richting Moreton. De weg was een beetje beter dan de vorige dag. En een uurtje later stonden we bij Moreton Station om te zien of ze de koffie al klaar hadden. Maar daar deden ze niet aan. Wel frisdrank. We vroegen hoe de 39 km lange track “Batavia Downs” was, want dan konden we die pakken en dat scheelde een heel eind ( 122 km ) omrijden. Maar als de track heel lastig is, weet je ook dat je maar 12km per uur aflegt. Tot onze opluchting vertelde ze dat het geen track meer was, maar een gewone gravel-road. De crossings waren volgegooid met stenen. Echter wel verkeerde volgens haar, want ze bleven schuiven.
De weg was heel fijn om op te rijden en de crossings gemakkelijk te nemen. Onderweg even koffie gedronken en gewandeld. Toen we weer een poosje op weg waren zag ik plotseling een vreemde tak aan de kant van de weg. Na nog eens goed kijken was het een hagedis die doodstil met zijn kop rechtop stond. Wij stopten en reden achteruit. En inderdaad, hij stond er nog steeds. Het leek wel zo'n kraaghagedis, maar deze was grijs. Toen we probeerden om snel een foto te maken spurtte hij het bos in. Jammer!
We kwamen al gauw op de weg naar Weipa. Deze wordt met name onderhouden door Comalco, de firma die de bauxietindustrie in Weipa exploiteert. Zij hebben er dus alle belang bij dat de aanvoer van goederen goed geregeld is. We hadden dan ook nog niet eerder zo'n goeie gravelroad meegemaakt en we reden met gemak 100 km per uur. En om twee uur reden we al Weipa binnen.
We besloten om in Weipa een hotel te nemen, want met name mijn spieren zaten op slot. Ik kon mijn kin moeilijk op mijn borst leggen en op mijn hurken zitten leverde ook problemen op aan mijn linkerbeen. Een of andere spier protesteerde daarbij vreselijk. Dit betekende voor mij dat een sanitaire stop in de natuur een pijnlijke onderneming is. Dus maar eens een goed bed. En een flinke nachtrust. De afgelopen nacht waren we ook nog eens wakker gehouden door een blerend kind. Rust was de remedie en vandaar dat we naar een hotel gingen zoeken.
Die vonden we al gauw, het Heritage Resort. We boekten voor twee dagen, want dan konden we maandagmorgen met de tour mee naar de mijn. Echter, toen we wilden boeken bij de camping vlak naast het Resort, bleek dat we alleen maandagmiddag met een tour meekonden. Nog maar een nacht erbij. op de camping kwamen we Ian en Robin ook weer tegen en we praatten elkaar even bij. Russel en Valerie waren ook al aangekomen, maar ze waren niet thuis. We zien ze vast wel weer op de tour naar de mijn.
Op de teruggweg nog even met Irene gebeld. Zij had de e-mail ontvangen en de tekst op onze weblog gezet. Toen afscheid van haar genomen, want zij gaan morgen op vakantie naar Noorwegen.
“Happy hour” kenden ze hier ook en daar maakten we dankbaar gebruik van. We namen een fles heerlijke wijn en dronken die bij het zwembad, waar de tafels keurig gedekt klaarstonden. De eigenaar kwam langgs voor een praatje en was niet meer weg te slaan. Hij runde dit Resort vanaf 2004 en was al vanaf 2000 in de zaak aan het werk. Zijn vrouw kwam ook gezellig langs met een geweldig grote langharige kat. Dat was hun kind. Net zoals een witte kaketoe, die vrij rondscharrelde tussen de gasten.
We bestelden een entree van brood. Dit was geroosterd brood mett basilicumolie met knoflook. Hierop lagen was gesnipperde uitjes en tomaat. Heerlijk! Nog maar een fles wijn. Het hoofdggerecht was Barramundi-filet met patatjes en een salade. Ook dit was smullen. Op het toetje moesten we 20 minuten wachten, maar omdat we steeds werden onderhouden door de eigenaar en zijn vrouw
was het wachten helemaal niet erg. Nog maar een fles wijn. Toen kwam het toetje: op een caramelsaus lagen hele fijne plakjes geroosterde appel met kaneel in een cirkel neergelegd met in het midden een flinke bol roomijs. Op de rand van het bord lag chocoladepoeder. Wat was dat heerlijk. Zeer voldaan, een beetje aangeschoten gingen we met de nog resterende wijn naar onze kamer.
Daar rolden we tonnetje rond in bed.

vrijdag 18 juli 2008

14 juli t/m 16 juli

maandag 14 juli

JK: De vorige avond hadden we ons kampvuur gedeeld met Ian en Robin. Het broodbakken was mislukt. Het deeg was niet gerezen. Er was een tweede mislukking nodig om uit te vinden wat er fout ging. Om het me gemakkelijk te maken hadden we brood mix meegenomen in de veronderstelling dat dit een kant-en-klaar pakket was. Uiteindelijk bleek er geen gist in te zitten, die moest worden toegevoegd. Foutje dus.
De maandagmorgen waren we vroeg op. Er moest nog wat worden geregeld. Ons drinkwater was niet van goede kaliteit, er zat drap in. We moesten dat dus vervangen. Dat bleek geen probleem te zijn. Ook de diesel moest worden aangevuld. $2,30 betaalden we er nu voor. Nadat alles was vastgesjord reden we de Old Telegraph Line op. Dit is een echte 4WD route en enige ervaring op dat gebied is wel van belang om deze route te nemen. Al bij de eerste creek moesten we beslissen of we dit wel wilden. Hoewel er weinig water in de creek zat was het toch vrij pittig. De helling was steil en glibberig. Evertje filmde dit avontuur en ik was uitverkoren om dit eerste avontuur aan te gaan. Langzaam voorover laten zakken en voorzichtig gas geven in de eerste versnelling van de lage giering. Even ging het zo recht naar beneden dat het leek dat de auto over de kop zou slaan, maar dat was meer het gevoel. Eenmaal beneden was er geen probleem en wij vervolgden naar Creek nummer twee. Ons was aangeraden om deze zoveel mogelijk links te houden, aan gezien het in het midden erg diep was. Ook links bleek het diep te zijn. Tot over de treeplanken gingen we erdoor, maar ook hier bleek de Troopy moeiteloos door te komen. Zo ging het creek na creek. Ook Evertje kreeg het stuur in handen en moest een paar lastige oversteken maken. Elke creek heeft zijn eigen kenmerken. Meestal stonden die in ons boek al beschreven, wat het iets gemakkelijker maakte.
Rond13.00 uur kwamen we bij de Gunshot bypass. De Gunshot creek staat bekend als een gevaarlijke en glibberige oversteek. Wij hadden echter gehoord, dat er een paar bypasses waren gemaakt, die een stuk eenvoudiger waren. Na enig overleg besloten we de Gunshot te nemen. De weg er naar toe was al een avontuur. Hele stukken weg waren weggewassen. Soms hing je zo scheef dat je het gevoel had dat je om ging vallen. Steeds ging het goed. Bij tegenliggers moesten er wat manoeuvres woren gemaakt om langs elkaar heen te komen. Aangezien we geen radio hadden kwamen deze tegenliggers ook steeds erg onverwacht. Uitkijken dus. We reden een gemiddelde snelheid van 10 of 12 km per uur.
De Gunshot Creek bleek niet meer zo gevaarlijk als voorheen. Wel bestonden de oude hellingen nog, maar die werden niet meer gebruikt. Deze waren dan ook bijna loodrecht naar beneden uitgesleten.
Het afzakken in de creek moest wel voorzichtig gebeuren. Stap voor stap en het gevoel van over de kop slaan negeren. Ook dit overleefden we. Een volgende creek moest vlak achter een waterval overgestoken worden. Deze was diep en glibberig en het laatste stukje was niet helemaal te overzien. Op de gok gingen we door dit laatste deel heen en dat was inderdaad dieper dan we verwachtten. Het was een en al steen en de onderkant van onze auto raakte wel het een en ander. Toch kwamen wij zonder noemenswaardige problemen aan de overkant.
Na deze laatste oversteek werd het tijd voor het zoeken naar een kamp. Dat vonden we bij Saylors creek. Er was hier zelfs een shelter gebouwd. Hout was er genoeg en een kampvuur was dan ook vlug aangelegd. Wij bleken de enigen te zijn die hiervan gebruik maakten deze nacht. Een privecamping dus.
Bij het opzetten van het kamp misten we plotseling de headlights. Die waren 's ochtends op het reservewiel gelegd boven op de auto. Evertje had ze niet gezien en ze daroom niet in de auto gestopt. Ze keek weinig hoopvol toch maar op het dak van de auto in het reservewiel en daar lagen ze nog steeds. Al gauw ging de zon onder en maakten wij ons eten klaar. Ook hier kwam de campoven weer van pas. De avond gebruikten we om onder het genot van een drankje plannen voor morgen te maken. In ieder geval wilden we naar Bamaga en Seisia om onze voorraden aan te vullen. Dan stond de Tip (Cape York) op het programma. Ook wilden een bezoek brengen aan Thursday Island.

Dindag 15 juli

Vanmorgen met de zon opgestaan, dat houdt in om kwart voor zeven. Op ons dooie gemak deden we al bijna routinematig de dagelijkse zaken. Vuur maken, billy erin en thee zetten. Uiteraard wassen en aankleden en een ontbijtje.
Om 07.45 uur zaten we in de auto op weg naar de Fruitbatfalls. Die waren een klein stukje van de weg af en wij brachten daar een half uurtje door. Het was bewolkt en wij hadden geen zin om zonder zon te zwemmen.
Door naar de Jardin river. Daar kun je niet zelf oversteken. Te diep en veel krokodillen. Er vaart een veerboot, waar je 88 dollar voor neer moet tellen. Wel zitten er dan gelijk vergunningen voor aboriginalgebied bij, maar het blijft een hoop geld. Na de overtocht door naar Bamaga voor een kop cappucino en vervolgens door naar Seisia. Het bleek dat wij niet eerder naar Thursday Island konden dan donderdag. Misschien heeft het met de naam te maken. De boot was vol. Wij moesten dus wat plannen aanpassen. Wij boekten voor donderdag en moesten ons dus vandaag en morgen vermaken. Dat lijkt niet een probleem te zijn. Tenslotte willen we ook nog even naar de Tip en dat kan dan mooi morgen.
We reden alvast naar het noorden om een lunch te hebben aan het strand. We kwamen bij een strandplaatsje aan Loyalty Beach genaamd. Hier konden we onze gasflessen vullen. De eigenaresse vroeg of we ook zouden overnachten hier, want er zouden dansers komen die avond. De vrouw was heel vlot. ze liep in een soort overall met een grote blouse er over. Een echte Bushie.
We keken elkaar eens aan en overlegden dat we dat maar moesten doen. Een plekje hier uitzoeken, relaxen, wandelingetje langs het strand en vanavond naar de dansavond. Ook konden we ons inschrijven oor het diner bij het visrestaurant. Dit deden we dan ook maar, zodat we helemaal lui konden zijn.
De rest van de middag hielden we ons bezig dus met vakantiezaken. Toen merkten we echter ook hoe moe we eigenlijk waren. Ook geen wonder na tien intensieve dagen.
Het eten was heerlijk. Het diner begon later, ze moesten ons vragen hoe laat het was. Er was makreel en garnalen, inktvis, salades, gekookte en rauwe oesters. We konden zelf opscheppen en hadden daarna nog een toetje.
Toen supersnel naar de dansavond, want die zou om 8 uur beginnen. Dat betekent hier helemaal niets. Een danser was nog onderweg en werd zo tegen half negen verwacht. Dan zou de dans kunnen beginnen. Uiteindelijk begon de presentatie van dansgroep om tien voor negen. De presentator gaf een uitgebreide beschrijving van dansgroep en de historie van het dansen in Torres Strait. Het dansen begon vrij rustig. Een aantal meisjes dansten met traditionele peddels, die voorzien waren van een scherpe kant, zodat ze ook als wapens konden worden gebruikt. Nadat de mannen aan de beurt kwamen, soms samen met de meisjes, werden de dansen wilder en interessanter om te zien. De prentator nodigde mensen uit het publiek uit om mee te doen en leerde een dans aan, die daarna even werd voorgedaan door de professionele dansers.
De finale dansen waren spetterend en werden uitgevoerd met traditionele hoofdtooien, wat een extra effect gaf. Al met al een geslaagde avond en voor ons doen lagen we dan ook laat in bed.

Woensdag 16 juli

Wij hadden deze dag geen haast en begonnen dan ook rustig. De lucht was wat bewolkt, maar het was niet koud. Na het inpakken reden we naar Seisia om even met Hennie te bellen. De muntautomaat deed het echter niet meer op munten, je kon alleen nog een kaart geruiken, die wij niet hadden. Op de camping wist men ons te vertellen dat een kaart verkrijgbaar was in de plaatselijke supermarkt. Nadat dat geregeld was konden we eindelijk Hennie vertellen waar we zaten. Het was de eerste keer sinds een week dat we contact konden hebben.
Na het telefoontje door naar Bamaga, waar en ATM was, want wij waren door ons contante geld heen. De ATM bleek in de supermarkt te staan, die altijd van 08 – 18.30 open is, behalve vandaag. Hij was tot 13 uur gesloten. Dan eerst maar een cappuccino in het naastgelegen cafetaria, waarna wij op weg gingen naar ons uiteindelijke doel: De Tip, ofwel Cape York. Onderweg kwamen we middden in de bush langs Lockerbie. Hier was een winkeltje, de Crocshop, waar we even rondneusden. Evertje kocht wat armbanden, gemaakt van zeeslangenleer en een stubbycooler. We kregen hier wat advies hoe wehet beste onze dag konden doorbrengen. Dat hield in dat we eerst naar dde Tip gingen. De tocht erheen was al een aardig avontuur. De weg werd steeds smaller en we kwamen door hele stukken regenwoud. Uiteindelijk moesten we door creek, waarin volgens de informatie zeker krodillen zaten. Niet verkennen dus, gewoon erdoor. Na nog een paar kilometer kwamen we aan het einde van de weg, van waaruit we verder te voet moesten. Na een klauterpartij van ongeveer 2 kilometer kwamen we bij de plaats die werd aangegeven als het meeste noordelijke puntje van het vasteland van Australie. Wij waren daar niet de enigen, nog een twaalftal mensen stond daar om het bordje heen. Wij lieten ons fotograferen bij het bord en keken verder nog even rond. Plotseling zag ik een drietal dolfijnen opduiken. Deze bleven even voor de kust waarna ze weer richting zee zwommen. Toch wel even een mooi moment.
De weg terug naar de auto verliep zonder problemen en wij vervolgden onze weg naar Punsand Bay, waar we zouden lunchen. We hadden de keuze tussen de scenic route of een omweg over een goede weg. Wij kozen voor de scenic route, die een behoorlijke 4WD weg bleek te zijn, met veel mul zand, kreken en smalle doorgangen. Op enig moment reed ik onder een bijna omgevallen boom door. Met het puntje van het roofrack raakte ik een tak, waarop de hele boom omviel op het dak van de auto. Stoppen dus en kijken wat er aan de hand was. Gelukkig had de boom weinig schade aangericht, maar hij moest er wel weer af. Na enig draaien aan de takken konden we hem voorzichtig naast de auto laten zakken, zonder dat er verder schade ontstond. We deden bijna een uur over de track van 12 kilometer, maar het was een prachtige tocht.
Bij Punsand Bay aangekomen gebruikten we eerst onze lunch, waarna we het strand nog even opliepen. Ook dit was een heel mooi plekje.
Wij hadden nog de keuze om naar Somerset te rijden, een plaatsje met historie en aboriginal tekeningen. Gezien de tijd besloten we om terug te keren naar onze camping, ook omdat we nog wat dingen hadden te doen. Op de terugweg kwamen we weer langs Lockerbie, waarbij ook Holland Homestead hoorde. Wij liepen daar nog even naar binnen en kwamen in een soort museum terecht, waar te zien was hoe mensen hier leefden met dieren en natuur. Daarnaast was er kunst te zien, die in deze omgeving werd gemaakt. Er waren prachtige schilderijen bij. De eigenaar vertelde ons een en ander over deze plek, dat ging heel gemoedelijk, hij had alle tijd, zoals iedereen hier.
In Bamaga haalden we geld uit de ATM. De limiet bleek 100 dollar te zijn. Dat is niet veel, maar samen konden we dan toch weer tweehonderd dollar ophalen. Nog even een belletje met Irene en vervolgens naar de camping voor beer o'clock. Op het strand wachtten we op de zonsondergang, die niet heel spectaculair was, maar wel aardig om te zien met een pilsje in de hand.
Na het eten brachten we de avond in gepaste ledigheid door en gingen vroeg slapen.

8 juli t/m 13 juli

Dinsdag 8 juli

Eve: Vanmorgen waren we om zeven uur wakker, maar we draaiden ons nog maar eens om. Negen uur deden we pas weer de luikjes open. Onze buren waren ook net ontwaakt en samen met hen gingen we naar de gezamenlijke keuken om te ontbijten. Het is op de meeste campings een gebruik om samen bij verschillende b.b.q's en gastoestellen te koken net zoals we gisteravond hadden gedaan. We vonden deze keuken wel heel erg handig , want hij was erg uitgebreid met borden, kommetjes, bestek en alles. Allerlei wasbakken om de afwas te doen, maakte het dat we weinig spullen voor het ontbijt hoefden mee te nemen.
JK maakte hierna het verhaal voor de vorige dag klaar terwijl ik de auto weer wat beter ging inrichten. Meestal duurt dat een paar dagen en dan weet je precies waar alles is.
Na nog maar eens koffie te hebben gedronken en vrolijk te hebben gekletst met Shane een Nicole hebben we de laatste spullen in de auto gezet. Om twaalf uur reden we weg richting Rossville. Laat voor ons doen.
De weg naar Rossville was mooi, we reden weer, net als gisteren dwars door het regenwoud. Soms smalle weggetjes met steile hellingen, maar ook wat wijdere wegen die goed waren om op te rijden. Wel hadden we wat lucht uit onze banden laten lopen om beter grip op de weg te hebben en minder kans op lekke banden.
Onderweg gestopt om enkele foto's te maken van mooie bloemen of van een bordje van een school midden in de jungle. Het viel ons op dat de scholen vaak buiten een dorp gevestigd zijn.
Bij een van de stops stapte JK even in de bosjes om een tak te pakken. Hij wil hiervan een wandelstok maken. Toen we even later weer in de auto zaten voelde JK wat op zijn voet. Toen hij keek schrok hij verschrikkelijk want er zat een dikke bloedzuiger op zijn voet. Hij had zich nog net niet vastgezogen, maar was dat vast en zeker wel van plan geweest. Vlug sloeg hij het nare beest van zijn voet, maar daarmee waren we hem nog niet kwijt. Hij was nu in de auto aan het rondkruipen en ging met een behoorlijke snelheid richting achterkant van de stoel. Gelukkig vond JK de gesp van de veiligheidsgordel en werkte het dier uit de auto.
Om een uur kwamen we bij The Lions Den. Een beroemde pub in the middle of nowhere. Omdat het zo bekend is zijn er ook veel mensen. We hebben hier onze lunch gegeten.Dat was echter zoveel zodat we geen avondeten meer hoefden klaar te maken.
We hadden hierna verschillende opties: we konden een wandeling maken rond de Black Moutain, vlakbij van waar we nu waren en dan doorgaan naar Cooktown. We konden ook weer terug gaan om een nacht te blijven op deze plek. We besloten geen van beide. We hebben een paar foto's gemaakt op de lookout van de Black Mountain en daarna zijn we direct doorgereden naar Cooktown. In Cooktown reden we naar het politiebureau, waar Darren Wood al van onze komst op de hoogte was gesteld. Hij nodigde ons binnen en ging toen met ons in de politieauto de stad rond. Hij liet ons de hele stad zien, vier straten hooguit, maar alles was er. Zelfs een speciale winkel voor computers. Hij bracht ons naar een hele mooie camping, die vanwege de vakanties behoorlijk vol was. Maar voor Darren gingen deuren open en zo waren wij verzekerd van een leuk plekje. Tijdens het inschrijven op de camping kreeg Darren een oproep en moest er vandoor. Wij konden in die tijd wel even onze e-mail checken vond de receptioniste. Dus dat deden we.
Even later kwam ene Luke ons weer ophalen. Hij woonde achter het politiebureau en zijn dienst was net om vier uur begonnen. Omdat er even geen dienstauto beschikbaar was werden we met zijn prive-auto opgehaald. Darren was inmiddels weer gearriveerd en stelde ons voor aan zijn baas. We kletsten nog even een poosje en gingen daarna naar onze auto om naar de camping te rijden.
We stopten echter onderweg eerst nog even bij het computerhuis om een omvormer te kopen zodat we ook onze apparatuur kunnen opladen via de sigarettenaansteker. Gelukkig paste deze niet want ze had er maar een en die was wel erg prijzig. Ze verwees ons naar een electriciteitszaak even verderop in de straat. En daar konden ze ons wel helpen. Voor een betere prijs.
In Cooktown waaide het vanmiddag behoorlijk. Dat schijnt het hier altijd te doen, maar vandaag was wel heel erg vond men. De auto zetten we zo neer dat we deze konden gebruiken als windscherm. JK bedacht dat we ook nog een scherm hadden om op te zetten ( officieel tegen de zon ) en een vloerkleed om een windvrij hoekje te maken. Dit lukte heel goed. Nu konden we prima droog zitten
( het regende ook af en toe ).
JK probeerde direkt het internet uit, want we konden daarvan gebruik maken hadden ze gezegd. We hoopten op een vrije internet, maar dat bleek dus weer niet te kunnen. We moesten voor een uurtje gebruik onze creditcard gebruiken en 10 dollar betalen. Aangezien we nu toch eindelijk ons verhaal eens moesten wegzetten hebben we dat toch maar zo gedaan. Maar ... het lukte niet. Het verhaal werd niet goed doorgestuurd. Er kwamen steeds foutmeldingen. Wat een terleurstelling. JK kreeg een goed idee. Gauw mailde hij Irene en stuurde haar ons verhaal plus onze code om onze weblog te kunnen bewerken. Even later belde hij met haar en toen bleek dat ze toevallig net achter de computer zat. Zij zal vanaf nu dus onze verhalen bekijken en ze op de site zetten. We zijn echter benieuwd of we vanaf morgen nog wel in de gelegenheid komen een verhaal te sturen.
We aten wat boterhammen en en dronken koffie enz. Verder geen bijzondere zaken meer en gingen naar bed. Het waaide behoorlijk.

Woensdag 9 juli

Vandaag gingen we lopend de stad in om allerlei toeristische zaken te bekijken.
Maar eerst uitgebreid gedoucht. Dat was hier prima, want je had je eigen badkamer. Dus even genieten dan maar voor we straks de wildernis in gaan.
Lopend naar de stad dus. Eerst maar eens naar het museum. Dat was een oud klooster. Het is helemaal gerestaureerd en hier kon je het anker zien wat men heeft gevonden van de Endeavour, het schip waarmee captain Cook in Australië kwam. Verder waren er veel spullen van de nonnen die hier hebben geleefd en ook werden er verschillende verhalen verteld over de blanken en de aboriginals.
Ook chinese stukken kon je bewonderen, want in de tijd van de Goldrush kwamen ook zij in Cooktown. Vaak als drager, bediende of zakenman.
We vroegen bij een bookingsoffice of het ook mogelijk was om met het vliegtuig naar Lizard-Island te vliegen, te duiken en dan weer terug te vliegen. Dat bleek niet meer mogelijk te zijn. Dat is er maar een seizoen geweest. En met de boot de zee opgaan schijnt vanuit Cooktown helemaal niet zo'n pretje te zijn, want het spookt meestal behoorlijk voor de kust. Daarom zijn alle cruises vanuit Cairns of Port Douglas geregeld.
We gingen nog even langs het politiebureau om te zien of degene die ons officieel zou ontmoeten er ook was, maar dat bleek jammer genoeg niet zo te zijn, dus hier waren we zo weer weg.
In Cooktown zie je nog veel oude gebouwen, die meestal wel opgeknapt zijn en nu als bijzonderheid door de v.v.v. worden aangemerkt. Wij hadden dan ook een mooie plattegrond van de stad waarop alles op wandelafstand te bekijken was.
Natuurlijk even een foto geschoten bij het standbeeld van meneer Cook himself.
Er was een heel mooi pad dat leidde naar de haven, waar een heel mooi kunstwerk stond gemaakt van allemaal tegels met verhalen van Cooktown er op.
Heel mooi!
We hebben onze lunch gehad in de Memorial Club, weer zo'n eetgelegeheid waar je je eerst moet inchrijven als gast voor je naar binnen kunt.
Hierna probeerden we weer richting huis te gaan, maar onderweg kwamen we langs een gebouw waarvan de deuren openstonden en ons nieuwsgierig maakte. Het bleek een net opgezet museumpje te zijn van vrijwilligers die allerlei kledingstukken tentoonstelden die ze gebruiken tijdens hun jaarlijkse “Cook-landing” -feest. Een zeer enthousiaste vrouw vertelde heel uitgebreid over hoe ze dit vierden en wat ze dan deden. Volgend jaar is het de 50-ste keer dat ze dit vieren en als we daarbij aanwezig wilden zijn, moesten we nu in elk geval ons al laten inschrijven, want het zou heel druk worden.
JK: Het laatste stuk naar de camping gebruikten we voor wat inkopen. De wandeling was pijnlijk, mijn heup had te veel te lijden gehad en speelde op. Op de camping moesten een aantal dingen worden geregeld, zoals het schrijven van ons verhaal, maar ook allerlei batterijen moesten worden opgeladen.
We gebruikten de kampkeuken voor deze bezigheden. Meer mensen maakten gebruik van deze gelegenheid om gezamenlijk een drankje te gebruiken. Wij maakten dan ook daar onze maaltijd maar klaar, wat wel inhield dat met veel mensen contat werd gemaakt, al was het alleen maar dat men ons afwasmiddel inpikte, omdat ze dachten dat dat bij de keuken hoorde.
De avond bleef winderig en koud en wij doken op tijd ons bed in.

Donderdag 10 juli

Om 8 uur uit de veren is hier niet echt vroeg. Om 6 uur waren de eerste gasten al weer onderweg. Wij gingen vanaf 8 uur rustig ons eigen gang en om tien over negen was de auto weer ingepakt en konden we eigenlijk wel weg. Aangezien we onze drankvoorraad nog aan wilden vullen moetsen we wachten tot 10 uur voor we weg konden.
Dat hield in dat we in ieder geval nog tijd hadden om Grassy Hill te bezoeken. Dat is het hoogste punt van Cooktown. De plaats werd ook bezocht door captain Cook en zijn bemanning in 1770. De aanblik vanuit hun perspectief riep vermoedelijk heel andere gevoelens op dan bij ons. Je kijkt hier uit over Coral Sea en je ziet het rif overal om je heen. In de tijd van Cook was men maanden van huis, het schip was stuk en overal om hen heen waren koraalriffen, waar geen rechte lijn was te vinden om uit te varen.
Na het weer afdalen langs de stijle hellingen van Grassy Hill deden we onze nodige boodschappen. Het belangrijkste bezoek was aan de bottleshop. Hier vulden we onze bier en wijn voorraad weer aan. Je kon hier alleen pakken wijn kopen na 6 uur 's avonds. We namen dus maar twee flessen mee. Het is wel even rekenen, want in Cape York zijn strenge alcoholrestricties in aboriginalgebied. Vooral bij Bamaga, voor Cape York, is het erg streng. Je mag voor eigen gebruik 9 liter bier (ongeveer 1 krat) en 2 liter wijn meenemen. Sterke drank, port en sherry zijn compleet verboden.
Na aanschaf van deze noodzakelijke levensmiddelen vertrokken we naar The Old Laura, via de Battlecamp Road. Eerst een heel klein stukje asfalt en verder alleen maar gravel. De weg heeft deze naam gekregen, nadat blanke kolonisten waren aangevallen door een gesloten formatie aboriginals. Deze waren verbolgen over de wijze waarop de blanken bezit namen van hun grondgebied. Onderhandelingen hielpen niet, de blanken gingen eenvoudig door. Hierop besloten de stamoudsten om de handen in ineen te slaan en hun jongemannen gezamenlijk als strijdgroep op de blanken af te sturen. De krijgers werden goed bewapend, ieder kreeg 5 speren mee. De aanval werd een drama, het koste het leven aan vrijwel de gehele strijdmacht. Ze hadden geen kans tegen de moderne geweren en de overige wapens, zoals zwaarden en houwelen. Wat resteerde aan strijdmacht werd bijeengedreven in een kloof en eenvoudig afgemaakt. Vanaf dat moment werd door de aboriginal volken een soort guerilla gevoerd.
Tegenwoordig is deze strijd niet meer merkbaar. Het is nu een vrij drukke weg, vooral in deze vakantietijd. Elk half uur kom je meerdere voertuigen tegen. Hoewel er ook hele periodes zijn dat je niemand ziet.
De oversteken van de rivieren waren leuk, maar het water was vrij laag, dus heel spectaculair was het niet. Onderweg kwamen we langs de Isabel watervallen, die de moeite waard waren om te bekijken. Daar gebruikten we onze koffie, waarna we onze weg vervolgden.
We bezochten the old Laura Homestead, een oud gebouwencomplex van voornamelijk golfplaten. Het geeft een beetje een indruk hoe mensen in deze afgelegen gebieden hebben geleefd.
Ons uiteindelijke doel was het vinden van een redelijke camping. Ook dat lukte, maar gaf toch wat problemen, omdat we niet helemaal door hadden hoe de inschrijvingsprocedure was.
Deze bleek minder vormelijk te zijn, dan wij eerst dachten. Je kon je op een bepaalde plek inschrijven en daar moest je ook betalen. Het was van belang dat je het nummer van je kampplaats vermeldde, maar dat wilde niet zeggen dat je daar dan ook moest gaan staan. Als men maar ongeveer wist waar je was was het voldoende.
Na het inschrijven moesten we nog wel 25 km rijden naar de camping, maar de rit erheen was al leuk. We kwamen een slang, een watermonitor en verschillende vogels, waaronder een soort ooievaar tegen. Op de camping bleek dat wij een geweldige plek hadden uigezocht. Wij stonden aan het water, hadden een vuurplaatsje en er stond niemand in de wijde omgeving. Wij zagen gelijk diverse vogels en ook liepen er meerdere kangoeroes rond.
Hier gebruikten we voor het eerst onze campoven. Het lukte om hierin een geweldig maal te bereiden, hoewel dat eigenlijk niet veel voorrstelde: kip met wortelen en rijst. En toch was dat heel lekker. Vooral met chilisaus.

Vrijdag 11 juli

Eve: Om zeven uur opgestaan, want we wilden vroeg op pad om de vogels te zien. De zon was al op en de dieren waren aan het geluid te horen ook aanwezig.
De vorige avond hoorden we om ons heen verschillende geluiden en ook zagen we weer een soort spinnen die licht geven zodra je er op schijnt. Die waren we de vorige keer ook al eens tegen gekomen. Toen we onze hoofdlampjes aandeden konden we hen ook direkt zien. Die middag had ik een slangenhuid zien liggen onder de rotsen vlakbij ons plekje, dus we waren gewaarschuwd dat ze er echt wel zaten. We zagen hier verschillende vogels, waaronder ibisen, galaha's en nog een paar anderen waar we de naam niet van kennen.
Hierna ontbijt en kamp weer afbreken. We gingen eerst nog een wandeling langs de Hann-river maken. De rivier was nu nog maar een klein stroompje. De wandeling ging over de opgedroogde rivierbedding die erg hard was.
Hierna weer op reis. Ons doel was Musgrave, een plaats aan de Telegraph-road. Dit was 85 km verderop. JK reed eerst. Onderweg hebben we een afslag genomen naar Low Lake, een geweldig mooi meertje met veel bloeiende waterlelies en ook veel vogels. Een van de vogels liep over de bladeren van de waterlelies. Volgens mij werden deze daarom ook wel Jezus-birds genoemd.
Al voor twaalf uur waren we in Musgrave, waar we onze lunch namen bij een Roadhouse. Ze hadden daar een probleem met de telefoon en dus was er een monteur van de telefoonmaatschappij Telstra ingevlogen om de zaak te repareren. Na deze klus stapte hij weer in het vliegtuigje en vloog over de airstrip vlak achter het roadhouse weer weg. Op de foto's is wel te zien hoe de situatie er uit ziet, want die airstrip is helemaal vrijgemaakt, maar hierna grazen de koeien vrijelijk rond. Geen hek of afrastering die ze tegenhoudt.
Weer een stukje verder met de reis. Coen was ons doel ditmaal. We zaten nu op Telegraphroad en konden dat direkt merken. De weg was veel breder en je kon zelfs soms wel 100 km/u rijden. Dat deden we niet, want we haddden vakantie en er zat nog iemand voor ons die 80 reed. Dan kun je je maar beter aanpassen, anders zit je steeds in het stof van een ander. Voorbij rijden is geen optie, omdat je door het stof niets kunt zien van de weg voor je. Het was 109 km naar Coen en als alles meezag zouden we daar om drie uur zijn. Dat lukte. Het plaatsje stelde niet veel voor, alhoewel ze wel twee “general stores” hadden. Zo te zien woonden er veel aboriginals in dit plaatsje.
We besloten om niet hier te blijven, want er was niet een idyllisch plekje te zien in dit out-backplaatsje. Nog eens 66 km en we zouden bij het Archer-river Roadhouse zijn. Daar zou je kunnen overnachten in de droge bedding van de rivier. Onderweg vroegen we ons af of we misschien ook hout zouden moeten zoeken van te voren, want met al die mensen op vakantie kon het wel eens vlug op zijn. We spreken uit ervaring. We namen de gok.
Onderweg nog even een informatie-map opgehaald bij de quarantine even buiten Coen. Op de terugweg moesten we er om denken dat we geen fruit meer bij ons hebben. We hebben nog een heleboel sinaasappelen van Adrian bij ons, dus moeten we daar maar eens mee beginnen om ze op te maken.
Om kwart voor vijf reden we langs het Roadhouse. We gingen even naar binnen om het een en ander te vragen. We konden inderdaad slapen in de bedding van de rivier en er was genoeg hout in het bos aanwezig. Over dat laatste hoefde ik me geen zorgen te maken. Het meisje achter de balie lachte al mijn zorgen weg.
De rivier was om de hoek. Er stonden al aan beide zijden mensen te kamperen. Wij probeerden op het eindstuk om van de brug af zo in de bedding te rijden. Dat ging wel goed, maar we reden onszelf klem en we moesten weer terug. Deze rivierbedding was van heel zacht zand, dus het was best wel tricky om te keren. Na een paar keer heen en weer rijden stonden we goed en waren we weer op de brug. Toen de andere kant geprobeerd en dat ging beter. Plaatsen zat. We zochten een mooi plekje uit en maakten kamp. We waren de enigen die aan deze kant van de rivier stonden. Dus was het voor ons lekker rustig.
JK: Uiteraard moest er weer gegeten worden. Dat vergt altijd enig overleg, maar uiteindelijk was er een menu uitgedacht. Rundvlees met aardappelen en uien in de campoven en daarbij een salade van ananas en pepermunt. Het kost even tijd, maar het smaakte prima. De ananas moest ook op want die reed al weer een week met ons mee.
Slapen deden we vroeg. Gelukkig ging aan de overzijde van de rivier het aggregaat ook vroeg uit.
Het slapen werd wreed onderbroken door een of andere vogel die brullend conact zocht met soortgenoten om en uur of drie in de nacht. De soortgenoten antwoordden ook nog. Na enige tijd hielden die er ook mee op, maar toen was het al bijna weer tijd voor de ochtendgeluiden. Kraaien en kaketoes kunnen heel wat lawaai veroorzaken. Bovendien is de nacht nooit stil in de tropen. De krekels hoor je altijd zo gauw de zon onder is.

Zaterdag 12 juli

Na 7 uur werd het stiller wat betreft de beestengeluiden. Helaas waren de menselijke geluiden overal te horen. Iedereen ging weer vertrekken en aangezien iedereen in een 4WD rijdt maakt dat veel lawaai. Wij stonden pas om 8 uur op, maar waren daarna vrij snel klaar met inpakken en wegwezen. De dieseltank werd nog even aangevuld en het drinkwater vervest. De diesel was hier nog weer duurder, 2,26 dollar is een hele prijs.
Het weer was donker en het spetterde zelfs af en toe. Ons plan voor die dag was Iron Range te halen. Kamperen zouden we in Chilli Beach.
Het hield in dat we heel wat gravelroad moesten rijdeen. Hele stukken waren prima en daar konden we 70 of 80 rijden, maar er waren een hele hoop dips en creekcrossings, waar je echt even rustig moest rijden.
Onderweg zagen we nog twee kangoeroes die de weg overstaken. Daarnaast ook diverse vogelsoorten, zoals een parkiet en een groene papegaai. Het was onderweg nat weer en de weg werd er daardoor niet beter op. Voorzichtig sturen dus in de bochten. Deze auto is zwaar en kan een hoop hebben, maar als het glijdt dan is er niet zoveel te houden. Uiteindelijk kwamen we bij het rangerstation in Iron Range aan. Niemand te zien natuurlijk en je moest jezelf inschrijven. Dat deden we dus maar en vervolgens moesten we nog 28 km rijden naar de camping op Chilli Beach. De tocht er naartoe ging door verschillende stukken regenwoud. Uiteindelijk kwamen we bij de camping waar het al vrij druk was en we enige moeite hadden om een plekje te vinden. We kwamen uit bij een ruime plek, waar we wel buren hadden, een man en een vrouw. Wij hadden enige tijd nodig om ons kamp zo in te richten, dat een eventueel vallen van kokosnoten ons in ieder geval geen letsel zou toebrengen. Hout was al voorradig en hier en daar pakten we nog iets extra's op om in ieder geval bij het kampvuur te kunnen zitten.
Na het opzetten van het kamp maakten we een wandeling. Het strand, waar je van hieruit een steen naar toe kunt gooien, was geen succes op dat moment, het waaide en regende en dus zochten we een wandeltrack op. Dat was in zoverre een succes dat we onmiddellijk een zwarte kaketoe met rode wangen zagen. Kort daarna hoorden we dat dit een zeldzame palmkaketoe was, die alleen in dit gebied voorkomt.
Na de rondwandeling verzorgden we het vuur voor ons kamp en maakten kennis met de buren, Ian en Robin, die zich met een bier rond ons kampvuur zetten. Robin is een vrij gezette vrouw, die in de public service werkt. Ian werkt bij het leger als monteur en is trainer bij een 4WD club, Als je beseft dat hij maaar één arm heeft is dat best een prestatie. Zijn arm had hij verloren bij een motorongeluk.
Ian wist ons te vertellen dat de Frenchmanstrack was gesloten. Die was te gevaarlijk, omdat er diepe oversteken waren. Jammer, want wij wilden daarlangs naar Moreton. Het houdt dus in dat wij morgen dezelfde weg terug zullen moeten rijden als die welke we zijn gekomen.
Het eten werd vanavond weer in de campoven gemaakt. Simpel wat macaroni met het nodige er door. Veel tijd kostte dat dan ook niet, maar het was wel weer een smakelijke maaltijd.

Zondag 13 juli

Eve: Het waaide vannacht behoorlijk en ook regende het zo af en toe. Het waren geen dikke buien, maar we werden er wel door genoodzaakt om onze achterklep dicht te doen. We slapen meestal met de klep open en het muskietengaas ervoor dicht. Bij het opstaan regende het nog steeds en waren we erg blij met met feit dat we de luifel op hadden gezet.
Om kwart voor negen waren we onderweg. JK vond dat ik maar eens eerst moest rijden. Kon ik ook eens door dat mooie regenwoud rijden. Ik had geen bezwaar natuurlijk. Het was weer een mooie trip. Veel crossings die wel te nemen waren. Een van de crossings moest op de video vond JK. Dus moest hij vooruit lopen en over stenen klauteren om op de overkant te komen. Dat viel niet mee, want de rotsen waren nat en daardoor glibberig. JK gleed een keer uit en had toen een kletspoot. Daarna deed hij niet meer moeilijk en zette ook de andere voet in het water, zodat de oversteek voor hem ineens veel gemakkelijker was. Zie video dus wat betreft mijn oversteek.
Ergens onderweg om ongeveer half elf stopten we langs de weg voor de koffiepauze. JK ging daarna verder rijden. Na een uurtje kwamen we bij een leuke en wat meer spectaculairdere oversteek, waar we aangehouden werden door een vrouw aan de overkant die ons vroeg of we ook Quad-bikes gezien hadden onderweg. In de tijd dat ik een negatief antwoord gaf, zat JK naar rechts te kijken, want hij had de auto ontdekt van Shane en Nicole. Die stond ook in de rivierbedding alleen aan de andere kant. We parkeerde de auto naast ze en ze waren blij verrast ons te zien. We hebben onze reisschema's natuurlijk besproken en Nicole liet trots haar zelfgebakken brood zien. Ze hadden het broodbakken ook uitgeprobeerd en het was erg goed gelukt. Wij moesten er nog aan beginnen.
Plotseling kwamen de quad-bikes door de crossing. Het waren er wel 40. Ze waren met een tour en reisden naar Cape York. Hun lunch was hier en daarom werden ze opgewacht.
Wij namen afscheid van onze vrienden en gingen overleggen tot hoe ver we vandaag zouden gaan rijden. Moreton was gemakkelijk te halen, daar zouden we al vrij vroeg zijn. Dat is een oud telegraafstation. Hier konden we ook bellen vanuit een telefooncel. Om naar huis te bellen was nog wat te vroeg. Dus zouden we Hennie bellen. Dat scheelt maar twee uur met hier. Maar voor we in Moreton kwamen reden we over de brug van de Wenlock river. Deze had een hele mooie bedding en daar besloten we om onze lunch te nemen.
Om kwart voor drie waren we in Moreton en we zochten contact met Hennie, maar ze was niet thuis. Om naar Nederland te bellen was het te vroeg en bovendien ook erg duur en we hadden niet zoveel kleingeld. Dus lieten we het er bij.
Door naar het volgende adres. Bramwell Logde. Een huis met campingfaciliteiten op het grote kruispunt van The Old Telegraphroad en de Develepmental Road. Daar kwamen we om half vier aan. Tijdens het inchecken kwamen we Ian en Robin ook weer tegen. Ze hadden ons vanmorgen gezegd dat ze naar Moreton zouden gaan en dat we hen daar waarschijnlijk wel weer zouden ontmoeten. Maar ook zij waren verder gereden.
Het weer was inmiddels opgeknapt, de zon scheen en als hij dat doet is het ook gelijk heet en moet je alweer de schaduw opzoeken.
Op de camping gingen we gauw douchen. Wat voelde dat geweldig. We hadden vanmorgen bij het wassen al gezien dat we vies water achterlieten. Het haar lustte ook wel een sopje. Veel model was er niet in te krijgen. Maar ja, wie let daar nou op als je in de outback zit.
Er was een wasmachine op de camping en het werd nu toch wel hoog tijd dat we eens wat ondergoed gingen wassen. Veel verschillende kleren gebruik je niet als je in de outback zit, want als je iets schoons aantrekt is het binnen 5 minuten toch weer vies. Maar nu we weer gewassen en gestreken waren voelde dat erg lekker.
JK heeft vanavond een brood gebakken, maar het was een beetje mislukt. Niet genoeg gerezen.
Vanavond geen diner op het vuur , maar takeway van de Logde.

dinsdag 8 juli 2008

1 t/m 7 juli

Dinsdag 1 juli

Inmiddels zijn we in Cairns aangekomen. Veel is er niet gebeurd. Dinsdag 1 juli werden we 's morgens door John en Hennie rondgereden. Wij hadden Hennie proberen te overtuigen om naar een slangenhuis te gaan, maar kennelijk riep dat bezwaren op. Zij brachten ons naar een chocoladefabriek. Door een paar grote ramen was te zien hoe de chocola werd gemaakt. In de winkel was het mogelijk om chocola te proeven. Verder was daar alles te koop wat iets met chocola te maken had. "Je kunt er geen chocola van maken" was hier een ongepaste opmerking. Er werd zelfs aangegeven dat chocola erg gezond was, zelfs beter voor de bloedvaten dan rode wijn, hetgeen uiteraard door ons in twijfel werd getrokken.
De volgende stop was een wijnboerderij. Een grote deze keer. John 's mening was dat je goede wijn alleen kon kopen bij een grote wijnboer. De kleine waren klein gebleven omdat de wijn niet goed genoeg was. Klonk wel logisch, maar vermoedelijk is een en ander wel te nuanceren. Wij brachten er op dat moment niets tegen in en volgden John. Wij namen de gelegenheid waar om wat wijn te proeven. Wij adviseerden zelfs John om een hele doos met wijn te nemen die in de aanbieding was. John zag dat wel zitten en nam deze mee.
Thuisgekomen namen we het er nog maar eens van. Lekker lezen en luieren in de zon. Vervolgens een biertje en dan was het weer tijd voor het avondeten. Deze keer speelde John daar een belangrijke rol in. Het vlees moest op de barbecue. Overigens was het vlees voortreffelijk klaargemaakt. Maar de bijgerechten, gemaakt door Hennie waren niet minder lekker. Weer lekker gegeten dus.
's Avonds kregen we bezoek van Hennie's student Naim. Deze had voor de gelegenheid ook maar even een citroentaart meegenomen. Lekker, maar toch wel weer extra. Vroeg naar bed vanavond, want Queensland is twee uur voor ons aan, dus maar even wennen aan de tijd.

Woensdag 2 juli

Ook weer een dag met weinig actie, deze keer omdat het een reisdag is. Voornaamste bezigheid is dus het pakken van de koffers en in deze zon wachten tot het tijd is om te vertrekken. Ons vliegtuig was prima op tijd en we vertrokken naar het vliegveld van Ayers Rock (Uluru), waar we over zouden stppen. Bij de landing konden we de Olga's en Ayers Rock nog even zien. Daarna stapten we uit en vervolgens konden we via de beveiliging weer instappen in hetzelfde vliegtuig. Wel hadden we nu betere plaatsen in de Boeing 717. We zaten ver voorin en konden dus Australie beter zien. Al was het maar even want de zon ging rap onder.
Op schema kwamen we aan en toen we uitstapten en bij de band op onze koffers wachtten kwam er een stevig manneke op ons af die Evertje een hand gaf en zei:"Hi, I'm Adrian." Hij had ons herkend van de foto, die we hem hadden gestuurd. Onze koffers kwamen snel binnen en we vertrokken naar ons hotel in Cairns. We boden Adrian een bier aan, dat hij graag accepteerde. We konden dus even praten. Het bleek dat hij 20 jaar in Sydney als politieman had gewerkt en vervolgens het wel had gezien. Hij kon een klein pensioen krijgen en vertrok daarmee naar Cairns. Daar trok hij vervolgens de doodbloedende IPA sectie weer overeind. Hij vindt het prachtig om gasten te ontvangen en hij is dan ook zeer onderhoudend.
Terwijl we daar zaten te praten kwam een dikke zwarte vrouw bij ons en vroeg of ze bij ons mocht komen zitten. Wij vonden dat best en zij stelde zich voor als Sara. Ze had de hele dag met de trein gereist en was toe aan gezelschap. Het bleek, dat haar oorsprong in Somalie lag, maar ze was geboren in Tanzania, opgegroeid in Kenia en 30 jaar geleden verhuisd naar Zweden. Ze was 53 jaar en zou net oma worden. Praten kon ze en na vertrek van Adrian bleef ze nog even hangen. We kregen een behoorlijk stuk van haar levensverhaal mee, maar het bleef leuk. Ze verontschuldigde zich dat ze op die manier bij ons was komen zitten, maar ze had absoluut behoefte gehad aan gezelschap een wilde niet alleen zitten. Prachtmens eigenlijk.

Donderdag 3 juli

Eigenlijk is ook de deze dag nog saai. Adrian haalde ons op en nam ons mee naar de garage waar onze auto klaar zou staan. Toen we aankwamen werden we heel vriendelijk te woord gestaan. De wat oudere man die ons te woord stond vertelde ons dat hij de auto niet goed genoeg vond om mee naar Cape York te rijden. De rubbers bij het schokdempers waren verrot en hij wilde die eerst vernieuwen. Het zou nog eeen uurtje duren, dus moesten we ons nog even vermaken. Met Adrian was dat geen probleem. Hij bracht ons naar het dorp waar hijzelf een huis had en bracht ons naar een koffieshop, waar we gewoon koffie konden krijgen. Een plekje vlak aan het strand. Na de koffie maakten we nog even een wandeling op het strand. Dit deel werd bewaakt door een of andere student. Het stukje waar je kon zwemmen was maar een paar honderd meter en werd met vlaggen aangegeven. Een eindje verderop kwam een kreek uit in de zee en daar konden krokodillen zitten, dus daar niet zwemmen.
Vervolgens werd Woolworth bezocht. Alles op levensmiddelengebied is daar te koop. We zijn 2 uur bezig geweest om onze kar vol te maken. Adrian ging gelukkig mee en wist de weg. Dat scheelde veel tijd.
Uiteindelijk raakten we bij de kassa, waar we na een poging tot betalen met de vierde kaart succes hadden. Weer een beetje zweet extra dus.
Na al deze stress kwamen we aan bij het huis van Adriaan, dat vrij groot bleek te zijn. Hij vond het prima dat we bij bij hem bleven slapen. Geen hotel of camping dus, gewoon een groot bed in een huis.
Eve: We maakten een korte wandeling naar de haven, waar we ons als gasten moesten inschrijven, want het was een watersportclub. Het was de dichtstbijzijnde gelegenheid om iets te kunnen drinken en Adrian wilde ons graag zijn lievelingsplekje laten zien.
We dronken dus wat en gingen toen naar huis, want intussen had degene die een kamer huurt bij Adrian gemeld dat hij een BBQ wilde organiseren. Adrian vond dat een leuk idee, want wij hadden ook net een BBQ gepland. Dus nodigde hij nog een paar vrienden uit om ook te komen eten.
Het werd heel gezellig, een woord dat ze niet kennen in Australie. Adrian had een heerlijke salade gemaakt met honing-mosterdsaus en een aardappelschotel om er bij te doen. We hebbben Adrian een Fugeltje gegeven met een klein flesje Beerenburg er bij. Dat is deze avond natuurlijk even uitgeprobeerd.
We gingen niet zo laat naar bed, want het was sowieso twee uur eerder in ons hoofd.

Vrijdag 4 juli

Vanmorgen op tijd opgestaan, want we hadden een afspraak met een paar collega's in Cairns. Adrian bracht ons er naar toe en hij zette ons alleen maar af omdat hij zelf weer terug ging naar huis om te werken aan een sollicitatiebrief. Hij is op dit moment een beetje blut. Hij heeft namelijk nog een huis in Sydney en ook een koophuis hier in Cairns. Van zijn pensioen kan hij wel gewoon leven, maar twee huizen onderhouden is lastig. Hij probeert het huis in Sydney te verkopen, maar dat lukt nog niet zo goed.
JK: Na een rustig begin van de dag, met onder andere hele verse sinaasappelsap, van sinaasappels uit Adrians boomgaard, vertrokken we naar Cairns.
We kwamen keurig op tijd op onze afspraak bij de politie en werden ontvangen door een viertal collega's, allemaal detectives. We wisselden vrij ongedwongen informatie uit, waarbij bleek dat problemen in Nederland en Australie vaak niet ver uit elkaar liggen. Wel zijn de grote afstanden daar een heel eigen probleem. Om langere tijd een groot team in stand te houden moeten mensen vaak langere tijd van huis. Drugs is in Australie net zo'groot probleem als bij ons. Daarbij hebben ze heel veel grens te bewaken, zo'n 20.000 km. Daarbij komt dat Nieuw Guinea vlak bij is en de aanpak van drugs is daar minder ontwikkeld. Ook kunnen vliegtuigjes overal op verlaten airstrips landen. We hebben vrij lang met Mark gesproken. Hij doet Childrens protection, jeugdpolitie dus. Op diverse gebieden worden problemen aangepakt. zo moeten scholen o.a. meewerken, door bepaalde informatie te geven. Voor de aanpak van kinderporno wordt een programma gebruikt dat op internet zoekt naar indicaties. Mogelijk wordt bij ons iets dergelijks gebruikt en ik heb beloofd dat uit te zoeken.
De baas, John Hartwell, moest eerder weg in verband met een zaak, maar hij nodigde ons wel uit om na onze tocht naar Cape York nog een keer gezamenlijk te gaan eten. Best een goed idee eigenlijk en we zullen hem tegen die tijd dan ook bellen.
Rond een uur of twaalf verlieten we het bureau en zochten in de stad een terrasje op. Na een versnapering belden we Adrian, die ons weer oppikte. Wij moesten nog wat inkopen doen, vacuum verpakt vlees, en Adrian had al uitgezocht waar hij moest zijn. Dit scheelde echt heel veel tijd. Ook kwamen we er achter dat we ook wel dingen die we misten van hem konden lenen, want op de terugweg konden we dat toch wel weer bij hem inleveren. Deze Adrian is goud waard.
Na het eten gingen we een video bekijken. Eerst onze eigen en daarna eentje van Adrian. Er kwam ook nog een gast langs. Iets wat heel normaal is in het huis van Adrian.
Om een uur of half elf waren we versleten en gingen naar bed.

Zaterdag 5 juli

Tjonge, we sliepen een gat in de dag. Half tien deden we pas onze ogen open!
We kleedden ons aan en hadden weer een lekker ontbijt met geroosterd brood, vers sinaasappelsap en een kopje thee.
We zijn daarna een uur bezig geweest om onze auto goed in te richten. Een heel karwei, maar omdat het dezelfde auto is als vier jaar geleden en omdat er dezelfde spullen in zitten is het al gauw dat je hetzelfde in gaat pakken, want zo werkte dat het beste voor drie maanden, dus waarom een andere indeling gemaakt.
Hierna gingen we nog even mee met Adrian naar zijn favoriete koffiestek ( vlak bij het strand ). We namen een cappucino en gingen weer teerug om afscheid van iedereen te nemen.
Eindelijk op onszelf! Eerst nog even de laatste boodschapjes doen in een klein plaatsje met heel veel winkels ( woolworth en K-markt ) en weg waren we. Op naar Port Douglas. We hadden inmiddels al allerlei informatie gevraagd in Cairns over het duiken en konden dus direkt naar het juiste adres rijden ( met hulp van Adrian natuurlijk ) om daar een trip te boeken. Eerst waren we teleurgesteld, want we moesten wachten tot dinsdag. De tocht voor morgen en maandag was volgeboekt. Maar gelukkig waren er een paar afzeggingen op hetzelfde moment en konden we een trip met drie duiken boeken voor morgen. Het zoeken van een camping leek ook op dezelfde manier te gaan. De eerste camping zat echt vol en deze adviseerde ons om de camping 7 km buiten de stad te nemen, maar wij wisten dat er nog een camping in de stad zelf was en die probeerden we toch echt wel even eerst. En ja hoor, een campingplaats zonder electriciteit is meestal wel beschikbaar. We hadden een mooi stukje camping.
Na een kop koffie en wat in- en uitgepak ( we moesten bij daglicht onze duikspullen klaarmaken, want als we terug zouden komen van het eten zou het donker zijn.
We gingen eten in de Combineclub ( ons aangeraden door Adrian ). Het was er erg druk ( zaterdagavond ). Eerst maar een pilsje gepakt en gewacht tot er een tafeltje beschikbaar was met een nummer. Zodra die er was hebben we een heerlijke visschotel besteld (baked Snapper ). Plus een fles wijn. We moesten het natuurlijk vieren dat we nu toch eindelijk samen op pad waren.
Terug op de camping namen we een bakje koffie en hielden we even het journaal bij. Boven ons is het een geweldig kabaal, want de boomtoppen ( meest palmbomen ) zitten vol kakatoes en die kunnen toch een herrie maken. Bij Adrian hadden we om zes uur in de morgen er ook al zo'n last van, maar nu is het echt een wildernis. Ben benieuwd hoe we zullen slapen vannacht.

Zondag 6 juli

Vannacht heel slecht geslapen. De kakatoes maakten veel kabaal en JK moest wel drie keer eruit voor een sanitaire stop. Dat is met zo'n tent bovenop een hele onderneming. Ik was even vergeten hoe je dan ligt te schudden in bed. Het was bovendien erg warm en we sliepen al met de achterklep open, zodat de wind de lucht wat kon afkoelen. Toen begon het ook nog te regenen. Niet hard, zo'n miezerig buitje van 10 minuten, maar je wordt wel steeds wakker. Bovendien regende het steeds op ons hoofd. Een nacht met hindernissen dus.
Na het vroege ontbijt ( we konden toch niet slapen ) gingen we op pad naar de haven van Port Douglas. We betaalden de trip naar het rif en konden ons gaan inchecken. In anderhalf uur zou de catamaran ons naar het buitenste rif brengen.
Het deel heet Agincourt. We haadden drie duiken geboekt een de duiken waren gepland om 10 uur, 12 uur en 2 uur. Vlak voor we op de plaats van bestemming waren werden de duikspullen uitgezocht voor ons en op een bepaalde plaats gelegd. Na de briefing over hoe het er toe ging met signalen en zo, was het tijd om ons om te kleden. Er was een strak schema, want het was zondag en de kinderen hadden schoolvakantie. Voor we het wisten lagen we al in het water. Het klaren van mijn rechteroor ging maar moeizaam, maar we doken op een hoge afstand alvast mee. Deze duik kenmerkte zich doordat we om een soort van pilaar heen doken. Het was er echter 24 meter diep. Nadat mijn problemen waren opgelost ging ik als vanzelf naar deze diepte. Een nieuwe ervaring voor ons, want we waren nog nooit verder geweest dan 18 m.
Wat we zagen was enorm en niet te beschrijven. Ik zal een poging doen. De pilaar zat vol met allerlei koralen en hierdoorheen zwommen scholen kleine vissen, gekleurd in de meest exotische kleuren. Naast deze pilaar zwommen een heleboel grote barracuda's.
JK. Verder zagen we een lionfish, een hele mooie maar gevaarlijke vis, diverse zeekomkommers, vissen in allerlei kleuren. Op enig moment was de lucht op en moesten we weer naar boven. Alles was luxe geregeld. Na het aftuigen werden de tanks weer gevuld, zodat deze voor de volgende duik klaar stonden. Ondertusssen kon je eten een drinken en opwarmen op het voordek, waar de zon scheen. Nadat uiteindelijk alle snorkelaars weer aan boord waren, voeren we naar de volgende duikstek. Deze was minder diep. Het koraal was hier prachtig, het aantal grote vissen was aanzienlijk minder. De koralen waren hier in alle mogelijke vormen aaneengesmeed. Het kostte ons hier allebei wat meer moeite om onze oren te klaren. Na diverse pogingen lukte het toch om dieper te gaan en vanaf dat moment ging het weer goed.
Boven was Evertje toch een beetje ziek geworden, door de bewegingen in het water. De volgende duik zag ze niet zitten, maar ik had het eigenlijk ook wel gehad. Twee vrij diepe duiken vragen toch wel veel van je lichaam. We besloten deze duik maar te laten zitten en meldden dat bij de bemanning. Daarr werd niet moeilijk over gedaan en we konden bovendien geld terug krijgen, iets waar we niet op haddden gerekend, maar het is natuurlijk nooit weg. Onze Troopy stond natuurlijk nog steeds op ons te wachten en wij zochten onze camping weer op. Het bleek toch moeilijk te zijn om weer voor ons zelf te gaan koken en uiteindelijk namen we de beslissing om dat toch nog maar eens buiten de deur te doen. Het eerste restaurant was een chinees, waar wij naar binnen stapten. Het eten was zeker niet beter dan de avond ervoor en wel veel duurder. Desondanks toch wel lekker gegeten.

Maandag 7 juli

Het opstaan ging vanmorgen zonder problemen. We haddeen geen haast en konden dus alle tijd voor ons zelf nemen. Tegen 10.00 uur kwamen we bij de haven waar onze video klaarlag.
Onze eerste bestemming die dag was Mossman. Het ging ons dan vooral om de Mossman Gorge, die heel mooi moest zijn. De afstand naar Mossman was gauw afgelegd. Het bleek dat wij niet bepaald de enigen waren, die dez andeling wilden maken. Met bussen vol kwamen de toeristen aan. Ondanks dat besloten we toch om deze wandeling te maken. Je kon dan ook een korte en een lange wandeling maken door het regenwoud. Gezien het schoeisel dat werd gedragen, meestal teenslippers, hadden de meesten geen lange wandeling in hun plan opgenomen. Het eerste stuk was dan ook erg druk. Hier waren keurige paden en trappen aangelegd, maar na een paar honderd meter ging vrijwel iedereen terug naar de carpark. Wij liepen door en wij ontdekten waarom dit het regenwoud heette, het regende flink dus. Het was niet koud, maar nat werd je wel. Na zo'n anderhalf uur gingen we terug naar de auto. Ook buiten het regenwoud regende het nu. Om hier nu te gaan lunchen was ook niet alles een wij vervolgenden onze trip in de richting van Daintree. Toen het even droog was zetten we de lunch klaar, maar voor we alles ophadden kwam de regen weer. Het waren wel korte buien, maar het maakte het er niet mooier op. We reden door in de richting van Cape Tribulation, de plaats waar rif en regenwoud elkaar ontmoeten. Op weg daar naartoe zagen we bij een kreek een aantal auto's stilstaan. In de kreek bleek een casuaris rond te stappen. Gauw de auto aan de kant dus en de video erbij. Evertje kreeg het voor elkaar om een stukje video ervan te maken, maar voor de foto wenste de casuaris niet te poseren.
In Cape Tribulation informeerden we of we ergens op de Bloomfield treck konden kamperen. Dat kon wel dat zou nog ongeveer anderhalf uur rijden zijn, ruim op tijd voor het licht uitging. Wij keken eerst nog even op het strand, waar inderdaad heet oerwoud doorliep tot aan het rif. Het laatste stuk van het woud was meer een soort moerasland, waar een rotlucht uit opsteeg.
Lang stonden we er niet, want het regende nog steeds. Doorrijden dus over de Bloomfield treck. Een prachtige weg met hele steile hellingen, waar we vaak maar in z'n één naar boven konden. Na twee uur twijfelden we of we de camping misschien hadden gemist. Het begon al wat donker te worden en de weg was niet echt best. De kaart waarop de camping stond stelde niks voor, dus we konden dit slecht plaatsen op onze eigen kaart. Uiteindelijk kwamen we bij een aboriginal community, waar drank ten strengst was verboden, 35000 dollar boete en 8 maanden gevangenisstraf kon je krijgen. Ons leek het niet goed om daar te blijven, gezien de alcohol die we bij ons hadden. Een oudere aboriginal man vertelde ons dat we in Wujal Wujal waren.
Dat was te vinden op de kaart en de volgende plaats was dichtbij. Dat was Ayten en daar was dan wel weer een camping. In het donker kwamen we daar aan en moesten alsnog zoeken naar de camping. Ook dat lukte uiteindelijk en door de eigenaar werden we hartelijk ontvangen. Wel vond hij dat we nog laat op pad waren, maar er was ruimte genoeg. Tijdens het opzetten van ons kamp weden we in het Nederlands aangesproken door eeen vrouw. Het bleek dat zij in Australie, Brisbane, woonde met haar Australische partner. Zij heette Nicole en hij Shane. Shane had lang in Nederland gewoond en sprak dus uitstekend Nederlands.
Voor het eerst weer zelf eten gemaakt, de eerste keer in Australie dus. Het smaakte prima en wij aten samen met Shane en Nicole.
Daarna werd er een groot kampvuur gemaakt, waar ook andere gasten omheen kwamen zitten. Erg gezellig dus. Om 10 uur ging bij Evertje het licht uit en zijn we maar naar bed gegaan.